nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID B. DE VRIES
Ontvangen 22 november 2005
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I wordt na de aanhef, onder plaatsing van de aanduiding «B»
voor de bestaande tekst een onderdeel ingevoegd, luidende:
A
Aan artikel 19b wordt een achtste lid toegevoegd, luidende
8. Indien en voor zover sprake is van een op 31 december 2005
bestaande pensioenverzekering waarbij vóór 1 januari 2006
premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid is verleend, heeft de pensioenuitvoerder
als bedoeld in artikel 19a het recht om de desbetreffende verzekering eenzijdig
zodanig te wijzigen dat na die wijziging sprake is van een pensioenverzekering
die voorziet in pensioenuitkeringen ter hoogte van de maximaal in de artikelen
18a tot en met 18c genoemde pensioenen.
Toelichting
Een pensioenovereenkomst kan in beginsel niet eenzijdig worden gewijzigd
door de pensioenuitvoerder. Daarvoor is instemming nodig van de verzekeringnemer.
Indien deze er niet meer is, bijvoorbeeld omdat hij failliet is, of anderszins
niet wil meewerken aan wijziging, kan de verzekering niet worden aangepast.
Het gevolg hiervan is dat bij wegens arbeidsongeschiktheid premievrij gestelde
verzekeringen die niet voldoen aan het nieuwe VPL-kader over totale waarde
van die aanspraak loonheffing is verschuldigd, die moet worden ingehouden
door de verzekeraar. Daarnaast moet er nog een boete (20% revisierente)
worden betaald aan de Belastingdienst. Het is niet de werknemer, maar de verzekeraar
die wordt verplicht om de loonbelasting af te dragen.
Er is bij premievrij gestelde regelingen echter geen onderliggende geldstroom
van waaruit de verschuldigde loonbelasting kan worden betaald. De loonbelasting
kan de pensioenuitvoerder niet verrekenen met de aanspraken op pensioen. Hij
zal moeten wachten tot de pensioentermijnen opeisbaar zijn en dan is verrekening
alleen nog maar mogelijk tot maximaal het bedrag waarvoor beslag kan worden
gelegd op pensioen. Verrekening is helemaal niet mogelijk als
de werknemer overlijdt en diens nabestaanden recht krijgen op nabestaandenpensioen.
Het is dus zeer wel denkbaar dat deze vordering pas vele jaren later of helemaal
niet kan worden geïncasseerd bij de betrokken werknemer. Deze consequentie
is zeer onwenselijk.
Het amendement voorziet erin om het voor verzekeraars mogelijk te maken
een bovenmatige pensioenverzekering eenzijdig aan te passen tot minimaal het
niveau dat op grond van het VPL-kader fiscaal maximaal mag worden opgebouwd
aan pensioen.
Als de verzekeraar de verzekeringsovereenkomst op grond van met dit amendement
beoogde eenzijdige wijzigingsmogelijkheid in overeenstemming brengt met de
VPL-wetgeving is er gedurende de opbouwfase geen loonheffing en revisierente
meer is verschuldigd, ook niet in het geval de onderliggende pensioentoezegging
van de werkgever niet meer gewijzigd kan worden.
B. de Vries