nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 22 februari 2006
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de laatste volzin van het tweede lid wordt «dat onderzoek»
vervangen door: die verwerking.
2. In de laatste volzin van het vierde lid wordt «dat onderzoek»
vervangen door: dat onderzoek of die verwerking.
3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
5. Voor zover dat noodzakelijk is voor een onderzoek als bedoeld
in artikel 9, eerste lid, of een verwerking als omschreven in artikel 10,
eerste lid, kunnen politiegegevens die worden verwerkt op grond van artikel
8, 9 of 10 geautomatiseerd worden vergeleken met andere dan politiegegevens.
B
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. De tweede volzin van het eerste lid komt te luiden: Afdeling 7.1
van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
2. In het derde lid wordt «politiegegevens die zijn verwerkt
op grond van artikel 9, 10 of 12» vervangen door: politiegegevens
die zijn te herleiden tot een informant als bedoeld in artikel 12, zevende
lid.
3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
5. In procedures inzake beslissingen als bedoeld in het eerste lid
waarbij de verantwoordelijke of onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen
ingevolge artikel 8:27, 8:28 of 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht
worden verplicht tot het verstrekken van inlichtingen of het overleggen van
stukken met betrekking tot politiegegevens die zijn te herleiden
tot een informant als bedoeld in artikel 12, zevende lid, kan Onze Minister
van Justitie beslissen dat artikel 8:29, derde tot en met vijfde lid, van
die wet buiten toepassing blijft. Indien aan de rechtbank stukken dienen te
worden overgelegd, wordt alsdan met het ter inzage geven van de desbetreffende
stukken volstaan. Van de desbetreffende stukken wordt op generlei wijze een
afschrift vervaardigd. Indien Onze Minister van Justitie de rechtbank mededeelt
dat uitsluitend zij kennis zal mogen nemen van de inlichtingen onderscheidenlijk
de stukken, kan de rechtbank slechts met toestemming van de andere partijen
mede op grondslag van die inlichtingen of stukken uitspraak doen.
C
Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 32, eerste lid,
onderdeel e, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:
f. een geautomatiseerde vergelijking van gegevens als bedoeld in
artikel 11, vijfde lid.
Toelichting
Deze nota van wijziging bevat enkele meer technische en redactionele aanpassingen.
Mede namens mijn ambtgenoten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en van Defensie licht ik de voorgestelde wijzigingen als volgt toe.
Onderdelen A en C
Onderdeel A betreft artikel 11, waarin het geautomatiseerd vergelijken
en het in combinatie met elkaar verwerken van politiegegevens zijn geregeld.
Op twee plaatsen in artikel 11 wordt de term «onderzoek» vervangen
door de term «verwerking». Dit is nodig omdat de term «onderzoek»
alleen van toepassing is op verwerkingen als bedoeld in artikel 9, en niet
op verwerkingen als bedoeld in artikel 10.
De wijziging die wordt voorgesteld in onderdeel A, onder 3, en in onderdeel
C zijn toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag, bij artikel
5, naar aanleiding van een vraag van de SP-fractie. De wijziging expliciteert
dat politiegegevens geautomatiseerd vergeleken mogen worden met gegevens van
buiten de politie, indien dit noodzakelijk is voor een onderzoek als bedoeld
in artikel 9 of een verwerking als bedoeld in artikel 10 van het wetsvoorstel.
Dit komt overeen met het bepaalde in artikel 6, eerste lid, van de huidige
Wet politieregisters. Of een dergelijke vergelijking daadwerkelijk kan plaatsvinden
wordt bepaald door het regime dat van toepassing is op de betreffende gegevens
buiten de politie.
Onderdeel B
Dit onderdeel brengt enige redactionele wijzigingen aan in artikel 29
en trekt de regeling van kennisneming van informatie door de bestuursrechter
gelijk met die betreffende kennisneming door de ombudsman. In antwoord op
vragen van de leden van de fractie van het CDA over de afscherming van gegevens
over informanten werd dit reeds genoemd. Ook in geval van procedures bij de
bestuursrechter, bijvoorbeeld over het recht op kennisneming, is het namelijk
gewenst dat de inzage in gegevens die te herleiden zijn tot informanten kan
worden beperkt. In artikel 29 van het wetsvoorstel is een afwijking opgenomen
van de regeling van artikel 9:31 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) betreffende
de plicht tot kennisgeving van inlichtingen en stukken aan de ombudsman. Voorgesteld
wordt een dergelijke afwijking ook op te nemen voor de kennisgeving
van inlichtingen en stukken aan de bestuursrechter. Het voorgestelde nieuwe
vijfde lid van artikel 29 voorziet hierin. De bepaling houdt in dat de Minister
van Justitie kan beslissen dat wordt afgeweken van de regel van artikel 8:29
Awb dat de rechtbank beslist of een weigering tot het verstrekken van inlichtingen
of het overleggen van stukken gerechtvaardigd is. Beslist de minister hiertoe
en dienen toch stukken aan de rechter te worden overgelegd, dan wordt volstaan
met het ter inzage geven van de stukken.
De redactionele aanpassing onder 1 brengt de tweede volzin van het eerste
lid in overeenstemming met andere wettelijke bepalingen waarin de bezwaarschrifteprocedure
buiten toepassing wordt verklaard.
De redactionele wijziging onder 2 bakent scherper af dat de afwijking
van de regeling betreffende de kennisneming van informatie door de ombudsman
uitsluitend betrekking heeft op gegevens die te herleiden zijn tot informanten.
Dezelfde redactie is gehanteerd in het nieuwe vijfde lid.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner