30 350 Wijziging van de Wet op het notarisambt en enige andere wetten in verband met de invoering van de mogelijkheid het ambt van notaris in dienstbetrekking uit te oefenen en het aanbrengen van enkele wijzingen van technische aard (Wet notaris in dienstbetrekking)

Nr. 10 BRIEF HOUDENDE INTREKKING VAN HET WETSVOORSTEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2010

De behandeling door de Eerste Kamer der Staten-Generaal van het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het notarisambt en enige andere wetten in verband met de invoering van de mogelijkheid het ambt van notaris in dienstbetrekking uit te oefenen en het aanbrengen van enkele wijzingen van technische aard (Wet notaris in dienstbetrekking) (Kamerstukken 30 350) is sinds 2007 aangehouden omdat er bezwaren tegen het wetsvoorstel waren gerezen.1

Bij de voorbereiding van het inmiddels bij uw Kamer aanhangige voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het notarisambt naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet en wijziging van de Wet op het centraal testamentenregister en van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Kamerstukken 32 250) is in overleg met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie gezocht naar een alternatieve oplossing. Het laatstgenoemde wetsvoorstel bevat als resultaat daarvan een vervangende regeling voor de notaris in dienstbetrekking in de vorm van de introductie van de toegevoegd notaris.

Gezien het voorgaande is de verdere behandeling van het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het notarisambt en enige andere wetten in verband met de invoering van de mogelijkheid het ambt van notaris in dienstbetrekking uit te oefenen en het aanbrengen van enkele wijzingen van technische aard (Wet notaris in dienstbetrekking) (Kamerstukken I 2006/07, 30 350 A) niet langer opportuun en daartoe gemachtigd door de Koningin trek ik het voorstel van wet hierbij in.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Zie de brief aan de Minister van Justitie van 6 november 2007, Kamerstukken I 2007/2008, 30 350 I; de brief van de Staatssecretaris van Justitie van 6 november 2008, Kamerstukken I 2007/2008, 30 350 H; en de brief van de Staatssecretaris van Justitie van 15 januari 2008, Kamerstukken I 2007/2008, 30 350 J.

Naar boven