30 330
Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van enige andere wetten (Wet aanvullend overgangsrecht fiscale behandeling pensioen)

nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID B. DE VRIES

Ontvangen 22 november 2005

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I wordt na de aanhef, onder plaatsing van de aanduiding «B» voor de bestaande tekst een onderdeel ingevoegd, luidende:

A

Aan artikel 19b wordt een achtste lid toegevoegd, luidende

8. Indien en voor zover sprake is van een op 31 december 2005 bestaande pensioenverzekering waarbij vóór 1 januari 2006 premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid is verleend, heeft de pensioenuitvoerder als bedoeld in artikel 19a het recht om de desbetreffende verzekering eenzijdig zodanig te wijzigen dat na die wijziging sprake is van een pensioenverzekering die voorziet in pensioenuitkeringen ter hoogte van de maximaal in de artikelen 18a tot en met 18c genoemde pensioenen.

Toelichting

Een pensioenovereenkomst kan in beginsel niet eenzijdig worden gewijzigd door de pensioenuitvoerder. Daarvoor is instemming nodig van de verzekeringnemer. Indien deze er niet meer is, bijvoorbeeld omdat hij failliet is, of anderszins niet wil meewerken aan wijziging, kan de verzekering niet worden aangepast. Het gevolg hiervan is dat bij wegens arbeidsongeschiktheid premievrij gestelde verzekeringen die niet voldoen aan het nieuwe VPL-kader over totale waarde van die aanspraak loonheffing is verschuldigd, die moet worden ingehouden door de verzekeraar. Daarnaast moet er nog een boete (20% revisierente) worden betaald aan de Belastingdienst. Het is niet de werknemer, maar de verzekeraar die wordt verplicht om de loonbelasting af te dragen.

Er is bij premievrij gestelde regelingen echter geen onderliggende geldstroom van waaruit de verschuldigde loonbelasting kan worden betaald. De loonbelasting kan de pensioenuitvoerder niet verrekenen met de aanspraken op pensioen. Hij zal moeten wachten tot de pensioentermijnen opeisbaar zijn en dan is verrekening alleen nog maar mogelijk tot maximaal het bedrag waarvoor beslag kan worden gelegd op pensioen. Verrekening is helemaal niet mogelijk als de werknemer overlijdt en diens nabestaanden recht krijgen op nabestaandenpensioen. Het is dus zeer wel denkbaar dat deze vordering pas vele jaren later of helemaal niet kan worden geïncasseerd bij de betrokken werknemer. Deze consequentie is zeer onwenselijk.

Het amendement voorziet erin om het voor verzekeraars mogelijk te maken een bovenmatige pensioenverzekering eenzijdig aan te passen tot minimaal het niveau dat op grond van het VPL-kader fiscaal maximaal mag worden opgebouwd aan pensioen.

Als de verzekeraar de verzekeringsovereenkomst op grond van met dit amendement beoogde eenzijdige wijzigingsmogelijkheid in overeenstemming brengt met de VPL-wetgeving is er gedurende de opbouwfase geen loonheffing en revisierente meer is verschuldigd, ook niet in het geval de onderliggende pensioentoezegging van de werkgever niet meer gewijzigd kan worden.

B. de Vries

Naar boven