30 397
Nieuwe regels inzake tuchtrechtspraak ten aanzien van accountants (Wet tuchtrechtspraak accountants)

nr. 9
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 5 september 2006

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel G worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

Gg

Na artikel 53 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 53a

1. Bij verordening wordt het beroepsprofiel van de Accountant-Administratieconsulent vastgesteld.

2. De verordening, bedoeld in het eerste lid, behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.

Ggg

Artikel 56, eerste lid, aanhef en onderdeel a, komt te luiden:

1. De Commissie eindtermen accountantsopleiding, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants, heeft tot taak:

a. het vaststellen van de eindtermen, met inachtneming van de vakgebieden, bedoeld in artikel 53, en het beroepsprofiel, bedoeld in artikel 53a;.

2. Onderdeel I komt te luiden:

I

Artikel 57, tweede lid, eerste en tweede volzin, komen te luiden:

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het examen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c. Bij verordening worden regels gesteld met betrekking tot het examen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.

B

Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel F wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ff

Na artikel 66 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 66a

1. Bij verordening wordt het beroepsprofiel van de registeraccountant vastgesteld.

2. De verordening, bedoeld in het eerste lid, behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.

2. Onderdeel G komt te luiden:

G

Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, aanhef en onderdeel a, komt te luiden:

2. De Commissie eindtermen accountantsopleiding heeft tot taak:

a. het vaststellen van de eindtermen, met inachtneming van de vakgebieden, bedoeld in artikel 66, en het beroepsprofiel, bedoeld in artikel 66a;.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 5.10» vervangen door: artikel 5a.9.

3. Onderdeel I komt te luiden:

I

Artikel 78, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden:

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het examen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c. Bij verordening worden regels gesteld met betrekking tot het examen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.

C

Artikel 50a wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel H wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Hh

In artikel 53, eerste lid, wordt «15, tweede lid» vervangen door: 15.

2. Na onderdeel I wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ii

Na artikel 62 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 62a

1. Met het oog op waarborging van de publieke functie van de accountantsverklaring en de bevordering van het vertrouwen in de financiële markten, kan Onze Minister, onverminderd artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht, het feit ter zake waarvan een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete is opgelegd, het overtreden voorschrift, alsmede de naam, het adres en de woonplaats van degene aan wie de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd, ter openbare kennis brengen.

2. Onze Minister kan regels stellen ter zake van de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid.

3. Onderdeel J komt te luiden:

J

Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt de zinsnede «bedoeld in artikel 4, eerste lid» vervangen door: bedoeld in artikel 5, eerste lid.

2. Onder de vervanging van de puntkomma aan het eind van onderdeel c door een punt, vervalt onderdeel d.

Toelichting

Nu de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) op 1 oktober 2006 in werking zal treden, blijken nog een paar wijzigingen in de Wta en de Wet op de Registeraccountants (Wet RA) en de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten (Wet AA) noodzakelijk te zijn.

Artikelsgewijs

A en B

In de memorie van antwoord op het voorstel van Wet toezicht accountantsorganisaties (Eerste Kamer 2005/06, 29 658, C, blz. 44) heeft de regering geantwoord: «De door de beroepsorganisaties op te stellen beroepsprofielen kunnen – binnen de eisen van studeerbaarheid van opleidingen – in voldoende mate rekening houden met bijzondere kennis of accenten in de opleiding. De CEA zal zich bij het vaststellen van de eindtermen – waarbij een onderscheid zal worden gemaakt tussen de benodigde kwalificaties voor de RA-titel, resp. de AA-titel – baseren op de minimumeis voor de wettelijke controle en daarbij de profielen van de beroepsorganisaties als uitgangspunt voor het gewenste onderscheid nemen.»

Inmiddels is gebleken dat de behoefte bestaat om de onderscheiden bevoegdheden bij de totstandkoming van de accountantsopleiding duidelijker uit de wet naar voren te doen komen. Voorgesteld wordt om daarom uitdrukkelijk in de wet op te nemen dat de CEA bij het vaststellen van de eindtermen zowel het door de beroepsorganisaties vastgestelde beroepsprofiel als de vakgebieden in acht neemt.

C

In het eerste lid van dit onderdeel wordt voorgesteld om het opleggen van een last onder dwangsom door de Autoriteit Financiële Markten ook mogelijk te maken bij overtreding van artikel 15, eerste lid, van de Wta waardoor het bijvoorbeeld. Dit maakt het mogelijk voor de AFM om een last onder dwangsom op te leggen ter zake van het niet langer buiten twijfel staan van de betrouwbaarheid van een dagelijks beleidsbepaler van een accountantsorganisatie. In het geval dat de AFM op een eerder tijdstip heeft verklaard dat de betrouwbaarheid van een dagelijks beleidsbepaler buiten twijfel staat en op grond van bijvoorbeeld nieuwe feiten of omstandigheden tot het oordeel komt dat dit niet langer het geval is, zal de accountantsorganisatie de desbetreffende dagelijks beleidsbepaler dienen heen te zenden op grond van artikel 15, eerste lid, van de Wta.

In het tweede en derde lid van dit onderdeel wordt voorgesteld om hetgeen thans is bepaald in artikel 64, onderdeel d, van de Wta omtrent het ter openbare kennis brengen van een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete te doen vervallen en te regelen in een nieuw artikel 62a van de Wta. Het opnemen van deze publicatie in artikel 64, onderdeel d, van de Wta heeft het onbedoelde effect dat de publicatie van de bestuurlijke boete een punitieve sanctie is. Aangezien de bestuurlijke boete zelf ook een punitieve sanctie is, zou de AFM onder de Wta nooit een boete openbaar kunnen maken omdat dan in strijd wordt gehandeld met het ne bis in idem beginsel.

Een openbaarmaking als bedoeld in artikel 64 van de Wta is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waardoor tegen een dergelijke beschikking bestuursrechtelijke rechtsbescherming mogelijk is. Een dergelijke openbaarmaking is een sanctionerende bevoegdheid. Daarom is een aantal beschermingsbepalingen opgenomen tegen een dergelijke openbaarmaking. Zo bevat artikel 65 van de Wta een cautiebepaling en geldt op grond van artikel 71 van de Wta dat na openbaarmaking niet tevens een strafvervolging mag worden ingesteld na een openbaarmaking. Daarnaast kent 72 van de Wta ook nog een functiescheiding voor een dergelijke openbaarmaking.

Daarom wordt voorgesteld aan te sluiten bij de systematiek in de huidige financiële toezichtwetten waarbij de publicatie van een boete geen besluit is, maar een feitelijke handeling die eventueel bij de civiele rechter kan worden aangevochten. Deze publicatie is overigens ook geen afwijking van het geheimhoudingsregime. De AFM kan dus een boete opleggen (punitief) en die vervolgens publiceren (niet punitief).

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven