30 362
Wijziging van de Wet op de kansspelen houdende tijdelijke bepalingen met betrekking tot kansspelen via internet

nr. 7
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 14 april 2006

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag over het onderhavige wetsvoorstel. Ik dank de leden van de fracties voor hun inbreng. Het verheugt mij dat enkele fracties met belangstelling kennis hebben genomen van het wetsvoorstel, dat ertoe strekt een proef met kansspelen via internet mogelijk te maken, en van mening zijn dat hiermee de doelstellingen van het kansspelbeleid worden gediend. Tegelijkertijd constateer ik dat enkele fracties een meer gereserveerde houding innemen ten aanzien van de noodzaak van de proef. Tevens wordt door diverse fracties aandacht gevraagd voor de Europeesrechtelijke aspecten die met het wetsvoorstel samenhangen en de handhaving van het illegale aanbod van kansspelen via internet. Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om de vragen die nog leven bij de fracties te beantwoorden. Ik hoop hiermee bij de fracties nog bestaande reserves weg te nemen. Bij de beantwoording wordt zoveel mogelijk de volgorde van de vragen in het verslag aangehouden, met dien verstande dat omwille van de leesbaarheid in voorkomende gevallen antwoorden zijn samengevoegd.

Wenselijkheid van de wetswijziging

Zowel de leden van de SP-fractie als de leden van de ChristenUnie vragen waarom wordt gekozen voor het introduceren van een legaal en betrouwbaar alternatief voor niet gereguleerde kansspelsites in plaats van handhavend optreden. De leden van de ChristenUnie verzoeken de regering daarbij om nogmaals een expliciete afweging te maken ten opzichte van een situatie waarin kansspelen op internet niet zouden zijn toegestaan.

Uit diverse onderzoeken waaraan in de memorie van toelichting reeds gerefereerd is, is gebleken dat wordt deelgenomen aan kansspelen via internet en dat daaraan ook behoefte bestaat. In het meest recente onderzoek naar kansspelen via internet van het onderzoeksinstituut Motivaction (in opdracht van het College van toezicht op de kansspelen) «Kansspelen via nieuwe media 2005» (december 2005) is dit beeld nog eens bevestigd. Hieruit bleek weliswaar dat het gokken op illegale sites afneemt, maar dat nog steeds 3,5 % van de internetpopulatie (ongeveer 277 000 personen) in 2005 heeft deelgenomen aan betaalde internetkansspelen. Er is derhalve duidelijk sprake van een aanwezige speelbehoefte. Op dit moment zijn kansspelen via internet niet toegestaan. Spelers wijken uit naar illegale en/of buitenlandse sites, waar niet altijd sprake is van waarborgen als uitkering van prijzen en een betrouwbaar betalingsverkeer. Dit vraagt om een adequate reactie van de overheid.

Die adequate reactie zie ik in de introductie van een legaal alternatief. Het Nederlandse kansspelbeleid is er van oudsher altijd op gericht geweest om de speelzucht te beteugelen en is gebaseerd op de zogenaamde «kanalisatiegedachte». Telkens wanneer dreigt dat het publiek naar illegale kansspelen wordt gezogen, wordt gereageerd met een passend legaal aanbod van kansspelen, waarmee enerzijds kan worden voldaan aan de klaarblijkelijke speelbehoefte en anderzijds een legaal alternatief kan worden geboden voor het illegale aanbod. Daarbij geldt onder meer als uitgangspunt dat de speelzucht niet wordt uitgebuit voor particulier gewin, maar dat de opbrengst hiervan ten goede dient te komen aan het algemeen belang. Op deze wijze wordt de goklust in goede banen geleid. Aangenomen wordt dat op het moment dat er legaal en betrouwbaar aanbod bestaat, er voor goklustigen weinig of geen aanleiding meer is om te kiezen voor illegaal aanbod vanwege alle daarmee samenhangende onzekerheden. Het feit dat het legaal aanbod omgeven is met allerhande waarborgen ter bescherming van de speler maakt het aantrekkelijker om voor het wettelijk toegelaten aanbod te kiezen. Het legale aanbod dient daarbij voldoende attractief en bekend te zijn om spelers ertoe te brengen juist daarvan gebruik te maken.

Ook aan dit wetsvoorstel ligt deze kanalisatiegedachte ten grondslag. Gelet op de klaarblijkelijke (en met cijfers ondersteunde) behoefte bij het publiek om deel te nemen aan kansspelen via internet wordt met dit wetsvoorstel voorzien in passend legaal aanbod van kansspelen via internet, het tegengaan van illegaal aanbod, het beschermen van de consument en het voorkomen van kansspelverslaving.

Na de proef zal een evaluatie plaatsvinden, waaruit zal blijken wat de effecten van de proef zijn en of het aanbod van kansspelen via internet de doelstellingen van het kansspelbeleid kan doorstaan. Op de uitkomsten van die evaluatie kan natuurlijk niet vooruit worden gelopen, maar op voorhand acht ik diverse scenario’s mogelijk, variërend van geen structureel aanbod (indien uit de evaluatie van de proef blijkt dat dergelijk aanbod onwenselijk is) tot voortzetting van het aanbod door één aanbieder (als blijkt dat hier de doelstellingen van het kansspelbeleid het beste mee worden gediend) dan wel uitbreiding van het aanbod met meer aanbieders dan wel een algemeen aanbod (voor iedere aanbieder) onder strikte voorwaarden en regels. Op dat moment zal derhalve nogmaals een afweging worden gemaakt of, gelet op de doelstellingen van het kansspelbeleid, al dan niet structureel aanbod van kansspelen via internet zal worden toegestaan en zo ja, in welke vorm.

Vooruitlopend op de introductie van een legaal alternatief is de handhaving van kansspelen via internet geïntensiveerd. Daartoe is een plan van aanpak ter bestrijding van illegale kansspelen opgesteld, dat op 16 september 2005 aan de Tweede Kamer is toegezonden (Kamerstukken II 2004/05, 24 557, nr. 59). Op de resultaten die inmiddels bereikt zijn met deze handhavingsstrategie zal ik nader ingaan in het onderdeel toezicht en handhaving van het kansspelaanbod via internet van deze nota naar aanleiding van het verslag.

Nu eenmaal vaststaat dat er sprake is van een speelbehoefte bij het publiek, ligt naar mijn mening, juist gelet op de aan het kansspelbeleid ten grondslag liggende kanalisatiegedachte, het handhaven van een totaalverbod op kansspelen via internet in combinatie met handhavend optreden, zoals de leden van diverse fracties voorstellen, minder voor de hand. Een gecombineerde aanpak van een legaal alternatief en intensivering van toezicht en handhaving vormt naar mijn mening de meest adequate en bij de doelstellingen van het kansspelbeleid passende reactie om de deelname aan kansspelen via internet te reguleren en te beheersen.

De leden van de ChristenUnie vragen of er sprake is van een gedegen risicoanalyse op de kans van verslaving.

Uit voornoemd onderzoek naar kansspelen via internet van het onderzoeksinstituut Motivaction (december 2005) komt het beeld naar voren dat er geen sprake is van problematisch spelgedrag via internet. De onderzoekers van het CVO geven in hun rapport «Verslingerd aan meer dan een spel» uit 2005 (Kamerstukken II 24 557, 2005/06, nr. 63) aan dat het risico van kansspelverslaving serieus genomen moet worden, maar op dit moment is het idee dat er (nog) niet veel mensen in de problemen zitten door kansspelen via internet. Legaal aanbod dient wel onder streng overheidstoezicht te staan en vergezeld te gaan van welomschreven richtlijnen voor preventie in de vergunningen.

Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

Ik waardeer de erkentelijkheid van de leden van de fractie van de PvdA voor het feit dat de tijdelijkheid van de regeling tot uitdrukking wordt gebracht door in het wetsvoorstel expliciet een termijn op te nemen voor de duur van de proef alsmede een vervaltermijn en een evaluatiebepaling.

De leden van de fracties van de PvdA, de SP en de SGP stellen, ieder vanuit een andere invalshoek, vraagtekens bij de keuze voor de aanbieder gedurende de proefperiode. De leden van de fractie van de PvdA wensen te vernemen of met de keuze voor één aanbieder andere mogelijke aanbieders worden benadeeld en of andere potentiële aanbieders kunnen voldoen aan de voorwaarden. Voorts vragen zij of voortzetting na de proef door één aanbieder mogelijk wordt geacht. De leden van de SP-fractie vragen of het laten uitvoeren van de proef door het staatsbedrijf Holland Casino niet de indruk versterkt dat deze proef alleen de financiële belangen van de Nederlandse overheid dient. Voorts vragen de leden van de fractie van de SGP of concurrentieoverwegingen een rol spelen bij het voornemen om een legaal aanbod mogelijk te maken.

De keuze voor één aanbieder dient nadrukkelijk in het licht te worden geplaatst van het proefkarakter van kansspelen via internet. Juist omdat er sprake is van een proefsituatie, is het wenselijk geacht om het aanbod gedurende de proef beperkt te houden. Dat betekent dat er gedurende de proefperiode maar aan één aanbieder een vergunning voor kansspelen via internet kan worden verleend. Bij de evaluatie van de proef zal uitdrukkelijk aandacht besteed worden aan de omvang van het aanbod en het aantal vergunninghouders. De ervaringen met het kansspelaanbod gedurende de proefperiode zullen een antwoord geven op vragen als of en op welke wijze de doelstellingen van het kansspelbeleid het beste kunnen worden gediend met kansspelaanbod via internet en of en hoe de goklust het beste in goede banen kan worden geleid.

De doelstellingen die met de internetproef worden gediend zijn het beheerst en gecontroleerd ervaring opdoen met kansspelaanbod via internet en de effecten daarvan. Voor het internetaanbod gedurende de proefperiode is de keuze gevallen op Holland Casino. Deze vergunninghouder wordt geacht in een aantrekkelijk aanbod te kunnen voorzien, heeft reeds ervaring met kansspelaanbod via internet, kan de gewenste waarborgen bieden en staat onder beheer van de Nederlandse overheid, hetgeen optimale beïnvloedingsmogelijkheden biedt. Financiële overwegingen spelen bij de keuze van de aanbieder geen enkele rol, zoals ik ook de Europese Commissie in mijn brief van 17 februari 2006 aan de Minister van Buitenlandse Zaken (Kamerstukken II 2005/06, 30 362, nr. 5) heb aangegeven. Hetzelfde geldt ten aanzien van concurrentieoverwegingen. Het kansspelbeleid van de Nederlandse overheid is hier ook niet op gericht. Doorslaggevend voor de keuze voor Holland Casino is dat met het aanbod van kansspelen via internet door deze aanbieder gedurende de proefperiode het beste worden voorzien in een betrouwbaar, gecontroleerd en aantrekkelijk legaal alternatief.

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het aantal deelnemers aan de proef dient te worden uitgebreid door behalve Holland Casino ook anderen zoals de VAN-speelautomatenbranchevereniging (VAN) en de goede doelenloterijen aan de proef te laten deelnemen, hetgeen ook overeenkomt met in het verleden door de overheid gedane toezeggingen aan onder andere de VAN. Zij vragen om een heroverweging van het besluit om slechts één aanbieder toe te staan.

Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om te benadrukken dat nooit sprake is geweest van enige toezegging aan kansspelaanbieders in het algemeen en de VAN in het bijzonder. In dat verband verwijs ik graag naar mijn brief van 19 september 2005 (Kamerstukken II 2004/05 24 557/24 036, nr. 60), waarin ik gemotiveerd heb uiteengezet dat nooit enige verwachting in die richting is gewekt. Uit deze brief blijkt dat ter voorbereiding op een eerdere versie van het wetsvoorstel in 2001 met alle belanghebbende organisaties, waaronder de landelijke vergunninghouders en de VAN, uitvoerig is gesproken over de mogelijkheden tot kansspelaanbod via internet. Deze gesprekken waren evenwel oriënterend van aard. Van enige afspraken of toezeggingen van de zijde van de overheid is nooit sprake geweest.

Tevens wensen de leden van de fractie van de VVD te vernemen welke bezwaren de regering thans nog tegen uitbreiding van de proef met meer deelnemers heeft, nu uit een onderzoeksrapport van Motivaction van 21 december 2005 (Kansspelen via nieuwe media 2005) blijkt dat van problematisch speelgedrag bij kansspelen via internet geen sprake lijkt te zijn.

Uit het verslavingsonderzoek van CVO uit 2005 blijkt dat, hoewel er (nog) niet veel mensen problemen hebben door kansspelen via internet, het risico van kansspelverslaving serieus genomen moet worden. Dit is een reden om het aanbod beperkt te houden. Daarnaast noodzaken naar mijn mening zowel de aan het kansspelbeleid ten grondslag liggende kanalisatiegedachte als het uitdrukkelijke proefkarakter van het kansspelaanbod via internet als de Europese randvoorwaarden tot een beperkte opzet van de proef. Van een uitbreiding van het aanbod gedurende de proefperiode tot meer dan één vergunninghouder kan dan ook geen sprake zijn. Bij de evaluatie van de proef zal de omvang van het aanbod en het aantal vergunninghouders opnieuw worden afgewogen.

De leden van de fractie van de PvdA vragen om een toelichting op het doel waarmee de VAN een bijdrage zal leveren aan de proef en wat de belangen van de VAN zijn in dit geheel.

Na ommekomst en evaluatie van de proef is besluitvorming voorzien over de vraag of aan één of meerdere aanbieders van kansspelen vergunning kan worden verleend voor het structureel aanbieden van kansspelen via internet. Het is niet ondenkbaar dat, gelet op het gangbare aanbod van kansspelen via internet, daarvoor ook één of meer speelautomatenexploitanten in aanmerking kunnen komen. Het is dan ook in het belang van de in de VAN georganiseerde speelautomatenexploitanten om enerzijds te kunnen delen in de (tussentijdse) ervaringen met de proef en anderzijds hun zienswijze bekend te maken met betrekking tot de technische vormgeving en presentatie van de door Holland Casino aan te bieden spellen en ervaring op te doen met de geschiktheid en beleving daarvan.

De leden van de PvdA-fractie vragen zich af of het feit dat deelnemers via hun mobiele telefoon de internetsite van de vergunninghouder kunnen benaderen de proef niet te laagdrempelig maakt en vragen voorts wat bedoeld wordt met «andere telecommunicatiemiddelen» in de memorie van toelichting.

De laagdrempeligheid van aanbod via internet is in het gehele wetsvoorstel meegewogen. Bij benutting van een mobiele telefoon is de deelname niet afhankelijk van de plaats waar men verblijft. Echter ook bij het deelnemen via een computer op een vaste plaats is een belangrijk aandachtspunt de relatieve laagdrempeligheid doordat er geen sociale controle is zoals in een fysiek casino. De huidige stand van de techniek maakt het niet mogelijk voor een beheerder van een website om te beoordelen of de website vanaf een «vaste» computer of via een mobiel apparaat benaderd wordt. De wijze van toegang tot het internet en daarmee de website kan dus niet in regelgeving beperkt worden. Daarom is in het voorstel in de eerste plaats opgenomen dat de speler vooraf een speel- en verlieslimiet moet aangeven. Dit beschermt enerzijds tegen ongewenst hoge verliezen en vormt anderzijds een natuurlijke stop op het spelen, namelijk als de limiet bereikt is. In de tweede plaats wordt de vergunninghouder verplicht om het speelgedrag van elke speler softwarematig te monitoren. Indien nodig ontvangt de speler een signalering over zijn speelgedrag, hetgeen uiteindelijk kan resulteren in een bezoekbeperking of -verbod. De speler kan hier ook zelf om vragen.

De ontwikkeling van telecommunicatiemiddelen gaat erg snel. Naast de mobiele telefoon is het op dit moment ook mogelijk met behulp van een draadloos communicatienetwerk met een notebook-computer of een personal digital assistant verbinding te maken met het internet. Ik kan niet voorspellen wat gedurende de proef verder nog op de markt beschikbaar komt.

De leden van de VVD-fractie willen weten welke internetspelen er onder het wetsvoorstel verboden zullen worden en waar de keuze voor die spelen op is gebaseerd. Vallen bijvoorbeeld spelen waarbij via webcams aan echte speeltafels wordt meegedaan onder het te legaliseren aanbod?

Het voornemen is om in de vergunning voor het aanbieden van kansspelen via internet toe te staan dat de klassieke casinotafelspelen (Franse en Amerikaanse roulette, black jack, baccara/chemin de fer, [mini/midi] punto banco, sic bo, big wheel, red dog, keno en poker) alsmede de gebruikelijke speelautomatenspelen worden aangeboden. Niet toegestaan zijn spelen die behoren tot een monopolie van één van de vergunninghouders in de niet-virtuele wereld, zoals sportprijsvragen, totalisator en instantloten. Deze zijn niet toegestaan omdat dat een inbreuk op dat monopolie zou zijn, ook nu deze vergunninghouders hun spelen niet via internet mogen aanbieden.

Het aanbod van spelen waarbij via webcams aan echte speeltafels wordt meegedaan, valt niet onder het te legaliseren aanbod. Bij de opzet van het wetsvoorstel is een strikte scheiding aangebracht tussen fysieke spelen en virtuele spelen. De mogelijkheid die met het onderhavige wetsvoorstel geboden wordt, is dan ook een nieuw en eigensoortig kansspelproduct. Eén van de kenmerken van dit product is dat het spel gespeeld wordt «middels een door de speler via internet in werking gesteld elektronisch proces, waarbij de kansbepaling onmiddellijk of vrijwel onmiddellijk na het in werking stellen van het spelproces geschiedt en de uitkomst van het spel wordt bepaald door de software, de zogenaamde«random generator» (§ 3.5 memorie van toelichting). Introductie van een hybride variant, als het via webcams aan echte speeltafels spelen, leidt tot aantasting van de systematiek van het wetsvoorstel en daarmee van de Wet op de kansspelen. De Wet op de kansspelen biedt een vergunningsmogelijkheid voor een bepaalde kansspelsoort. Een kansspel dat spelers heeft in zowel de reële als de virtuele wereld heeft past niet in deze systematiek. Bovendien zouden in een dergelijke situatie twee soorten regelgeving, die voor fysiek en die voor virtueel spelaanbod, tegelijk van toepassing zijn. Dit leidt tot ingewikkelde en vermoedelijk onduidelijke regels.

De leden van de VVD-fractie vragen of het mogelijk zal zijn voor zowel Nederlanders als niet-Nederlanders die zich in Nederland voor deelname hebben geregistreerd om van de site gebruik te maken vanuit het buitenland. Zo ja, maakt de overheid zich dan niet schuldig aan het door haar zelf bestreden verschijnsel dat e-gambling grensoverschrijdend wordt aangeboden?

Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen enerzijds het aanbieden van kansspelen via internet en anderzijds het deelnemen aan kansspelen via internet. Uitgangspunt is dat het aanbod van kansspelen via internet door de vergunninghouder op Nederland wordt gericht. In de vergunning zullen hiertoe voorschriften worden opgenomen.

Omdat de site op Nederland gericht zal zijn, ligt het voor de hand dat vooral Nederlandse ingezetenen hiervan gebruik zullen maken. Deelname door niet-Nederlanders is evenwel, net als in de fysieke wereld, niet aan restricties gebonden. Op grond van de Wet op de kansspelen is het namelijk niet verboden voor buitenlanders om deel te nemen aan door Nederlandse kansspelvergunninghouders georganiseerde kansspelen. Voor deelname aan de internetproef zal dit niet anders zijn.

De leden van de fractie van de SGP vragen of de exploitatie van kansspelen wordt gezien als normale bedrijvigheid.

De kansspelmarkt valt niet als een normale economische markt te beschouwen (zie in dit verband ook de derde voortgangsrapportage kansspelen, Kamerstukken II 24 557/29 800 VI, nr. 47). Deelname aan een kansspel kan leiden tot geldelijk gewin zonder dat daar een evenredige inspanning tegenover staat. Mede hierdoor brengen kansspelen het risico van verslaving, fraude en bedrog met zich. Deze aspecten en bijverschijnselen van kansspelen rechtvaardigen de bijzondere aandacht van de overheid voor de kansspelsector.

De leden van de SGP-fractie vragen of de verwachting gewettigd is dat zich naast het legaal aanbod een illegaal aanbod zal ontwikkelen en dat potentiële spelers juist door het illegale aanbod zullen worden aangetrokken. Deze leden trekken een parallel met de ontwikkeling die zich heeft voorgedaan na afschaffing van het bordeelverbod.

De hierboven geuite verwachting van de leden van de fractie van de SGP deel ik niet. De introductie van een legaal alternatief aanbod in combinatie met een intensivering van de handhaving van kansspelen via internet wordt strekt er toe om het illegale kansspelaanbod via internet terug te dringen.

De leden van de fractie van de SGP vragen voorts hoe het bestaande verbod zich verhoudt tot het gegeven dat Holland Casino reeds enige tijd heeft proefgedraaid met het organiseren van kansspelen via internet.

Holland Casino heeft in 2000 enige tijd proefgedraaid met aanbod van kansspelen via een internetsite, waarbij geen inzet of betaling plaatsvond. Gelet daarop viel dit aanbod niet onder de reikwijdte van het verbod om gelegenheid te geven tot kansspelen, zoals dat is neergelegd in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen.

Waarborgen bij het kansspelaanbod via internet

Het verheugt mij dat de leden van de fractie van de PvdA het voornemen om het speelgedrag van spelers van kansspelen via internet te gaan monitoren ondersteunen.

De leden van de PvdA-fractie refereren aan het feit dat in de toelichting wordt gesteld dat indien de speler zijn (zelf ingestelde) speellimiet overschrijdt, de vergunninghouder hem hierop dient aan te spreken en vragen of dit betekent dat een speler op dat moment voor die dag niet wordt uitgesloten van deelname. Indien dit het geval is, dan vernemen deze leden graag waarom het bij aanspreken van de speler blijft. Deze leden wensen tevens te vernemen hoe vaak het voor een speler mogelijk zal zijn zijn eigen speelnorm te overschrijden en/of signaleringen te negeren en hoe vaak het een speler mogelijk zal worden gemaakt zijn speellimiet te wijzigen.

De speellimiet is het maximumbedrag dat de speler per week kan overmaken van zijn reguliere bankrekening naar zijn speelrekening bij de vergunninghouder. Na het bereiken van die limiet kan hij, als zijn speelrekening geen positief saldo heeft, niet meer spelen. Het kan dus tot een week duren voordat hij een bedrag naar zijn speelrekening kan overmaken en weer kan spelen.

Ook moet de speler een verlieslimiet instellen. Dat is het maximumbedrag dat de speler gesaldeerd per 24 uur wil verliezen. Als bij het bereiken van de verlieslimiet ook de speellimiet is bereikt, kan het tot een week duren voordat hij weer kan spelen.

Indien een speler herhaaldelijk zijn limieten bereikt, wat blijkt uit de verplichte monitoring van het speelgedrag, wordt de speler aangesproken op zijn speelgedrag. Tevens wordt hij in de gelegenheid gesteld om on-line een test te doen om inzicht te krijgen in hoeverre kansspelverslaving een bedreiging voor hem vormt. Daarnaast kan hij om een bezoekbeperking ofverbod vragen en kan de vergunninghouder hem een bezoekbeperking ofverbod opleggen.

Een speler kan maximaal eenmaal per week zijn speel- en verlieslimieten wijzigen.

De leden van de ChristenUnie vragen of de talrijke beperkende voorzieningen uitvoerbaar zijn op het moment dat er grote aantallen spelers actief zijn en of verzekerd kan worden dat deze op de gepaste momenten zullen werken.

In de vergunning wordt de verplichting opgelegd de software dusdanig te maken dat deze onafhankelijk van het aantal spelers deugdelijk werkt. Mede daarom moet de software voor ingebruikname gekeurd worden. Indien de software niet goedgekeurd is, mag deze niet gebruikt worden. Het gesignaleerde probleem zou zich dus niet voor mogen doen.

Zowel de leden van de SP-fractie en de fractie van de ChristenUnie stellen de waarborgen tegen misbruik aan de orde. Deze leden wensen te vernemen hoe voorkomen wordt dat de geregistreerde speler zijn inlognaam en password ter beschikking stelt van een niet geregistreerde speler en of het mogelijk is dat een zelfde persoon zich meermalen registreert zodat hij een reeks van inloggegevens kan verhandelen.

In de vergunningvoorwaarden wordt voorzien in een aantal waarborgen om misbruik van de registratie te voorkomen. Allereerst zal het voor een ieder slechts mogelijk zijn om één registratie aan te vragen. Op deze wijze wordt voorkomen dat er een handel in registraties kan ontstaan. Tevens vormt de koppeling met de bankrekening van de geregistreerde speler een waarborg. Op het moment dat een geregistreerde speler zijn inlognaam en password ter beschikking zou stellen van een ander, blijft hij zelf te allen tijde financieel verantwoordelijk voor de handelingen die worden verricht.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat oudere spelers zelf een speellimiet bepalen. Voor jeugdige spelers, tussen 18 en 23 jaar, wordt deze in de vergunning vastgelegd. Deze leden vragen of deze beperking houdbaar is gelet op het algemene beginsel van het niet toelaatbaar zijn van leeftijdsdiscriminatie. Het is immers niet op voorhand aantoonbaar dat risicoverslaving bij jeugdigen groter is dan bij ouderen.

Uit het verslavingsonderzoek van CVO «Verslingerd aan meer dan een spel» komt naar voren dat naarmate personen op jongere leeftijd in aanraking komen met kansspelen, de kans toeneemt dat zij op latere leeftijd problematisch speelgedrag vertonen. De invoering van de leeftijdgrens van 18 jaar is blijkens dit onderzoek zinvol gebleken. De relatieve kwetsbaarheid van jeugdige spelers was een reden om hen als aparte categorie in het verslavingspreventiebeleid te behandelen. Daarom is juist voor deze betrekkelijk solitaire vorm van deelname aan kansspelen als kansspelen via internet gekozen voor extra bescherming van de jeugdige speler.

De leden van de SP-fractie en ChristenUnie-fractie vragen aandacht voor het omzeilen van de leeftijdsgrens door minderjarigen. De leden van de SP-fractie zien in het anonieme karakter van internet een belangrijke reden om geen kansspelen via dit medium toe te staan. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in hoeverre er toezicht op kan zijn dat minderjarigen niet alsnog deelnemen op een registratie van een ander.

Hoewel deelname van minderjarigen, ondanks de strenge registratieprocedures, gelet op het anonieme karakter van internet nooit geheel kan worden uitgesloten, is mede om deelname van minderjarigen zoveel mogelijk te ontmoedigen in artikel 27r, tweede lid, van het wetsvoorstel een bepaling opgenomen dat, indien blijkt dat een minderjarige als winnaar van de prijs wordt aangewezen, deze deelneming buiten aanmerking wordt gelaten. Op deze wijze wordt voorkomen dat een minderjarige een prijs in ontvangst kan nemen.

Het anonieme karakter van internet brengt mee dat, ten opzichte van de fysieke wereld, extra waarborgen worden gesteld aan het kansspelaanbod via internet. Uit de evaluatie van de proef zal blijken of en in hoeverre met kansspelaanbod in een anonieme omgeving als internet voldaan kan worden aan de doelstellingen van het kansspelbeleid en of en op welke wijze hier sprake kan zijn van betrouwbaar legaal alternatief.

Europeesrechtelijk kader

De leden van alle fracties die een inbreng hebben geleverd in het verslag uiten hun zorgen over de Europeesrechtelijke aspecten die met het wetsvoorstel samenhangen. Zij constateren dat het Nederlandse kansspelbeleid onder druk staat. In het bijzonder richt deze zorgen zich op de brief van 11 november 2005 van Eurocommissaris Verheugen naar aanleiding van de notificatie van het wetsvoorstel, waarin de Nederlandse overheid gevraagd wordt om maatregelen in overweging te nemen die minder beperkend zijn voor de intracommunautaire handel.

Bij brief van 17 februari 2006 (Kamerstukken II 2005/06, 30 362, nr. 5) heb ik de Tweede Kamer een afschrift doen toekomen van mijn antwoord aan de Minister van Buitenlandse Zaken in reactie op de brief van de Commissaris. Hierin heb ik aangegeven dat mijns inziens zowel met het wetsvoorstel als het Nederlandse vergunningstelsel een gerechtvaardigde beperking gemaakt wordt op het vrij verkeer van diensten, als bedoeld in artikel 49 e.v. van het EG-Verdrag. Het verheugt mij dat de leden van de fractie van het CDA het in deze brief beargumenteerde verweer onderschrijven.

In aanvulling hierop kan ik de leden van het CDA melden dat het voorstel tot inrichting van een nieuw toezichthoudend orgaan inderdaad nog aan de Tweede Kamer zal worden voorgelegd bij gelegenheid van het wetsvoorstel tot herziening van de Wet op de kansspelen.

De leden van de fracties van de PvdA en de VVD wensen te vernemen of van de zijde van de Commissie al een reactie op de brief ontvangen is, welke reactie de Nederlandse overheid vanuit Brussel kan verwachten en in hoeverre er punten van geschil overblijven die een belemmering zouden kunnen vormen voor dit wetsvoorstel. Voorts vragen de leden van de SP-fractie of het uitvoeren van de internetproef het Nederlandse restrictieve kansspelbeleid niet in gevaar zal brengen.

Tot op heden is geen reactie vernomen van de zijde van de Commissie. In mijn bovengenoemde brief van 17 februari 2006 heb ik uiteengezet dat zowel met het wetsvoorstel als het Nederlandse vergunningstelsel een gerechtvaardigde beperking gemaakt wordt op het vrij verkeer van diensten, nu er sprake is van dwingende redenen van algemeen belang die passen binnen de kaders van de Hof-rechtspraak. Het wetsvoorstel werpt geen nieuwe beperkingen op ten opzichte van de bestaande situatie. Mijns inziens past de internetproef dan ook volledig in het Nederlandse vergunningstelsel, dat erop gericht is het legale aanbod op stelselmatige en samenhangende wijze te reguleren.

Zowel de leden van de CDA-fractie als de leden van de fractie van de VVD vragen naar de gevolgen van de uitspraak van de rechtbank Breda voor de houdbaarheid van het wetsvoorstel.

Anders dan de leden van VVD-fractie veronderstellen, heeft de rechtbank Breda geen definitief oordeel uitgesproken over de Europeesrechtelijke houdbaarheid van het Nederlandse kansspelbeleid. De rechtbank heeft het – in bezwaar bekrachtigde – besluit waarbij de vergunningaanvraag van CFR is afgewezen wegens een motiveringsgebrek vernietigd. Dat motiveringsgebrek bestaat er volgens de rechtbank uit dat verzuimd is in het besluit in te gaan op de eisen van samenhang en geschiktheid van de beperkende overheidsmaatregelen, welke eisen nader zijn gespecificeerd in het arrest Gambelli. Overigens is het niet zo vreemd dat in het bestreden besluit niet op genoemde eisen is ingegaan, nu het arrest Gambelli pas enkele maanden na het besluit is gewezen. De rechtbank heeft mij opgedragen een nieuw besluit op het bezwaar van CFR te nemen, waarbij alsnog wordt ingegaan op de eisen van samenhang en stelselmatigheid. Dat is inmiddels geschied. Omdat de rechtbank mijns inziens een onjuiste inhoudelijke maatstaf heeft aangelegd wat betreft de vraag wanneer er sprake is van de vereiste samenhang en stelselmatigheid, heb ik ook hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Naar mijn mening heeft deze uitspraak derhalve vooralsnog geen gevolgen voor de (Europeesrechtelijke) houdbaarheid van het onderhavige wetsvoorstel.

De leden van de fractie van de SP menen dat het aanbieden van een gereguleerde vorm van gokken via internet ook opgevat kan worden als het stimuleren van de vraag naar kansspelen. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen, hoe een uitbreiding van het bestaande reguliere kansspelaanbod betekent zich verhoudt met de Europese regels die stellen dat nationaal kansspelbeleid restrictief mag, mits het beleid er dan ook werkelijk op gericht zal zijn de deelname aan kansspelen te verminderen. De leden van beide fracties vragen of een totaalverbod op kansspelen via internet, gelet op de Europese eisen, niet meer voor de hand ligt.

De vragen van deze leden spitsen zich toe op de vraag of met het wetsvoorstel kan worden voldaan aan de zogenaamde «geschiktheidseis», die voortvloeit uit de Europeesrechtelijke jurisprudentie inzake het vrij verkeer van diensten.

Het uitgangspunt dat de vraag naar kansspelen niet meer gestimuleerd wordt, betekent niet dat in het geheel geen uitbreiding of het vernieuwing van het kansspelaanbod wordt toegestaan dan wel dat promotionele activiteiten voor kansspelen niet meer mogelijk zijn. De aan het kansspelbeleid ten grondslag liggende kanalisatiegedachte kan op een gegeven moment met zich brengen dat een legaal alternatief dient te worden geïntroduceerd. Dit om te voldoen aan de klaarblijkelijke speelbehoefte en het illegale aanbod zoveel mogelijk tegen te gaan. Dat legale aanbod mag anderzijds ook weer niet zo omvangrijk zijn dat andere pijlers van het kansspelbeleid – het tegengaan van kansspelverslaving en het beschermen van de consument – in het gedrang zouden komen. Tussen deze doelstellingen dient steeds een zeker evenwicht te worden gevonden.

Door een gereguleerd aanbod van kansspelen blijft het gokken in zijn geheel van veel beperkter omvang dan de omvang die het zonder een nationaal stelsel van regulering zou aannemen. Met het reguleren van het kansspelaanbod via internet wordt dan ook beoogd de goklust in goede banen te leiden. Dat is ook precies wat het Hof van Justitie vraagt: een kansspelbeleid is geschikt als het aanbod wordt beheerst, hetgeen niet wil zeggen dat het aanbod ook moet worden teruggebracht. Van een samenhangende en stelselmatige beperking van deelname kan niet noodzakelijkerwijze slechts sprake kan zijn indien elke verruiming van het gereguleerde aanbod achterwege blijft. Terugdringen van het legale aanbod kan juist illegaal aanbod in de hand werken.

De leden van de SP-fractie uiten twijfels over de stelling dat de vraag naar kansspelen sinds 2002 niet meer gestimuleerd wordt. De hoeveelheid reclame die door Holland Casino gemaakt wordt is nog steeds zeer groot. Ook de leden van de ChristenUnie zijn deze mening toegedaan. Zij stellen dat het Nederlandse kansspelbeleid op zijn minst vatbaar is voor kritiek op de omstandigheid of dit nu restrictief zou zijn of – in feite – promotioneel.

De aan het kansspelbeleid ten grondslag liggende gedachte van kanalisatie kan onder omstandigheden met zich brengen dat een zonodig uitgebreider en vernieuwd aanbod van legale kansspelen onder de aandacht van het publiek wordt gebracht als alternatief voor illegale kansspelen en kansspelen met een groter risico op kansspelverslaving (zie ook Hoge Raad, 18 februari 2005 (LJN: AR4841)). Wil er sprake zijn van een samenhangend en stelselmatig kansspelbeleid dan mag de reclame-omvang ook weer niet te groot worden. Ik ben me hiervan terdege bewust. Daarom is op mijn verzoek door de landelijke vergunninghouders en de VAN een gedrags- en reclamecode opgesteld, die op 15 februari 2006 in werking is getreden. Hiermee wordt naar mijn mening een belangrijke stap gezet in een samenhangende en stelselmatige regulering van het reclame-aanbod. Inmiddels is gebleken dat de dalende trend in de reclame-uitgaven voor 2004 ten opzichte van 2002 (minus 9%) zich in 2005 heeft doorgezet. De vergunninghouders hebben de intentie deze trend ook voor volgende jaren voort te zetten. De reclamecode wordt over twee jaar geëvalueerd. Ondertussen zal ik de ontwikkelingen in het reclameaanbod nauwlettend blijven volgen.

De leden van de SP-fractie willen graag vernemen op welke wijze er ruchtbaarheid zal worden gegeven aan de mogelijkheid om gereguleerd te gokken via internet.

Om het publiek op de hoogte te stellen van het legaal kansspelaanbod, dus ook van het aanbod via internet, is het onvermijdelijk om reclame te maken. De inhoud en vorm van deze reclame wordt primair bepaald door de desbetreffende vergunninghouder. Deze moet zich daarbij houden aan voornoemde de gedrags- en reclamecode kansspelen, die onverkort van toepassing is op het kansspelaanbod via internet. Daarnaast kan ik, indien nodig, gebruikmaken van mijn aanwijzingsbevoegdheid op dit terrein.

De leden van de SGP-fractie vragen of het Nederlandse standpunt dat kansspelen tot de nationale beleidsruimte dient te blijven behoren geen heroverweging, althans nuancering verdient, gelet op de mogelijkheden tot aanpak van illegaal aanbod van kansspelen, mede gezien het grenzeloze karakter van internet. Deze leden achten internationale samenwerking ter bestrijding van illegaal kansspelaanbod in algemene zin van groot belang.

Het standpunt om kansspelen, gezien de publieke belangen (volksgezondheid, consumentenbescherming, fraudebestrijding) die met kansspelen gemoeid zijn, niet in Europees verband te harmoniseren wordt niet alleen door Nederland, maar ook door het overgrote deel van de overige lidstaten gedragen. Volgens beschikbare informatie hebben 23 lidstaten zich in het kader van de onderhandelingen over de dienstenrichtlijn uitgesproken voor volledige uitsluiting van kansspelen van de reikwijdte van deze richtlijn. In de laatst geconsolideerde tekst van de ontwerp-kaderrichtlijn is dan ook bepaald dat kansspelen daarvan zijn uitgezonderd (Raadsdocument 15 310/1/05/REV 1 van 21 december 2005, artikel 2, tweede lid, onder e). Voorts heeft het Europees Parlement in februari 2006 een amendement aangenomen om kansspelen van de reikwijdte van de richtlijn diensten uit te zonderen. Binnen de Europese Unie tekent zich derhalve een grote meerderheid af voor het handhaven van de nationale beleidsruimte van de lidstaten op dit terrein.

Wat betreft de handhavingsmogelijkheden op internet kan gewezen worden op mondiale initiatieven in de strafrechtelijke sfeer die bijdragen aan de aanpak van het illegale aanbod van kansspelen met een grensoverschrijdend karakter. Als voorbeeld noem ik de totstandkoming van het Cybercrime-Verdrag (Trb. 2004, 290). De nationale strafwetgeving van het bij dit Verdrag aangesloten landen zal na ratificatie in verdergaande mate op elkaar zijn afgestemd, waardoor effectieve internationale samenwerking bij de bestrijding van criminaliteit via internet, en dus ook bij kansspelen via internet, mogelijk worden gemaakt.

Toezicht en handhaving kansspelaanbod via internet

De leden van diverse fracties vragen naar de concrete aanpak van het illegale aanbod van kansspelen via internet. De leden van de fractie van de SGP en de PvdA-fractie constateren dat het plan van aanpak ter bestrijding van illegale kansspelen via internet zich nog in de beginfase bevindt. De leden van de SGP-fractie refereren aan het fluïde karakter van kansspelen via internet. De leden van de VVD-fractie vragen vanaf wanneer en hoe tegen illegale aanbieders wordt opgetreden. Tevens vragen zij of gebruikers pas geattendeerd worden wanneer zij op een illegale site terecht komen of dat ook televisie, pers, radio en andere media ingezet worden om gebruikers preventief op het illegale karakter van goksites te wijzen. De leden van de SP-fractie verzoeken om in te gaan op de (werk)afspraken die met de diverse partners zijn gemaakt over een gezamenlijk integraal handhavingstraject ten opzichte van illegale kansspelen, met name waar het gaat om illegale kansspelen op het internet.

Op 16 september 2005 zond ik de Tweede Kamer het rapport Kansspelen op internet van het KLPD en de voorgenomen aanpak met betrekking tot kansspelen via internet. Dit plan van aanpak is in nauw overleg met de Belastingdienst, het openbaar ministerie, het KLPD, de FIOD-ECD en Verispect B.V. (de toezichthouder op de speelautomatentitel) tot stand gekomen. De aanpak om het aanbod van illegale kansspelen via internet terug te dringen, bestaat uit drie onderdelen: het ontwikkelen van instrumenten en hulpmiddelen om illegaal aanbod en bemiddeling op te sporen door middel van het detecteren op het internet en te komen tot vervolging, het via voorlichting ontmoedigen van aanbod van en deelname aan illegale kansspelen op internet, en de aanpak van illegale aanbieders en tussenpersonen op basis van bestuursrecht, fiscaal recht, civiel recht en strafrecht. Inmiddels is aan deze aanpak invulling gegeven en zijn afspraken gemaakt over de verdere uitvoering en de verdeling van verantwoordelijkheden. Het ministerie van Justitie heeft om deelnemers en aanbieders te ontmoedigen een waarschuwingstekst op de Justitiewebsite geplaatst met de mededeling dat het aanbod van kansspelen via internet illegaal is en dat deelname financiële risico’s en risico’s van kansspelverslaving met zich kan brengen. Ook in diverse mediaberichten is hier aandacht aan besteed.

Het KLPD heeft instrumenten ontwikkeld om het illegale aanbod te detecteren. Hiermee zijn de afgelopen maanden in eerste aanleg de internetsites met kansspelen geïnventariseerd die langer dan twee jaar actief zijn. Aanbieders en «hostingproviders», die in Nederland gevestigd zijn, zijn schriftelijk door het ministerie van Justitie gewaarschuwd dat zij handelen in strijd met de Wet op de kansspelen en wat de mogelijke consequenties daarvan zijn.

Indien dit handelen wordt gecontinueerd, dan worden de dossiers aan het openbaar ministerie overgedragen met het verzoek de strafvervolging te starten. Het College van procureurs-generaal is bereid tot intensivering van de handhaving van de Wet op de kansspelen.

De leden van de VVD-fractie vragen specifiek naar de aanpak van buitenlandse goksites. Door Nederland niet expliciet als doelgebied op de site te vermelden blijft het eenvoudig voor buitenlandse aanbieders om Nederlandse spelers aan te trekken. Meer effectieve regelgeving om buitenlandse aanbieders te weren is naar de mening van de VVD gewenst. De leden van de fractie van de SGP stellen de vraag waarom voor de gerichtheid op Nederland onder andere als criterium wordt aangenomen dat de Nederlandse taal kan worden gekozen. Wordt bij het gebruik van een andere dan de Nederlandse (of Engelse) taal aangenomen dat er geen sprake is van gerichtheid op Nederland? Is in de grond van de zaak het gebruik van welke taal dan ook wel als een relevant criterium te beschouwen, zo vragen de deze leden.

Van hier te lande gelegenheid geven tot kansspelen als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen is sprake wanneer via internet door middel van een mede op Nederland gerichte website de toegang tot kansspelen wordt geboden aan potentiële deelnemers in Nederland en dezen rechtstreeks via hun computer aan het spel kunnen deelnemen, zonder dat er andere handelingen zijn vereist dan die op de computer kunnen worden verricht. De criteria die worden genoemd in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel computercriminaliteit II (Kamerstukken II 2004/05, 26 671, nr. 10), waaronder het gebruik van de Nederlandse taal, kunnen daarbij een aanwijzing vormen. Doorslaggevend voor de gerichtheid op Nederland is echter het criterium zoals hierboven geformuleerd.

Een knelpunt in de opsporing en vervolging is dat aanbieders van kansspelen via internet, of hun servers, deels gevestigd zijn in landen waar het organiseren van kansspelen niet strafbaar is gesteld en/of waar nauwelijks regulering of toezicht op kansspelen plaatsvindt. De opsporing is in dergelijke gevallen afhankelijk van de medewerking van het desbetreffende land.

De leden van de VVD-fractie wensen te vernemen welke strafmaat wordt gehanteerd voor overtreders.

Strafbaarstelling vindt plaats via artikel 31 van de Wet op de kansspelen en de Wet economische delicten. Ingevolge voornoemde wetten kan in geval van overtreding van het verbod in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen een gevangenisstraf worden opgelegd van maximaal twee jaar of een geldboete van maximaal € 11 250. Op overtreding van het verbod in artikel 1, onder b, van de Wet op de kansspelen staat maximaal zes maanden hechtenis of een geldboete van maximaal € 11 250.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de handhaving van de vergunningvoorwaarden, waaronder de leeftijdsvaststelling en de identificatie, uiteindelijk primair bij de vergunninghouder primair blijft liggen, ook al wordt de identificatie aan derden uitbesteed. Deze leden vragen voorts of het geen aanbeveling verdient die identificatie exclusief bij één van de vestigingen van Holland Casino te laten plaatsvinden? Eén en ander mede om de persoonsgegevens optimaal te beschermen.

De identificatie van de speler wordt beheerst door de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties. Ingevolge deze wetten zal Holland Casino alle spelers voorafgaand aan hun deelname moeten identificeren. Dit zal plaats dienen te vinden in één van de vestigingen van Holland Casino. De identificatie kan onder bepaalde voorwaarden, aan een derde worden uitbesteed. Zo zal hiertoe onder meer een overeenkomst tussen Holland Casino en de derde dienen te worden gesloten. De verantwoordelijkheid voor de identificatie, waaronder ook de bescherming van de persoonsgegevens, blijft echter te allen tijde bij Holland Casino liggen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een nadere onderbouwing van de stelling dat in feite de toerekening van de handhavingskosten aan de vergunninghouders, niet of nauwelijks mogelijk is. Indien dit via de vergunningsleges al niet mogelijk zou zijn, verdient het dan geen aanbeveling een heffingssysteem in te stellen die aan de spelers kan worden doorberekend?

Er is een onderscheid tussen toezicht en handhaving in de strafrechtelijke sfeer en daarbuiten. In de strafrechtelijke sfeer is dit, gelet op de verantwoordelijkheid van de overheid bij de door het strafrecht te beschermen belangen, bij uitstek een taak van de overheid. De daaraan verbonden kosten worden daarom niet doorberekend aan particulieren. Dit houdt in dat, bijvoorbeeld, de kosten voor het opsporen en vervolgen van illegaal aanbod van kansspelen via internet niet worden doorberekend. Deze kosten ontstaan onafhankelijk van het feit of al dan niet legaal kansspelaanbod via internet mogelijk is.

Buiten de strafrechtelijke sfeer wordt onderscheid gemaakt tussen de kosten van toelating en post-toelating en kosten van preventieve en repressieve handhaving. Toelatings- en post-toelatingskosten betreffen de behandeling van de vergunningaanvraag en de afgifte van de vergunning, respectievelijk de controle op de naleving van de vergunningvoorwaarden. Deze kosten kunnen worden doorberekend in de leges voor de vergunning.

Onder preventieve handhaving wordt verstaan het toezicht op de naleving van de regels door middel van controle door de toezichthouders. Waar dit de vergunninghouder betreft vallen de kosten van dit toezicht onder de post-toelatingskosten. Controle van niet-vergunninghouders (de preventieve handhaving) heeft een collectief karakter en moet ten aanzien van een ieder gelijkelijk worden uitgevoerd. Dit mag dus niet afhankelijk zijn van bijdragen van particulieren.

De repressieve handhavingskosten vloeien voort uit maatregelen genomen na het constateren van een overtreding of bij het vermoeden van een overtreding. Deze kosten worden om de hiervoor aangegeven redenen niet doorberekend.

De kosten die doorberekend kunnen worden, worden betrokken bij de vaststelling van de leges voor de vergunning. De overige kosten kunnen niet doorberekend worden. Er is dus alleen al daarom geen reden dergelijke kosten door te berekenen aan de spelers.

De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat het wetsvoorstel de bevoegdheid verschaft aan de minister om een groot aantal voorschriften aan het spelen via internet te verbinden, die veel uitgebreider en explicieter zijn dan elders in de Wet op de kansspelen. Deze leden vragen of het voorliggende wetsvoorstel er aanleiding toe zou moeten vormen om ook bij andere kansspelen, zoals prijsvragen en promotionele kansspelen, de uitdrukkelijke bevoegdheid en opdracht aan de minister te verschaffen om daaraan voorschriften te verbinden.

De regulering van kansspelen via internet vindt op twee manieren plaats. Enerzijds worden, net als bij de overige landelijke vergunninghouders, aan de organisator voorwaarden gesteld. Anderzijds worden, net als bij speelautomaten, regels gesteld met betrekking tot het spelaanbod, gelet op het feit dat dit techniekafhankelijk is. Hiermee wordt beoogd een eerlijk spelverloop te garanderen. Gelet op het proefkarakter van het aanbod is ervoor gekozen om de eisen aan de organisator en met name de eisen aan de te organiseren spelen gedurende de proefperiode zoveel mogelijk in de vergunning te regelen. Al deze omstandigheden hebben ertoe geleid dat de vergunningvoorschriften uitgebreider zijn dan elders in de Wet op de kansspelen.

Op dit moment is een algehele herziening van de Wet op de kansspelen in voorbereiding. De huidige Wet op de kansspelen dateert uit 1964 en is op onderdelen verouderd. Momenteel wordt veel geregeld op het niveau van de vergunning. In het kader van de in de tweede voortgangsrapportage kansspelen (Kamerstukken II 2002/03 24 036 en 24 557, nr. 280) aangekondigde uniformeringsoperatie van de vergunningvoorwaarden is gebleken dat een groot aantal vergunningvoorschriften voor alle vergunninghouders geldt. Gelet op het algemene karakter van deze onderwerpen lenen deze zich voor regulering via algemene normen. Dit zal zijn beslag krijgen in de herziene Wet op de kansspelen. Daarnaast is bij de inventarisatie gebleken dat een aantal onderwerpen slechts een beperkte wettelijke basis hebben en momenteel voornamelijk op beleidsniveau geregeld worden. Ook dergelijke onderwerpen worden betrokken bij de uniformeringoperatie en zullen worden gecodificeerd in de herziene Wet op de kansspelen. Onderdeel daarvan is tevens een uitgebreidere basis voor de regulering van prijsvragen en promotionele kansspelen.

Administratieve lasten

De leden van de VVD-fractie vinden de voorgestelde registratieprocedure van één uur en drieëndertig minuten te lang. Door deze tijdsspanne worden bezoekers van goksites te zeer beperkt in hun vrijheid om aan internetspelen deel te nemen. Deze leden verzoeken om de registratie voor deelname aan deze kansspelen te vereenvoudigen.

Bij het inrichten van de eenmalige registratieprocedure is gekozen voor de minst tijdrovende mogelijkheden. Zo zal het mogelijk zijn het registratieformulier te downloaden van internet. Op het aanbieden van kansspelen via internet is de Wet identificatie bij dienstverlening, die gericht is op het tegengaan van witwasrisico’s, van toepassing. Deze wet eist voor een eerste registratie de aanwezigheid van de aanvrager zelf, die dan zijn identiteitsbewijs moet overleggen. Daar kan op dit moment geen verandering in worden gebracht. Daarnaast wil ik er op wijzen dat de speler voor zichzelf een tijdwinst kan boeken door het uitvoeren van de registratieprocedure te combineren met een bezoek aan de registrerende instantie om een andere reden.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven