30 386
Wijziging van de Wet rol werknemers bij de Europese vennootschap in verband met de uitvoering van richtlijn nr. 2003/72/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003 tot aanvulling van het statuut van een Europese coöperatieve vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 30 januari 2006

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

1. Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel houdende Wijziging van de Wet rol werknemers bij de Europese vennootschap in verband met de uitvoering van richtlijn nr. 2003/72/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003 tot aanvulling van het statuut van een Europese coöperatieve vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers. (30 386). Deze leden onderschrijven de doelstelling van de richtlijn, namelijk het waarborgen en het versterken van de rol van werknemers bij grensoverschrijdende aangelegenheden binnen de Europese Unie. De leden van de CDA-fractie hebben enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel en dit heeft geleid tot de volgende vragen.

Kan de regering de verschillen toelichten tussen het huidige Nederlandse recht waar Europese coöperatieve vennootschappen aan moeten voldoen en de voorgestelde wijzigingen in de Wet rol werknemers bij de Europese vennootschap? Oftewel welke aspecten zijn nieuw voor de desbetreffende vennootschappen en werknemers en welke vervallen indien de voorgestelde wijzigingen in de wet woorden doorgevoerd?

2. De richtlijn

De leden van de CDA-fractie merken op dat de kern van het wetsvoorstel is dat de oprichters van een Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE) met meer dan 50 werknemers in tenminste twee lidstaten en werknemers die werkzaam zijn in de ondernemingen die tot de SCE zullen gaan behoren, een overeenkomst sluiten over informatie, raadpleging en medezeggenschap op het internationale niveau van de vennootschap. De richtlijn (artikel 13) verplicht de lidstaten tot het nemen van maatregelen om te voorkomen dat de oprichtingsprocedure van een SCE wordt misbruikt om aan werknemers rechten met betrekking tot hun rol te ontnemen of te ontzeggen. Voor de leden van de CDA-fractie is niet duidelijk hoe de rechtspositie van de leden van de bijzondere onderhandelingsgroep is geregeld. Welke rechtsbescherming genieten de Nederlandse leden die deel gaan uitmaken van de bijzondere onderhandelingsgroep?

Lidstaten kunnen er voor kiezen om de referentievoorschriften op het gebied van medezeggenschap niet van toepassing te verklaren bij oprichting van een SCE door fusie. De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd wat de eventuele consequenties zouden zijn voor medezeggenschap van Nederlandse werknemers van de betreffende SCE op het Europese niveau, indien een bepaalde lidstaat er niet voor kiest. Een dergelijke vraag kan zich tevens voordoen indien er vóór de oprichting van een SCE, medezeggenschap in (één van) de deelnemende lichamen ontbreekt.

Eén van de doelstellingen van de richtlijn is het waarborgen van de reeds bestaande rechten van werknemers in de besluitvorming van ondernemingen voor de oprichting van de SCE’s in verschillende landen. De leden van de CDA-fractie vragen of de verschillende medezeggenschapsrechten in verschillende landen kunnen leiden tot problemen in de praktijk, bijvoorbeeld als het gaat om de invloed van werknemers op de samenstelling van het bestuursorgaan of toezichthoudend orgaan van de SCE. Een andere vraag is in hoeverre het onderhandelingsresultaat tot een inperking van de bestaande medezeggenschapsrechten leidt.

3. De implementatie van de richtlijn

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten wat de stand van zaken is met betrekking tot de implementatie van deze richtlijn is in alle andere lidstaten. Hoeveel en welke lidstaten hebben deze richtlijn reeds omgezet in wetgeving en wanneer, hoeveel en welke zijn actief bezig met vervaardigen van wetgeving en hoeveel en welke hebben nog geen activiteiten verricht?

4. Bedrijfseffecten, administratieve lasten, handhaving en belasting rechterlijke macht

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten of ten aanzien van de jaarlijkse kostenpost voor administratieve lasten het bedrag van € 1893 geldt voor het totale bedrijfsleven per jaar, per vennootschap of iets anders.

De voorzitter van de commissie,

Smits

Adjunct-griffier van de commissie,

Post


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GL), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), voorzitter, Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (CU), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD), Van Hijum (CDA), Van der Sande (VVD), Vacature (algemeen).

Plv. leden: Depla (PvdA), Koşer Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GL), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Azough (GL), Omtzigt (CDA), Vacature (PvdA), Nijs (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF), Aptroot (VVD), Hessels (CDA), Van Egerschot (VVD), Vacature (algemeen).

Naar boven