30 388 Eergerelateerd geweld

Nr. 55 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 28 juni 2013

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen ter beantwoording voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 19 maart 2013 inzake Start van een pilot anonieme financiering van zorg genoten door ernstig bedreigde personen (Kamerstuk 30 388, nr. 53).

De op 12 april 2013 toegezonden vragen zijn met de door de Staatssecretaris bij brief van 27 juni 2013 toegezonden antwoorden, voorzien van een inleiding, hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De adjunct-griffier van de commissie, Sjerp

Inleiding

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een brief van 19 maart 2013 betreffende Start pilot anonieme financiering zorg genoten door zeer ernstig bedreigde personen (kamerstuk 30 388, nr. 53). Omdat dit een onderwerp is dat valt in mijn portefeuille neem ik de beantwoording van de Minister in deze over.

Inhoudsopgave

blz.

     

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de Staatssecretaris

3

I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES

Inbreng PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de in de brief genoemde start van een pilot anonieme financiering van zorg genoten door ernstig bedreigde personen. Deze leden benadrukken het in de brief genoemde belang van de geheimhouding van de identiteit en verblijfplaats van ernstig bedreigde meisjes en vrouwen die te maken hebben met eergerelateerd geweld. In die zin zijn deze leden verheugd met de aangekondigde pilot. Toch hebben zij een vraag over de opzet van de pilot en dan vooral over de doelgroep van de pilot namelijk «alleen de zeer ernstig bedreigde personen die in het Stelsel Bewaken en Beveiligen (SBB) zijn opgenomen en waar bovendien de anonimiteit gewaarborgd moet blijven (maatregel «anonimiteit» door het OM opgelegd)». Naar de mening van genoemde leden betreft deze doelgroep op dit moment alleen personen waarbij het strenge uitgangspunt van het stelsel bewaken en beveiligen geldt, namelijk dat pas als de dreiging zo groot wordt dat personen en organisaties er op eigen kracht geen weerstand aan kunnen bieden men een beroep doet op de (lokale) overheid. Klopt deze mening als het gaat over de in de pilot beoogde doelgroep? Zo nee, waarom niet? Zo ja, dan vragen deze leden of bedreigde vrouwen en meisjes die te maken hebben met eergerelateerd geweld dan wel onder de werking van deze pilot komen te vallen. Is de eis van het opgenomen moeten zijn in de SBB niet te streng voor deze meisjes en vrouwen? Zijn er op dit moment vrouwen of meisjes die vanwege dreigingen in de sfeer van eergerelateerd geweld onder het SBB vallen en waarbij de maatregel anonimiteit van het Openbaar Ministerie (OM) is opgelegd? Zo ja, hoeveel personen betreft dit? Zo nee, waarom niet en wat zegt dat over de beoogde doelgroep van de pilot?

Vallen vrouwen en meisjes die niet onder het SBB vallen maar wel bloot staan aan gevaren ten gevolg van eergerelateerd geweld dan buiten de pilot? Betekent dat dan dat hun identiteit niet verborgen kan blijven omdat hun zorg nog steeds niet anoniem gefinancierd kan worden, en dat zij nog steeds aan gevaren blootstaan? Zo ja, wat gaat de Minister voor deze groep doen om hen beter te beschermen als het gat om anonieme financiering van hun zorg? Zo nee, waarom niet?

Inbreng SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met enige zorgen kennisgenomen over de start van een pilot anonieme financiering van zorg genoten door ernstig bedreigde personen. Zij hechten grote waarde aan de veiligheid van mensen die bedreigd worden. Kan de Minister aangeven wanneer een persoon langdurig bedreigd wordt? Is dat een maand of een half jaar? Deze leden willen weten waar precies de grens wordt getrokken met een toelichting waarom precies daar de grens getrokken wordt. Voorts willen zij weten hoe dit wordt afgewogen.

Mensen die in een kortere periode bedreigd worden zijn niet meegenomen in de pilot. Kan de Minister toelichten waarom deze personen niet betrokken worden in de pilot en hoe is de veiligheid voor deze mensen gewaarborgd?

De leden van de SP-fractie constateren dat de pilot zich enkel richt op het gebied van zorg. Zij stellen zich voor dat personen ook bijvoorbeeld een WA-verzekering of een overlijdensverzekering kunnen hebben, waardoor deze personen makkelijk getraceerd kunnen worden. Is de Minister bereid uit te leggen hoe zij hiermee omgaat, want anders dicht je één gaatje in een fietsband waar er wel drie inzitten en dan heeft het weinig zin. Voorts vragen genoemde leden of er ook andere kosten zijn die betaald moeten worden, waardoor het risico bestaat dat de verblijfplaats van een bedreigde persoon bekend wordt.

De Minister geeft aan dat het Openbaar Ministerie (OM) heeft aangegeven dat er problemen zijn met de declaratie van zorg voor zeer ernstig en langdurig bedreigde personen. Er zijn instellingen die facturen niet bij de zorgverzekeraar indienen, omdat er hierdoor een vergrote kans is op lekken van gegevens. De leden van de SP-fractie vragen hoeveel zorginstellingen declaraties niet indienen. Voorts willen zij weten wat voor consequenties dit heeft voor personen die langdurig ernstig bedreigd worden. Genoemde leden kunnen zich voorstellen dat personen die bedreigd worden, hierdoor verder in de problemen komen, door bijvoorbeeld de wanbetalersregeling met betrekking tot de zorgpremie. Deze leden vragen om een toelichting op deze consequenties en willen tevens weten of inmiddels deze «mogelijke» problemen zijn opgelost.

De leden van de SP-fractie constateren dat de brief van de Minister de indruk wekt dat mensen die ernstig langdurig bedreigd worden minder hoeven te betalen. Dienen deze personen bijvoorbeeld ook een eigen bijdrage te betalen? Deze leden willen een toelichting of er nu wel of geen financiële verschillen zijn tussen mensen die wel en niet bedreigd worden.

Genoemde leden constateren dat de pilot start met zorg die onder de Zorgverzekeringswet valt. Genoemd wordt dat het voornemen is om daar AWBZ-zorg aan toe te voegen. Het is onduidelijk of AWBZ-zorg nu wel of niet meegenomen wordt in de pilot. Is de Minister bereid hier meer duidelijkheid over te geven?

Inbreng CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief inzake de pilot anonieme financiering van zorg door ernstige bedreigde personen. Zij vinden het goed dat de Minister hierop initiatief neemt. Genoemde leden hebben nog wel enkele vragen over de afbakening van de doelgroep. Wanneer komen slachtoffers van eergerelateerde zaken en loverboys in aanmerking voor een SBB status? Wat is het objectieve verschil tussen ernstig en zeer ernstig bedreigde personen? Welke beveiliging krijgen bijvoorbeeld slachtoffers van eergerelateerde zaken en loverboys die ernstig bedreigd zijn? Wanneer ontstaat duidelijkheid of AWBZ-zorg ook aan de pilot wordt toegevoegd?

II. REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS

Ik dank de verschillende fracties voor hun vragen over de pilot anonieme financiering van zorg genoten door zeer ernstig bedreigde personen. Onderstaand treft u de antwoorden aan.

De leden van de PvdA-fractie hebben een vraag over de opzet van de pilot en dan vooral over de doelgroep van de pilot namelijk «alleen de zeer ernstig bedreigde personen die in het Stelsel Bewaken en Beveiligen (SBB) zijn opgenomen en waar bovendien de anonimiteit gewaarborgd moet blijven (maatregel «anonimiteit» door het OM opgelegd)». Naar de mening van genoemde leden betreft deze

doelgroep op dit moment alleen personen waarbij het strenge uitgangspunt van het SBB geldt, namelijk dat pas als de dreiging zo groot wordt dat personen en organisaties er op eigen kracht geen weerstand aan kunnen bieden men een beroep doet op de (lokale) overheid. Genoemde leden vragen of deze mening klopt als het gaat over de in de pilot beoogde doelgroep?

En als dat klopt dan vragen deze leden of bedreigde vrouwen en meisjes die te maken hebben met eergerelateerd geweld dan wel onder de werking van deze pilot komen te vallen. Deze leden vragen of de eis van het opgenomen moeten zijn in de SBB niet te streng is voor deze meisjes en vrouwen.

Ja, het is inderdaad zo dat de doelgroep van de pilot personen betreft die onder het SBB vallen. Het uitgangspunt voor de verantwoordelijkheid van de overheid met betrekking tot de veiligheid van bedreigde personen is de afwezigheid van de noodzakelijke weerstand. Met betrekking tot de veiligheid van personen is de hoofdofficier van Justitie namens de overheid de verantwoordelijke. Hem staat het instrument «Dreigingsinschatting» ter beschikking om de ernst en de waarschijnlijkheid van de dreiging te duiden. Het instrument «Maatregelenadvies» geeft hem zicht op welke maatregelen noodzakelijk zijn om de weerstand op een voldoende niveau te brengen. De aanwijzing «Huiselijk geweld en Eergerelateerd geweld» van het College van Procureur Generaals verwijst bij ernstige vormen van (dreiging met) geweld naar het SBB. Door op deze wijze bij (dreiging van) ernstige vormen van geweld gebruik te maken van de ter beschikking staande instrumenten kan op afgewogen wijze tot inzet van de noodzakelijke maatregelen gekomen worden anders dan op basis van gevoelens en subjectieve inschattingen. Op deze wijze worden ook ten aanzien van personen die te maken hebben met eergerelateerd geweld afgewogen maatregelen getroffen. Juist de zorgvuldigheid in de afweging van noodzakelijke tot stand te brengen weerstand maakt dat er geen maatregelen getroffen worden die in verband met de noodzakelijke weerstand niet nodig maar wel extra belastend voor de betrokkene zijn.

Genoemde leden vragen of er op dit moment vrouwen of meisjes zijn die vanwege dreigingen in de sfeer van eergerelateerd geweld onder het SBB vallen en waarbij de maatregel anonimiteit van het Openbaar Ministerie (OM) is opgelegd en zo ja, hoeveel personen dit betreft. Er zijn op dit moment vijftien meisjes en vrouwen van de doelgroep eergerelateerd geweld die onder het SBB vallen en waarbij de maatregel anonimiteit is opgelegd. In de laatste twaalf maanden betreft het 54 personen (ook jongens en mannen) van deze doelgroep.

Verder vragen de leden van de PVDA-fractie of vrouwen en meisjes die niet onder het SBB vallen maar wel bloot staan aan gevaren ten gevolge van eergerelateerd geweld dan buiten de pilot vallen.

Vervolgens vragen de leden van de PVDA-fractie zich af of dat dan betekent dat hun identiteit niet verborgen kan blijven omdat hun zorg nog steeds niet anoniem gefinancierd kan worden, en dat zij nog steeds aan gevaren blootstaan? Zo ja, wat gaat de Minister voor deze groep doen om hen beter te beschermen als het gaat om anonieme financiering van hun zorg? Zo nee, waarom niet?

Indien de gevaren zodanig groot zijn dat de zorginstelling het vermoeden heeft dat gevaar voor ernstige vormen van geweld ontstaat, zal de zorginstelling het OM inschakelen met het verzoek deze persoon in het SBB op te nemen. Het OM staat het instrument «Dreigingsinschatting» ter beschikking om de ernst en de waarschijnlijkheid van de dreiging te duiden.

Voor personen die niet in het SBB zijn opgenomen, is de kans op zeer ernstige bedreiging minder aanwezig. Bescherming van gegevens door middel van de al getroffen maatregelen door zorgverzekeraars volstaat dan. Zorgverzekeraars hebben – verenigd in Zorgverzekeraars Nederland (ZN) – met ingang van 23 juni 2008 concrete afspraken gemaakt, gericht op uniforme maatregelen om traceerbaarheid via de zorgverzekeraar te voorkomen («uniforme maatregel kwetsbare groepen», onderdeel van de «Gedragscode goed zorgverzekeraarschap» van ZN). Concreet komen de afspraken er op neer, dat direct in de administratie wordt verwerkt dat een bepaalde cliënt behoort tot de categorie bedreigde personen. In dat geval krijgen AW-gegevens (adres en woonplaats) de aanduiding «geheim», wat voor alle medewerkers een signaal is, dat over deze personen geen enkele informatie mag worden verstrekt. Derden (bijvoorbeeld zorgverleners die willen nagaan of iemand wel verzekerd is) krijgen dan voor het adres een leeg veld.

De leden van de SP-fractie hechten grote waarde aan de veiligheid van mensen die bedreigd worden. Zij vragen wanneer een persoon langdurig bedreigd wordt? Is dat een maand of een half jaar? Deze leden willen weten waar precies de grens wordt getrokken met een toelichting waarom precies daar de grens getrokken wordt. Voorts willen zij weten hoe dit wordt afgewogen.

Mensen die in een kortere periode bedreigd worden zijn niet meegenomen in de pilot. De leden van de SP-fractie willen weten waarom deze personen niet betrokken worden in de pilot en hoe de veiligheid voor deze mensen is gewaarborgd?

Bij aanvang van een bedreiging is niet te bepalen of een persoon langdurig bedreigd wordt. Dat blijkt pas later. Voor toegang tot anonieme financiering van zorg op grond van de pilot is «langdurige bedreiging» dan ook geen voorwaarde. Relevant voor opname in het SBB is de ernst en waarschijnlijkheid van de dreiging, zolang deze aanwezig is duurt de opname in het SBB en dus de anonieme financiering voort. Er is dus geen grens. Ook mensen die een kortere periode bedreigd worden kunnen een beroep op de pilot doen. De veiligheid is gewaarborgd zolang dit als uitkomst van de dreigingsinschatting noodzakelijk is.

De leden van de SP-fractie constateren dat de pilot zich enkel richt op het gebied van zorg. Zij stellen zich voor dat personen ook bijvoorbeeld een WA-verzekering of een overlijdensverzekering kunnen hebben, waardoor deze personen makkelijk getraceerd kunnen worden. Ze vragen mij uit te leggen hoe ik hiermee omga.

Voorts vragen genoemde leden of er ook andere kosten zijn die betaald moeten worden, waardoor het risico bestaat dat de verblijfplaats van een bedreigde persoon bekend wordt.

De voorbeelden die de leden van de SP-fractie noemen hebben betrekking op correspondentie tussen private partijen en hun klanten (burgers). Het staat private partijen, zoals verzekeraars en banken, vrij om, binnen wettelijke grenzen, afspraken te maken over het verminderen van de traceerbaarheid van zwaar bedreigde personen. Voor banken bestaat er de Regeling afgeschermde rekeningen Wft. Op grond van die regeling mag een bank een afgeschermde rekening openstellen «met het oog op de bescherming van privacy en veiligheid van cliënten». Als een bank dergelijke rekeningen openstelt, moet de bank hiervoor op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme een centraal register aanhouden met persoonsgegevens die zijn vereist en dat register zo inrichten dat het alleen op naam en nummer- of codesleutel kan worden geraadpleegd. Bij verzekeraars, met uitzondering van de zorgverzekeraars, zijn hiervoor geen specifieke maatregelen getroffen. Om die reden zal ik in overleg treden met de Minister van Financiën om te bezien of ook hier afspraken gemaakt kunnen worden – vergelijkbaar met de afspraken zoals zorgverzekeraars dat specifiek voor de zorg hebben gedaan (uniforme maatregel kwetsbare groepen) – om het risico op traceerbaarheid van deze personen nog verder te verkleinen.

Met betrekking tot de mogelijkheid van het verkleinen van de traceerbaarheid van personen en het beschikbaar stellen van de gegevens die de overheid van deze personen heeft zijn er een aantal mogelijkheden:

Het OM en de politie hebben met Financiën (Belastingdienst) een regeling getroffen dat personen die opgenomen zijn in het SBB en waarvoor de maatregel «anoniem» geldt een VIP-status krijgen waardoor de gegevens van deze personen voor slechts een zeer beperkte groep personen binnen de Belastingdienst te raadplegen zijn. Verder is geregeld dat toeslagen (huurtoeslag en eventuele andere toeslagen) op een speciale wijze (zonder adres) verstrekt worden zodat deze niet tot traceerbaarheid van de bedreigde persoon leiden.

Daarnaast staan burgers met een vast woonadres ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA). De GBA biedt de mogelijkheid van inschrijving op een briefadres zodat de betrokkene daar voor de overheid bereikbaar is, maar het woonadres onbekend blijft. Er moet zekerheid bestaan dat voor betrokkene bestemde overheidsstukken (bijvoorbeeld stempas voor verkiezingen, belastingformulieren, dagvaardingen) de persoon daadwerkelijk bereiken.

Een briefadres is volgens artikel 1, onderdeel b van de Wet GBA een adres waar met zekerheid de voor betrokkene bestemde geschriften door de briefadresgever in ontvangst worden genomen en aan betrokkene worden doorgezonden.

Er zijn twee gronden voor een briefadres:

  • A. Een briefadres moet worden gekozen indien het woonadres ontbreekt;

  • B. Een briefadres kan worden gekozen indien de persoon verblijft in bepaalde instellingen (zoals penitentiaire inrichtingen, psychiatrische inrichtingen en opvangplaatsen zoals Blijf-van-mijn-lijfhuizen).

Personen met de status «bewaken en beveiligen» kunnen op grond van de huidige wetgeving (GBA) dus een briefadres aanvragen indien het woonadres ontbreekt of indien zij in een bepaalde instelling verblijven.

Er ligt nu een wetsvoorstel bij de Eerste Kamer, de Wet Basisregistratie personen (TK 2011/12, 33 219, nr. 2) dat de wet GBA moet gaan vervangen. Als extra mogelijkheid van bescherming van bedreigde personen is een artikel voorgesteld (artikel 2.40) waarmee de mogelijkheid wordt verruimd om bij de adresaangifte een briefadres te kiezen. Voorgesteld wordt om deze mogelijkheid ook te bieden in gevallen waarin het om veiligheidsredenen niet wenselijk is het woonadres op te nemen. Gedacht kan worden aan de situatie dat een burger na verblijf in een opvanginstelling weer in een particuliere woning gaat verblijven, maar de veiligheidssituatie nog dusdanig is, dat het feitelijke woonadres nog niet kan worden vermeld. Of het in een specifiek geval om veiligheidsredenen niet wenselijk is om het woonadres op te nemen, wordt beoordeeld door de burgemeester van de (beoogde) briefadresgemeente.

De leden van de SP-fractie vragen hoeveel zorginstellingen declaraties niet indienen en wat voor consequenties dit heeft voor personen die langdurig ernstig bedreigd worden. Genoemde leden kunnen zich voorstellen dat personen die bedreigd worden, hierdoor verder in de problemen komen, door bijvoorbeeld de wanbetalersregeling met betrekking tot de zorgpremie. Deze leden vragen om een toelichting op deze consequenties en willen tevens weten of inmiddels deze «mogelijke» problemen zijn opgelost.

Voor zover mij bekend betreft het één zorginstelling die zijn declaraties niet indient. Voor de persoon die bedreigd wordt heeft dit geen consequenties, wel voor de zorginstelling die met de kosten blijft zitten. De zorginstelling factureert de zorgkosten immers niet bij de zorgverzekeraar om traceerbaarheid te voorkomen. Het CVZ heeft aangegeven dat er op het gebied van de wanbetalers en bedreigde personen geen problemen bekend zijn die opgelost zouden moeten worden.

De leden van de SP-fractie constateren dat de brief van de Minister de indruk wekt dat mensen die ernstig langdurig bedreigd worden minder hoeven te betalen. Dienen deze personen bijvoorbeeld ook een eigen bijdrage te betalen? Deze leden willen een toelichting of er nu wel of geen financiële verschillen zijn tussen mensen die wel en niet bedreigd worden.

Zowel personen die onder de pilot vallen als personen die er niet onder vallen betalen de nominale premie voor de Zorgverzekeringswet. De pilot is bedoeld voor de financiering van zorgkosten. In plaats van dat de declaratie van de zorginstelling naar de zorgverzekeraar gaat, gaat de declaratie van de zorgaanbieder – via de Nationale Politie – naar het College voor Zorgverzekeringen. Deze kosten komen ten laste van het Zorgverzekeringsfonds.

Wat betreft het innen van het eigen risico en de eigen bijdrage is er inderdaad een verschil. Vanwege het traceerbaarheidsgevaar moet voorkomen worden dat er een stroom van gegevens opgezet gaat worden van CVZ naar zorgverzekeraar en andersom. Personen die onder de pilot vallen betalen dus gedurende de periode dat hun zorgkosten via de pilot gedeclareerd worden geen eigen risico en geen eigen bijdragen.

Genoemde leden constateren dat de pilot start met zorg die onder de Zorgverzekeringswet valt. Genoemd wordt dat het voornemen is om daar AWBZ-zorg aan toe te voegen. Het is onduidelijk of AWBZ-zorg nu wel of niet meegenomen wordt in de pilot. Is de Minister bereid hier meer duidelijkheid over te geven?

Ik heb inmiddels besloten dat de AWBZ-zorg ook zal worden meegenomen in de pilot. Blijkt na evaluatie van de pilot dat deze goed werkt dan zal de mogelijkheid tot anonieme financiering van zorg op grond van de Zvw en de AWBZ genoten door ernstig bedreigde personen worden neergelegd in de wet. Het wetsvoorstel hiertoe is in voorbereiding en zal voor het zomerreces aan de Kamer worden aangeboden. Na de evaluatie zal bekeken worden wat een geschikt moment voor inwerkingtreding is. De wet zal dan in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

De leden van de CDA-fractie hebben enkele vragen over de afbakening van de doelgroep. Wanneer komen slachtoffers van eergerelateerde zaken en loverboys in aanmerking voor een SBB status?

Die situatie doet zich voor indien uit de dreigingsinschatting blijkt dat de fysieke integriteit van de persoon ernstig in het geding is. Als voorbeeld kunt u denken aan dreiging met moord, ontvoering, verkrachting, brandstichting, ernstige vormen van mishandeling en uithuwelijking.

Voorts vragen de leden van de CDA-fractie wat het objectieve verschil is tussen ernstig en zeer ernstig bedreigde personen en welke beveiliging bijvoorbeeld slachtoffers van eergerelateerde zaken en loverboys krijgen die ernstig bedreigd zijn?

Er is geen verschil tussen ernstig en zeer ernstig bedreigde personen. Als voorbeelden van beveiliging noem ik de volgende maatregelen. Naast de specialistische hulp door opname in een opvangcentrum voor slachtoffers van eergerelateerd geweld en loverboys (Fier Fryslân en de Bocht) kunnen aanvullende maatregelen met betrekking tot de veiligheid getroffen worden, zoals bemiddeling, aware-systeem, (tijdelijke) identiteitswisseling, afspraak op persoon in politiesysteem. Indien dit alles onvoldoende veiligheid biedt dan kan onderbrenging in een safe house, persoonsbeveiliging en uiteindelijk verhuizing naar een veilige omgeving in het buitenland een optie zijn.

Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie wanneer duidelijkheid ontstaat of AWBZ-zorg ook aan de pilot wordt toegevoegd?

Zoals gezegd zal de AWBZ-zorg worden meegenomen in de pilot. Blijkt na evaluatie dat de pilot goed werkt dan zal de mogelijkheid tot anonieme financiering van zorg op grond van de Zvw en de AWBZ genoten door ernstig bedreigde personen worden neergelegd in de wet. Voor het zomerreces wordt een wetvoorstel aan uw Kamer aangeboden. Na de evaluatie zal bekeken worden wat een geschikt moment voor inwerkingtreding is. De wet zal dan in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Naar boven