30 391 XI
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

nr. 4
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 9 december 2004

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Buijs

De adjunct-griffier van de commissie,

Van Halen

1

De regering geeft aan dat meerdere factoren leiden tot de toename met bijna 72 mln euro van de huursubsidie-uitgaven en dat deze ontwikkelingen naar verwachting een structureel effect hebben op de uitgaven voor volgende jaren. Kunt u deze verwachting nader toelichten en daarbij ingaan op elk van de genoemde ontwikkelingen?

Het verwachte structurele effect voor volgende jaren bedraagt circa € 42 mln. Analyse heeft uitgewezen dat het inkomensniveau is overschat en het volumeniveau is onderschat. Deze analyse betreft de toekenning van huursubsidie in het subsidiejaar 2004–2005.

Uitgangspunt voor inschatting van de structurele doorwerking is aanpassing van de raming op basis van de actuele gerealiseerde niveaus. De inschatting is voorlopig van aard. In het kader van de voorbereiding van de begroting 2007 en 1e suppletore begroting 2006 zal het structurele effect nauwkeurig worden bepaald.

2

Wat is de verklaring voor het feit dat er 14 000 meer huishoudens in 2005 een beroep doen op huursubsidie dan geraamd? In hoeverre zijn dit: – nieuwe toetreders op de woningmarkt – mensen van wie het inkomen dermate is gedaald dat ze in aanmerking komen voor huursubsidie en – mensen die in het verleden ten onrechte geen beroep op huursubsidie hebben gedaan?

Voor het jaar 2005 was geraamd dat 1 019 000 huishoudens een beroep zouden doen op de huursubsidie. Op basis van de huidige inzichten is deze raming opgehoogd met 14 000 tot 1 033 000. Deze relatief geringe ophoging is het netto effect van het totaal aan mutaties welke in- én uitstroom in de huursubsidie tot gevolg hebben. Het verlangde onderscheid met betrekking tot deze netto instroom wordt niet afzonderlijk geadministreerd.

3

Aan de Vereniging Toezichthouders Woningcorporaties (VTW) is een bijdrage verleend van 100 000 euro voor hun activiteiten, gericht op verdere professionalisering van interne toezichthouders bij woningcorporaties. Om welke activiteiten gaat het hierbij precies?

Het betreft een eenmalige bijdrage voor de ontwikkeling van een opleidings- en trainingsprogramma voor interne toezichthouders bij woningcorporaties. Dit programma wordt inmiddels in modules aangeboden. In het opleidings- en trainingsprogramma wordt onder andere aandacht besteed aan de bijzondere positie van woningcorporaties als maatschappelijke onderneming met volkshuisvestelijke doelstellingen, corporate governance, de rol van het interne toezicht ten opzichte van het bestuur van de corporatie, vergader- en communicatiemethoden en aan vergroting van het zelfkritische vermogen.

4

Kunt u aangeven wat de ervaringen zijn met betrekking tot (het gebruik van) de handleiding die de VTW heeft opgesteld (met een bijdrage van 15 000 van het ministerie van VROM) over de rijksregelgeving m.b.t. corporaties?

De betreffende handleiding, waarvoor het ministerie van VROM in mei jl. de genoemde bijdrage heeft verstrekt, is in een stadium van afronding. Praktijkervaringen zijn dan ook nog niet te geven.

5

Het aantal mensen dat recht heeft op de vangnetregeling is hoger dan geraamd, hoeveel zijn dat er en wat is de oorzaak van de toename? Krijgen mensen in vergelijkbare situatie in 2006 door het afschaffen van de vangnetregeling geen huurtoeslag en wat betekent dat voor de inkomenssituatie voor deze mensen?

Voor de tijdvakken 2003–2004 en 2004–2005 hebben respectievelijk circa 400 en 1100 meer huishoudens recht op de vangnetregeling dan geraamd. Geraamd was dat voor beide tijdvakken circa 32 300 huishoudens recht zouden hebben op de vangnetregeling. Deze raming blijkt iets te laag te zijn. De oorzaak van deze beperkte groei van het aantal huishoudens met een vangnetbijdrage is niet bekend.

Of mensen die in 2006 in een vergelijkbare situatie verkeren al dan niet huurtoeslag krijgen, hangt af van de hoogte van het verzamelinkomen in dat jaar. De mogelijke effecten hiervan voor de inkomenssituatie van betrokkenen zijn sterk afhankelijk van de hoogte van het inkomen voor en na de inkomensdaling en de vraag wanneer in het jaar deze daling zich voordoet. In het kader van de behandeling van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen is de Staatssecretaris van SZW bij brief d.d. 25 januari 2005 (II, vergaderjaar 2004–2005, 29 764, nr. 29) hierop uitvoerig ingegaan.

6

Wat is de oorzaak van de stijging van het apparaatbudget van DGW met 25%?

Verondersteld wordt dat de vraag betrekking heeft op het apparaatsbudget DGW van artikel 2 «Betaalbaarheid van het wonen». Bij artikel 2 stijgt het totaal van de uitgavenbudgetten voor de instrumenten «Apparaat DGW» en «Uitvoering huursubsidie» met 25%, vergeleken met de stand 1e suppletore begroting 2005.

Voor deze stijging zijn twee oorzaken aan te geven.

Bij het instrument «Apparaat DGW» is een stijging van € 5,6 mln het gevolg van een binnen de totale VROM-begroting plaatsgevonden budgetherverdeling. Daarbij zijn – zero base – voor alle dienstonderdelen van VROM aan de hand van de actuele personeelsomvang, genormeerde kosten van personeel en materieel en aan de hand van specifieke kostenposten, de nodige apparaatsbudgetten bepaald.

Bij het instrument «Uitvoering huursubsidie» is een stijging van € 6,6 mln vooral het gevolg van een overboeking van de Belastingsdienst. Deze overboeking hangt samen met de detachering van VROM-medewerkers naar de Belastingdienst/Dienst Toeslagen ter voorbereiding op de uitvoering van de huurtoeslag met ingang van 2006. Het budget is benodigd voor de inzet van capaciteit binnen DG Wonen voor de uitvoering van de huursubsidie in 2005.

7

Milieu Centraal heeft een bijdrage gekregen voor het project «Inzet gemeenten richting bewoners». Kunt u aangeven wat de resultaten zijn van deze verkenning naar de mogelijkheden om een kennisbank te ontwikkelen voor gemeenten en woningcorporaties voor duurzaam bouwen? Wat zijn bijvoorbeeld de kosten van een dergelijke kennisbank?

Het ministerie van VROM heeft in oktober 2004 een financiële bijdrage ter grootte van € 39 800 verstrekt voor het project «Inzet gemeenten richting bewoners». Dit project is door het Kennisnetwerk Duurzaam Wonen en enkele aangesloten partijen ingebracht. Omdat het Kennisnetwerk Duurzaam Wonen geen aparte rechtspersoon is, heeft Milieu Centraal in formele zin het project ingediend en daar ook over gerapporteerd.

Het doel van het project is het ontwikkelen van een structuur die gemeenten kunnen inzetten om het duurzaam wonen beleid gericht op de woonconsument effectief uit te voeren. De activiteiten worden georganiseerd langs drie lijnen;

• het ondersteunen van gemeenten bij een heldere en effectieve bestuurlijke verankering en projectmatige doorvertaling van duurzaam wonen activiteiten gericht op de woonconsument;

• de opzet van een kennisbank waarin kennis, instrumenten en ervaringen van gemeenten met betrekking tot de woonconsument worden opgenomen en beschikbaar gesteld;

• het ontwikkelen van een model dat door gemeenten kan worden gebruikt om het duurzaam wonen beleid inzichtelijk te maken, en te inventariseren wat de gemeente al onderneemt op het gebied van duurzaam wonen en waar er nog kansen liggen om duurzaam wonen uitgebreider en effectiever vorm te geven in het gemeentelijk beleid.

Het Kennisnetwerk Duurzaam Wonen heeft een eigen website waar de tussenproducten en resultaten van deze activiteiten zijn te vinden. De website wordt thans omgevormd tot een kennisbank die uit twee onderdelen bestaat. Een deel voor en door gemeentelijke professionals (dit deel wordt niet gefinancierd uit het project «Inzet gemeenten richting bewoners»). En een deel richting de woonconsument. Hier kunnen gemeenten terecht die met woonconsumenten willen communiceren over duurzaam wonen. Ze vinden hier twee soorten informatie, voor professionals gericht op de woonconsument en voor de woonconsument zelf. Dit deel wordt gefinancierd uit het project «Inzet gemeenten richting bewoners».

Eind 2006 dient een digitale portfolio beschikbaar te zijn met informatie en kant-en-klare producten en instrumenten die gemeenten kunnen inzetten in hun communicatie over duurzaam wonen met de woonconsument.

8

Wat is de verklaring voor de ophoging van het oorspronkelijke budget voor ISV van 217 mln. naar 396 mln. in 2005? Wat betekent dat voor de beschikbare middelen in 2007–2009? Betekent dit dat het kabinet de bezuiniging op ISV vooral terecht laat komen na beëindiging van haar eigen regeerperiode?

De verhoging van het budget betreft kasverschuivingen en met name interne overboekingen van bodemsaneringsgelden ten behoeve van het ISV2 programma. Met het naar voren halen van gelden wordt de verdeling van het ISV budget over de vijfjaarsperiode beter afgestemd op de uitvoering van de stedelijke vernieuwing in de steden. Door de overboekingen worden de (rijks)middelen ISV op één begrotingsinstrument begroot en verantwoord.

Het totaalbudget van ISV is voor de meerjarenperiode 2005–2009 niet veranderd ten opzichte van de Miljoenennota 2005. Er is geen sprake van een bezuiniging.

9

Wat is de reden voor het terugvorderen van de gemeente Vlaardingen van de subsidie voor de Europaboulevard?

Aan de gemeente Vlaardingen is in 1998 in het kader van het lokatiesubsidieplan Holy-Noord een afsluitende subsidie toegekend en uitbetaald. Voorwaarde is gesteld dat bij het niet realiseren van de destijds in planning zijnde Europaboulevard het daarvoor bestemde subsidiedeel met rente dient te worden terugbetaald.

De gemeente heeft nadien gekozen voor een andere oplossing en de betrokken subsidie is inclusief rente teruggevorderd.

10

Kunt u aangeven wat tot nu toe de resultaten zijn van het project «Economy Light», waarvoor 700 000 euro subsidie is verleend aan de stichting Natuur en Milieu?

Concrete resultaten zijn nog niet te melden, aangezien het project kortgeleden is gestart. Er is nog overleg gaande met de Stichting Natuur en Milieu over de exacte invulling van het werkplan ten behoeve van uitvoering van het project. Wel is duidelijk dat het project zal worden uitgevoerd onder het thema «Bouwen en wonen» en dat het project zich met name zal richten op duurzame renovatie.

Stichting Natuur en Milieu is voornemens om in samenwerking met Bouwend Nederland in het voorjaar van 2006 een bijeenkomst te organiseren om te onderzoeken waar de mogelijkheden zijn om in het veld en de woningmarkt duurzame renovatie te realiseren. Het resultaat van deze bijeenkomst zal als input dienen voor uitvoering van acties in het kader van het project «Economy Light».

11

Vanwege de soms lange aanlooptijd van projecten die met andere handhavingsinstanties worden uitgevoerd wordt het kasbudget met 1,7 mln euro verlaagd. Bij samenwerking met welke instanties is die lange aanlooptijd noodzakelijk en wat zijn de oorzaken hiervoor?

Bedoeld worden hier handhavingsprojecten die worden uitgevoerd samen met de andere handhavingpartners, die in het Bestuurlijk en Ambtelijk Landelijk Overleg Milieuhandhaving vertegenwoordigd zijn (BLOM/ALOM).

Gezien de bestuurlijke complexiteit van deze projecten vergen deze veel overleg, en zal de geplande uitvoering van deze projecten naar alle waarschijnlijkheid volgend jaar zijn beslag krijgen.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), Voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GL), Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GL), Huizinga-Heringa (CU), Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Fierens (PvdA), Ondervoorzitter, Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Samsom (PvdA), Hermans (LPF), Veenendaal (VVD) en Lenards (VVD).

Plv. leden: Crone (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Halsema (GL), Örgü (VVD), Dubbelboer (PvdA), Hessels (CDA), Van den Brink (LPF), Ten Hoopen (CDA), Vos (GL), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Vergeer (SP), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Koşer Kaya (D66), Vacature (SP), Boelhouwer (PvdA), Verbeet (PvdA), Balemans (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Roefs (PvdA), Varela (LPF), Oplaat (VVD) en Van der Sande (VVD).

Naar boven