30 327
Regels inzake de verwerking van politiegegevens (Wet politiegegevens)

nr. 9
AMENDEMENT VAN HET LID VAN HAERSMA BUMA

Ontvangen 19 juni 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 25, eerste lid, komt te luiden:

1. De verantwoordelijke deelt een ieder op diens schriftelijk verzoek zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden mede of, en zo ja welke, deze persoon betreffende politiegegevens zijn vastgelegd. De verantwoordelijke kan zijn beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de eerste termijn schriftelijk gemotiveerd mededeling gedaan aan de verzoeker.

Toelichting

In artikel 25 is bepaald dat personen inzage kunnen vragen in de gegevens die over hen zijn verwerkt. Het College van Procureurs Generaal heeft er in een advies aan de minister van justitie van 8 juli 2004 op gewezen dat de periode van vier weken voor het afhandelen van deze verzoeken te kort is. In grote onderzoeken moet van heel veel gegevens worden gecontroleerd of zij kunnen worden meegedeeld, dan wel achter gehouden dienen te worden.

Met dit amendement wordt aansluiting gevonden bij artikel 47 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002. Daarin is bepaald dat op een verzoek zo snel mogelijk maar uiterlijk binnen drie maanden wordt gereageerd, met een mogelijkheid tot verdagen van ten hoogste vier weken.

Van Haersma Buma

Naar boven