nr. 33
DERDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift van hoofdstuk 5 komt te luiden: Hoofdstuk 5. Kieskringen
en stembureaus.
2. Artikel 24 vervalt.
3. Artikel 25, eerste en tweede lid, komen te luiden:
1. Burgemeester en wethouders stellen één of meer stembureaus
in de gemeente in.
2. Een stembureau bestaat uit een bij algemene maatregel van bestuur
vast te stellen aantal leden, van wie er één voorzitter is.
4. Artikel 60 vervalt.
5. Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «J 1, tweede lid, J 3 tot en met J 8,
J 10, tot en met J 19, J 22 tot en met J 32 en J 34 tot en met J 38»
vervangen door: J 1, tweede tot en met vijfde lid, J 4 tot en met J 8, J 10,
J 11, eerste en tweede lid, J 12 tot en met J 19, J 22 tot en met J 31 en
J 35 tot en met J 38.
b. In onderdeel a wordt «de artikelen J 3 en J 7» vervangen
door: de artikelen J 5 en J 7.
c. Onderdeel e komt te luiden:
e. in artikel J 26, eerste lid, in plaats van «de kandidaat
van zijn keuze» wordt gelezen: zijn keuze inzake de wet.
6. Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «in een stembureau naar keuze van
de kiezer» vervangen door: in een andere gemeente met een kiezerspas.
b. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. in artikel K 1 blijft de zinsnede «binnen het gebied van
het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden,» buiten toepassing;.
7. Artikel 64, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. In artikel M 7, eerste lid, wordt in plaats van «de kandidaat
van zijn keuze» gelezen: zijn keuze inzake de aan het referendum onderworpen
wet.
8. In artikel 67, tweede lid, onderdeel a, wordt «stemdistrict»
vervangen door: stembureau.
9. In artikel 79, tweede lid, en in artikel 80, eerste en tweede
lid, wordt «stemdistricten» telkens vervangen door: stembureaus.
10. Artikel 89 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het derde lid vervalt de zinsnede «bij koninklijk besluit».
b. In het vierde lid wordt «Een besluit op grond van het derde
lid wordt niet eerder genomen» wordt vervangen door: Onze Minister neemt
een besluit als bedoeld in het derde lid niet eerder.
c. Het zesde lid vervalt.
11. Na artikel 89 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 89a
Artikel 22 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is niet van toepassing.
12. Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het derde lid vervalt.
b. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde
lid.
13. In de artikelen 105, 106 en 107 wordt na «stembiljetten,»
steeds ingevoegd: stempassen,.
14. Artikel 111 vervalt.
Toelichting
Onderdeel 1 tot en met 9, 13 en 14
Deze wijzigingen houden verband met de wijziging van de Kieswet en enkele
andere wetten houdende invoering van het stemmen met een stempas in een stembureau
naar keuze binnen de eigen gemeente. Deze wijziging is op 1 januari 2010
in werking getreden (Stb. 2009, 483).
Onderdelen 10 tot en met12
In de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is bepaald dat de leden van
een zelfstandig bestuursorgaan worden benoemd door de minister wie het aangaat
(artikel 12, eerste lid), dat het personeel dat werkzaam is ten behoeve van
het zelfstandig bestuursorgaan onder het gezag staat van dat zelfstandig bestuursorgaan
en over hun werkzaamheden uitsluitend verantwoording aflegt aan het zelfstandig
bestuursorgaan (artikel 16), dat een zelfstandig bestuursorgaan desgevraagd
aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde
inlichtingen verstrekt en dat de minister inzage kan vorderen van zakelijke
gegevens en bescheiden, indien dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs
nodig is (artikel 20, eerste lid). Deze nota van wijziging strekt ertoe de
hiermee corresponderende bepalingen in het onderhavige wetsvoorstel te wijzigen
respectievelijk te schrappen.
Daarnaast wordt bepaald dat artikel 22 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
niet van toepassing is. Dit betekent dat de minister niet bevoegd is de besluiten
van de referendumcommissie te vernietigen. De reden hiervoor is dat de referendumcommissie
in alle onafhankelijkheid besluiten moet kunnen nemen. Hoewel de minister
slechts in uitzonderlijke gevallen van deze bevoegdheid gebruik zal maken,
is zelfs de mogelijkheid dat de minister een inbreuk op een besluit van de
referendumcommissie zou kunnen maken, ongewenst.
Kalma
Halsema
Van der Ham