nr. 74
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN J. EN J. G.
TE W.2 BETREFFENDE DE DRAAGKRACHTBEPALING IN VERBAND
MET EIGEN BIJDRAGE IN DE ZORG
Vastgesteld 7 september 2006
De commissie3, gezien de door de minister
van Financiën verstrekte inlichtingen,
overwegende,
dat adressanten, echtgenoten, zich erover beklagen dat de minister van
Financiën heeft geweigerd om op grond van de hardheidsclausule ex artikel
63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) goed te keuren dat een
lijfrente-uitkering niet tot hun verzamelinkomen wordt gerekend voorzover
op grond van dat inkomen hun draagkracht voor de toepassing van de eigen bijdrageregeling
in de zorg wordt bepaald,
dat adressanten in 2000 een deel van hun ondernemingsvermogen hebben overgeheveld
naar hun privévermogen, waardoor stakingswinst is ontstaan omdat dat
vermogensdeel meer waard was dan de boekwaarde,
dat adressanten voor de fiscale gevolgen van deze stakingswinst een lijfrente
hebben bedongen bij de besloten vennootschap waar zij de onderneming hadden
ingebracht, welke lijfrente is gefinancierd met een lening van dezelfde bv
en welke is bedoeld om zowel de fiscale als de renteverplichtingen na te komen,
dat adressanten daarom stellen dat de lijfrente-uitkering derhalve geen
vrij besteedbaar inkomen is doch een noodzakelijke constructie om de gevolgen
van de ontstane stakingswinst op te vangen en dat het derhalve onredelijk
is om deze te betrekken bij de bepaling van het (fiscale) verzamelinkomen
op grond waarvan de hoogte van de eigen bijdrage in het kader van de zorg
wordt bepaald,
dat de door adressanten gekozen constructie inderdaad nadelig is indien
een beroep wordt gedaan op zorgvoorzieningen, doch dat dit geen reden kan
zijn om in hun geval een andere definitie van het begrip verzamelinkomen te
hanteren dan in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
neergelegd, afgezien nog van de vraag of de hardheidsclausule in de Awr kan
worden toegepast met betrekking tot bepalingen in deze wet;
van oordeel,
dat niet is gebleken dat ten aanzien van adressanten een onjuist beleid
is gevoerd,
stelt de Kamer voor ten aanzien van deze aangelegenheid over te gaan tot
de orde van de dag.
De voorzitter van de commissie,
Mosterd
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.
XNoot
3De commissie bestaat uit de leden: De Wit (SP), Tichelaar (PvdA), Van
Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Mosterd (CDA) (voorzitter), Van Fessem (CDA),
Dubbelboer (PvdA) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) en de plaatsvervangende
leden Azough (Groen Links), Van Beek (VVD), Slob (Christen Unie), Van VroonhovenKok
(CDA), Vietsch (CDA), Varela (LPF) en Van Miltenburg (VVD).