30 340
Goedkeuring van het op 12 juli 2005 te Cardiff totstandgekomen Verdrag tussen de Regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake samenwerking op het gebied van ultracentrifugetechnologie (Trb. 2005, 266)

nr. 6
VERSLAG

Vastgesteld 29 december 2005

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,1 belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig en voldoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

ALGEMEEN

De leden van de PvdA-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van het verdrag tot samenwerking op het gebied van ultracentri- fugetechnologie. De gevaren en risico’s die kleven aan verrijkt uranium zijn voor de PvdA-fractie redenen het verdrag kritisch te bezien.

De leden van de SP-fractie vinden het van groot belang dat het wetsvoorstel aan de Staten-Generaal wordt voorgelegd en niet onbesproken passeert. Met het gegeven dat ultracentrifugetechniek in het centrum van de politieke belangstelling staat, maken de leden van de SP-fractie een aantal opmerkingen naar aanleiding van twee belangrijke actuele onderwerpen. Op basis van deze twee onderwerpen zullen de leden van de SP-fractie het voorliggende Verdrag tijdens de parlementaire behandeling beoordelen.

SPECIFIEKE VRAGEN EN OPMERKINGEN

Gezien het belang van de Staat der Nederlanden in Urenco vragen de leden van de PvdA-fractie welke financiële betrokkenheid de Nederlandse regering bij de Enrichment Technology Company (ETC) heeft en wat de mogelijke financiële risico’s zijn.

De leden van de PvdA-fractie vinden het uit het oogpunt van het voorkomen van verspreiding van kennis en technologie die uiteindelijk betrekking kan hebben op het ontwikkelen van nucleaire wapens, van groot belang dat deze kennis zich niet ongeoorloofd verspreidt. Zij vragen zich daarom af of de regering hernieuwde aanleiding ziet tot aanpassing van de veiligheidswaarborgen in het Verdrag, gezien de actuele terroristische dreigingen van de afgelopen jaren. Deze leden willen daarnaast van de regering de garantie dat de minimaal toe te passen standaarden van beveiliging ook onder de huidige omstandigheden voldoende worden geacht. De leden van de PvdA-fractie vinden het van belang te weten of de regering de regelingen met betrekking op artikel X inzake de samenwerking met andere staten en internationale organisaties voldoende en accuraat acht in het huidige tijdperk.

Graag horen de leden van de PvdA-fractie wat de zin «dat alles in het werk zal worden gesteld om verrijkingsinstallaties op Frans grondgebied, die de Urenco-technologie gebruiken, onder IAEA-waarborgen te plaatsen» (artikel V) exact zal inhouden. Deze leden zijn van mening dat de IAEA waarborgen te allen tijde, ook in dit kader, dienen te worden nageleefd.

De leden van de PvdA-fractie willen van de regering een toelichting op de geëigende maatregelen die in Nederland worden genomen ter vergemakkelijking van de uitvoering van het Verdrag.

Gezien de risico’s van het verspreiden van kennis over de ultracentrifugetechnologie stellen de leden van de PvdA-fractie de vraag of de Nederlandse regering het overbrengen van ultracentrigutechnologie naar gebieden buiten het grondgebied van de vier Regeringen aan voorwaarden kan verbinden. Zijn er exportlanden waaraan de regering geen toestemming zal verlenen? Zo ja, welke?

De leden van de PvdA-fractie keuren gebruik van uranium als brandstof in onderzeeboten van de Franse marinevloot af. Hoewel het Verdrag expliciet gebruik van de ultracentrifugetechnologie ten behoeve van het vervaardigen van kernwapens of andere nucleaire explosiemiddelen uitsluit, zou het verrijkte uranium wel als brandstof gebruikt kunnen worden. Kan de regering verzekeren dat het verrijkte uranium niet gebruikt wordt als brandstof in de Franse marinevloot? Welke afspraken zijn hierover met de Franse regering gemaakt? En wordt het verrijkte uranium op enig andere wijze gebruikt bij militaire activiteiten?

De leden van de SP-fractie maken allereerst enkele opmerkingen over ultracentrifuge en de Pakistaanse atoombom. Het verwerven van een kernwapen is Pakistan gelukt door middel van het illegaal verwerven van kennis van de ultracentrifugetechnologie. Deze kennis is afkomstig uit de UCN-fabriek in Almelo en daarvoor was derhalve het Verdrag van Almelo van kracht. In Bijlage II van het Verdrag (Tractatenblad 2005, 266, blz. 26) worden enkele categoriën van geheimhouding genoemd, waaronder het rekening houden met het «need-to-know»-beginsel. Naar gebleken is in de zaak-Khan heeft dit beginsel gefaald en was het de sleutel tot het vergaren van kennis van het verrijkingsprocédé dat heeft bijgedragen aan de Pakistaanse kernbom. Zolang niet precies is opgehelderd wat de toedracht en omstandigheden waren bij deze proliferatie van atoomkennis naar Pakistan, gaan deze leden uit van een fundamentele zwakte van dit beginsel en daarmee van een fundamentele zwakte van het Verdrag van Cardiff.

Ook maken de leden van de SP-fractie opmerkingen naar aanleiding van de ontwikkelingen met betrekking tot verrijking uranium in Iran. In de onderhandelingen van de «EU3» (Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland, die optreden namens de EU) is de cruciale inzet van deze drie Nederlandse partners van het Verdrag van Cardiff dat Iran cruciale delen het hele verrijkingsproces moet opgeven. Het lijkt de leden van de SP-fractie gerechtvaardigd te stellen dat er sprake is van een dubbele maatstaf. Binnen de EU worden blijkbaar andere proliferatiemaatstaven gehanteerd dan voor landen buiten de EU. Dit is schadelijk voor alle maatregelen die in het kader van het Non-Proliferatie Verdrag (NPV) tegen proliferatie worden genomen. Het NPV-verdrag wordt verzwakt door de ongeloofwaardige toepassing ervan door de EU. Het is een uitnodiging aan de andere ondertekenaars, zoals Iran, om een eigen interpretatie van de regels te hanteren. Van belang is dat de rest van de wereld op deze wijze een selectieve en unilaterale toepassing van de bepalingen van het NPV als een vrijbrief zal kunnen beschouwen. Om deze redenen kunnen bepaalde landen besluiten hun eigen weg te volgen. Kortom, het NPV wordt door de onderlinge Europese afspraken over nucleaire technologie – waarin Nederland een cruciale rol speelt via de Urenco-fabriek in Almelo – schade berokkend.

De leden van de GroenLinks-fractie werpen de vraag op wie de regeringsfunctionaris voor de commissie, zoals bedoeld in artikel III van het Verdrag, benoemt. Voorts vragen deze leden op welke wijze toezicht wordt gehouden op het vreedzame gebruik van de ultracentrifugetechnologie. Welke procedures voor veiligheidscontroles zijn vastgelegd? Vervolgens vragen deze leden wat de regering verstaat onder «geëigende maatregelen» ter beveiliging van alle gegevens, zoals bedoeld in artikel VII? Vindt er afstemming plaats tussen de vier regeringen over deze maatregelen? Ook vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de Kamer op de hoogte wordt gesteld van de adviezen die de Nationale Instanties aan de Quadripartiete Commissie uitbrengen en van het overleg tussen de Nationale Instanties? Ten slotte vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de samenwerking met andere Europese landen of organisaties, zoals bedoeld in artikel X, onderworpen is aan strengere veiligheidscontroles.

De voorzitter van de commissie,

De Haan

De griffier van de commissie,

Van Oort


XNoot
1

Samenstelling: Leden: De Haan (CDA), Voorzitter, Koenders (PvdA), Karimi (GL), Timmermans (PvdA), Ondervoorzitter, Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Wilders (Groep Wilders), Van Baalen (VVD), Van As (LPF), Herben (LPF), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Duyvendak (GL), Huizinga-Heringa (CU), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Dijk (CDA), Nawijn (Groep Nawijn), Fierens (PvdA), Tjon-A-Ten (PvdA), Eijsink (PvdA), Van der Laan (D66), Hirsi Ali (VVD), Samsom (PvdA), Brinkel (CDA), Szabó (VVD), Jonker (CDA) en Vacature (algemeen).

Plv. leden: Van Fessem (CDA), Dijksma (PvdA), Vos (GL), Arib (PvdA), De Wit (SP), Leerdam, (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Van Schijndel (VVD), Varela (LPF), Van den Brink (LPF), Haverkamp (CDA), Rambocus (CDA), Halsema (GL), Van der Staaij (SGP), Kant (SP), Eski (CDA), Çörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Waalkens (PvdA), Dittrich (D66), Snijder-Hazelhoff (VVD), Dubbelboer (PvdA), Van Winsen (CDA), Veenendaal (VVD), Kortenhorst (CDA) en Oplaat (VVD).

Naar boven