30 372
Voorstel van wet van de leden Kalma, Halsema en Van der Ham, houdende regels inzake het raadgevend referendum (Wet raadgevend referendum)

nr. 33
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 maart 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van hoofdstuk 5 komt te luiden: Hoofdstuk 5. Kieskringen en stembureaus.

2. Artikel 24 vervalt.

3. Artikel 25, eerste en tweede lid, komen te luiden:

1. Burgemeester en wethouders stellen één of meer stembureaus in de gemeente in.

2. Een stembureau bestaat uit een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leden, van wie er één voorzitter is.

4. Artikel 60 vervalt.

5. Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt «J 1, tweede lid, J 3 tot en met J 8, J 10, tot en met J 19, J 22 tot en met J 32 en J 34 tot en met J 38» vervangen door: J 1, tweede tot en met vijfde lid, J 4 tot en met J 8, J 10, J 11, eerste en tweede lid, J 12 tot en met J 19, J 22 tot en met J 31 en J 35 tot en met J 38.

b. In onderdeel a wordt «de artikelen J 3 en J 7» vervangen door: de artikelen J 5 en J 7.

c. Onderdeel e komt te luiden:

e. in artikel J 26, eerste lid, in plaats van «de kandidaat van zijn keuze» wordt gelezen: zijn keuze inzake de wet.

6. Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt «in een stembureau naar keuze van de kiezer» vervangen door: in een andere gemeente met een kiezerspas.

b. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. in artikel K 1 blijft de zinsnede «binnen het gebied van het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden,» buiten toepassing;.

7. Artikel 64, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. In artikel M 7, eerste lid, wordt in plaats van «de kandidaat van zijn keuze» gelezen: zijn keuze inzake de aan het referendum onderworpen wet.

8. In artikel 67, tweede lid, onderdeel a, wordt «stemdistrict» vervangen door: stembureau.

9. In artikel 79, tweede lid, en in artikel 80, eerste en tweede lid, wordt «stemdistricten» telkens vervangen door: stembureaus.

10. Artikel 89 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het derde lid vervalt de zinsnede «bij koninklijk besluit».

b. In het vierde lid wordt «Een besluit op grond van het derde lid wordt niet eerder genomen» wordt vervangen door: Onze Minister neemt een besluit als bedoeld in het derde lid niet eerder.

c. Het zesde lid vervalt.

11. Na artikel 89 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 89a

Artikel 22 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is niet van toepassing.

12. Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het derde lid vervalt.

b. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

13. In de artikelen 105, 106 en 107 wordt na «stembiljetten,» steeds ingevoegd: stempassen,.

14. Artikel 111 vervalt.

Toelichting

Onderdeel 1 tot en met 9, 13 en 14

Deze wijzigingen houden verband met de wijziging van de Kieswet en enkele andere wetten houdende invoering van het stemmen met een stempas in een stembureau naar keuze binnen de eigen gemeente. Deze wijziging is op 1 januari 2010 in werking getreden (Stb. 2009, 483).

Onderdelen 10 tot en met12

In de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is bepaald dat de leden van een zelfstandig bestuursorgaan worden benoemd door de minister wie het aangaat (artikel 12, eerste lid), dat het personeel dat werkzaam is ten behoeve van het zelfstandig bestuursorgaan onder het gezag staat van dat zelfstandig bestuursorgaan en over hun werkzaamheden uitsluitend verantwoording aflegt aan het zelfstandig bestuursorgaan (artikel 16), dat een zelfstandig bestuursorgaan desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen verstrekt en dat de minister inzage kan vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, indien dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is (artikel 20, eerste lid). Deze nota van wijziging strekt ertoe de hiermee corresponderende bepalingen in het onderhavige wetsvoorstel te wijzigen respectievelijk te schrappen.

Daarnaast wordt bepaald dat artikel 22 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen niet van toepassing is. Dit betekent dat de minister niet bevoegd is de besluiten van de referendumcommissie te vernietigen. De reden hiervoor is dat de referendumcommissie in alle onafhankelijkheid besluiten moet kunnen nemen. Hoewel de minister slechts in uitzonderlijke gevallen van deze bevoegdheid gebruik zal maken, is zelfs de mogelijkheid dat de minister een inbreuk op een besluit van de referendumcommissie zou kunnen maken, ongewenst.

Kalma

Halsema

Van der Ham

Naar boven