30 335
Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

nr. 47
VERSLAG OVER HET BURGERINITIATIEF VAN CLEAN AIR NEDERLAND BETREFFENDE EEN ROOKVRIJE HORECA

Vastgesteld 8 juni 2006

De commissie1,

overwegende,

dat Clean Air Nederland bij brief van 19 mei 2006 een burgerinitiatief heeft ingediend, houdende het voorstel om ook voor werknemers in de horeca het recht op een rookvrije werkplek wettelijk vast te leggen,

dat het burgerinitiatief voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 9a van het reglement van de commissie, waaronder de voorwaarde dat ten minste 40 000 personen van hun steun aan dit burgerinitiatief hebben laten blijken door overlegging van een handtekening en persoonsgegevens, daar de brief is vergezeld van 62 679 handtekeningen met de vereiste persoonsgegevens,

dat door dit aantal steunbetuigingen zonder nader onderzoek kan worden aangenomen dat ten minste 40 000 van de ondertekenaars gerechtigd zijn deel te nemen aan de verkiezing van de leden van de Kamer, zodat is voldaan aan de voorwaarde genoemd in artikel 10 van het reglement van de commissie,

dat geen van de bezwaren, genoemd in artikel 132a, tweede lid, van het Reglement van Orde van de Kamer tegen het in behandeling nemen van dit burgerinitiatief kan worden aangevoerd, met uitzondering van het bezwaar genoemd onder c, houdende de bepaling dat het burgerinitiatief geen onderwerp kan betreffen waarover de Kamer korter dan twee jaar voor de indiening van het burgerinitiatief een besluit heeft genomen,

dat in de Tabakswet, zoals die thans luidt, de mogelijkheid is opgenomen om bij Algemene maatregel van bestuur uitzonderingen te maken op het in deze wet neergelegde recht op een rookvrije werkplek, welke uitzonderingsmogelijkheid overigens bij amendement tot stand is gekomen,

dat het voorontwerp van een amvb, waarin voor de horecasector een uitzondering gemaakt wordt, op 18 juni 2003 onderwerp is geweest van een algemeen overleg van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, tijdens welk overleg ook aan de orde zijn geweest de afspraken van de minister met de werkgeversorganisatie Koninklijke Horeca Nederland inzake een zogenoemd stappenplan op weg naar een rookvrije horeca,

dat het ontwerp van bedoelde amvb vervolgens op 19 november 2003 onderwerp is geweest van een algemeen overleg, gevolgd door een plenaire behandeling van het verslag van dit algemeen overleg op 25 november 2003, tijdens welke beraadslagingen een motie is ingediend (Kamerstuk 29 200 XVI nr. 57) die op 2 december 2003 is aanvaard, houdende het verzoek aan de regering om pas na de evaluatie van het stappenplan te besluiten of en wanneer aan de uitzonderingspositie van de horeca een einde komt,

dat het Besluit uitzonderingen rookvrije werkplek overigens op 1 januari 2004 in werking is getreden,

dat het genoemde stappenplan, dat de jaren 2005 tot en met 2008 beslaat, in een algemeen overleg op 14 september 2004 is behandeld, tijdens welk overleg de minister onder andere heeft medegedeeld dat hij de genoemde werkgeversorganisatie te kennen had gegeven lopende het stappenplan niet over te zullen gaan tot een algeheel rookverbod, een toezegging die de minister overigens kón doen omdat de intrekking of wijziging van een amvb een bevoegdheid van de regering is,

dat het stappenplan wederom onderwerp van een algemeen overleg is geweest op 25 januari en 22 juni 2005,

dat de eerste evaluatie van het stappenplan overigens op korte termijn bij de Kamer zal worden ingediend,

dat de Kamer geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om na één van de bovengenoemde algemeen overleggen een uitspraak te doen houdende afkeuring van de uitzonderingspositie van de horeca en/of afkeuring of wijziging van het stappenplan,

dat dit geheel van handelingen, daar de Kamer geen moties van instemming pleegt te behandelen, moet worden beschouwd als instemming met de uitzonderingspositie en het stappenplan, laatstelijk bevestigd in juni 2005, hetgeen kan worden gelijkgesteld aan een besluit van de Kamer zoals bedoeld in artikel 132a, tweede lid, onder c van het Reglement van Orde,

dat een andere conclusie immers zou betekenen dat de uitkomsten van commissie-overleggen nimmer positief, dat wil zeggen als instemmingsbesluiten, kunnen worden beschouwd;

dat de regeling van het burgerinitiatief, blijkens de ontstaansgeschiedenis, uitdrukkelijk niet is bedoeld om de Kamer te doen heroverwegen wat zij korter dan twee jaar geleden heeft overwogen;

van oordeel,

a. dat het onderhavige burgerinitiatief niet voldoet aan alle door de Kamer gestelde voorwaarden;

b. dat op de Kamer derhalve niet de plicht rust, zoals in de regeling omtrent het burgerinitiatief in het vooruitzicht gesteld, om het voorstel van Clean Air Nederland te agenderen en daarover een standpunt in te nemen;

c. dat het onderhavige burgerinitiatief desalniettemin de wens van velen, te weten een rookvrije horeca, tot uiting brengt,

stelt de Kamer voor:

a. het onderhavige burgerinitiatief te behandelen als een brief, en deze in handen te stellen van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. de commissie te verzoeken deze brief te betrekken bij de behandeling van de op korte termijn door de Kamer te ontvangen evaluatie van het stappenplan;

c. de commissie in overweging te geven Clean Air Nederland te horen vóórdat zij deze evaluatie met de minister bespreekt;

d. voor het overige over te gaan tot de orde van de dag.

De voorzitter van de commissie,

Mosterd

De griffier van de commissie,

Van Dijk


XNoot
1

De commissie bestaat uit de leden: De Wit (SP), Tichelaar (PvdA), Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Mosterd (CDA) (voorzitter), Van Fessem (CDA), Kraneveldt (LPF), Dubbelboer (PvdA) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) en de plaatsvervangende leden Azough (GroenLinks), Van Beek (VVD), Slob (Christen Unie), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Vietsch (CDA), Varela (LPF) en Van Miltenburg (VVD).

Naar boven