30 335
Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

nr. 74
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN J. EN J. G. TE W.2 BETREFFENDE DE DRAAGKRACHTBEPALING IN VERBAND MET EIGEN BIJDRAGE IN DE ZORG

Vastgesteld 7 september 2006

De commissie3, gezien de door de minister van Financiën verstrekte inlichtingen,

overwegende,

dat adressanten, echtgenoten, zich erover beklagen dat de minister van Financiën heeft geweigerd om op grond van de hardheidsclausule ex artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) goed te keuren dat een lijfrente-uitkering niet tot hun verzamelinkomen wordt gerekend voorzover op grond van dat inkomen hun draagkracht voor de toepassing van de eigen bijdrageregeling in de zorg wordt bepaald,

dat adressanten in 2000 een deel van hun ondernemingsvermogen hebben overgeheveld naar hun privévermogen, waardoor stakingswinst is ontstaan omdat dat vermogensdeel meer waard was dan de boekwaarde,

dat adressanten voor de fiscale gevolgen van deze stakingswinst een lijfrente hebben bedongen bij de besloten vennootschap waar zij de onderneming hadden ingebracht, welke lijfrente is gefinancierd met een lening van dezelfde bv en welke is bedoeld om zowel de fiscale als de renteverplichtingen na te komen,

dat adressanten daarom stellen dat de lijfrente-uitkering derhalve geen vrij besteedbaar inkomen is doch een noodzakelijke constructie om de gevolgen van de ontstane stakingswinst op te vangen en dat het derhalve onredelijk is om deze te betrekken bij de bepaling van het (fiscale) verzamelinkomen op grond waarvan de hoogte van de eigen bijdrage in het kader van de zorg wordt bepaald,

dat de door adressanten gekozen constructie inderdaad nadelig is indien een beroep wordt gedaan op zorgvoorzieningen, doch dat dit geen reden kan zijn om in hun geval een andere definitie van het begrip verzamelinkomen te hanteren dan in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen neergelegd, afgezien nog van de vraag of de hardheidsclausule in de Awr kan worden toegepast met betrekking tot bepalingen in deze wet;

van oordeel,

dat niet is gebleken dat ten aanzien van adressanten een onjuist beleid is gevoerd,

stelt de Kamer voor ten aanzien van deze aangelegenheid over te gaan tot de orde van de dag.

De voorzitter van de commissie,

Mosterd

De griffier van de commissie,

Van Dijk


XNoot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

XNoot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

XNoot
3

De commissie bestaat uit de leden: De Wit (SP), Tichelaar (PvdA), Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Mosterd (CDA) (voorzitter), Van Fessem (CDA), Dubbelboer (PvdA) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) en de plaatsvervangende leden Azough (Groen Links), Van Beek (VVD), Slob (Christen Unie), Van VroonhovenKok (CDA), Vietsch (CDA), Varela (LPF) en Van Miltenburg (VVD).

Naar boven