30 372 Voorstel van wet van de leden Kalma, Halsema en Van der Ham, houdende regels inzake het raadgevend referendum (Wet raadgevend referendum)

Nr. 37 BRIEF VAN DE STATEN VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Willemstad, 7 mei 2010

Naar aanleiding van Uw schrijven d.d. 14 april 2010 ter zake het amendement van het lid Van Raak (Kamerstuk 30 372, nr. 23) op het voorstel van wet van de leden Kalma, Halsema en Van der Ham, houdende regels inzake het raadgevend referendum (Wet raadgevend referendum) (Kamerstuk 30 372), moge ik U het volgende berichten.

De Staten zijn, voor wat betreft artikel 5, onderdeel f, van mening dat dit onderdeel dient te worden gehandhaafd in het ontwerp, met daarbij de opmerking dat deze als volgt verwoord dient te worden: «Rijkswetten, behoudens rijkswetten tot goedkeuring van verdragen die binnen het Koninkrijk alleen voor Nederland gelden en de belangrijkste verdragen in het kader van de Europese Unie».

Verder merken de Staten op dat de bepaling onder artikel 5, onderdeel d, in die zin dient te worden opgevat dat de in dit onderdeel bedoelde wetten op generlei wijze beogen een wiziging aan te brengen die het zelfbeschikkingsrecht van de ex-koloniën raakt. Deze strekking moet opgenomen worden in de toelichting.

Tot slot willen de Staten opmerken en verzoeken om, gezien de toekomstige status van de eilanden, de landen de gelegenheid te bieden om zich te concentreren op de ontwikkeling van de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten.

De voorzitter der Staten van de Nederlandse Antillen,

Atacho

Naar boven