30 371
Evaluatie Wet afbreking zwangerschap

nr. 4
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2006

In de brief van 3 juli 2006 (06-VWS-B-057) verzoekt de Commissie VWS namens een aantal fracties mij te handelen in de geest van een motie die zou zijn ingediend tijdens een spoeddebat op 29 juni over de Wet afbreking zwangerschap (Waz). Dit spoeddebat is niet doorgegaan vanwege het demissionair worden van het kabinet op die dag. Het verzoek wordt ondersteund door een aantal fracties, die samen een meerderheid vormen.

De motie behelste het verzoek om de brief aan abortusklinieken en ziekenhuizen in te trekken of aan te houden tot de Kamerbehandeling van de evaluatie van de genoemde wet is voltooid. Eén van de overwegingen is dat er een juridisch verschil van mening bestaat over de vraag of het plaatsen van een overtijdbehandeling onder de Waz een wetswijziging vergt.

Ik ben op basis van deze laatste overweging bereid te handelen in de geest van dit verzoek en de brief van 19 juni voor dit moment aan te houden. Ik zal om aan de onduidelijkheid over de te volgen procedure een einde te maken een onderzoek laten verrichten om een eenduidig juridisch-technisch antwoord te krijgen.

Ik zal vervolgens een brief sturen naar de klinieken en ziekenhuizen die een vergunning hebben tot het afbreken van zwangerschappen. Daarin stel ik deze instellingen op de hoogte van mijn besluit om nader onderzoek naar de procedureel, juridische aspecten van het onder de WAZ brengen van de overtijdsbehandeling te doen. Het gevolg van dit besluit is dat het wijzigen van de praktijk met betrekking tot de overtijdsbehandeling kan worden opgeschort tot na de uitkomst van dit onderzoek en de parlementaire behandeling van het standpunt over de evaluatie van de Waz.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

Naar boven