30 327
Regels inzake de verwerking van politiegegevens (Wet politiegegevens)

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 februari 2006

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de laatste volzin van het tweede lid wordt «dat onderzoek» vervangen door: die verwerking.

2. In de laatste volzin van het vierde lid wordt «dat onderzoek» vervangen door: dat onderzoek of die verwerking.

3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

5. Voor zover dat noodzakelijk is voor een onderzoek als bedoeld in artikel 9, eerste lid, of een verwerking als omschreven in artikel 10, eerste lid, kunnen politiegegevens die worden verwerkt op grond van artikel 8, 9 of 10 geautomatiseerd worden vergeleken met andere dan politiegegevens.

B

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. De tweede volzin van het eerste lid komt te luiden: Afdeling 7.1 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

2. In het derde lid wordt «politiegegevens die zijn verwerkt op grond van artikel 9, 10 of 12» vervangen door: politiegegevens die zijn te herleiden tot een informant als bedoeld in artikel 12, zevende lid.

3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

5. In procedures inzake beslissingen als bedoeld in het eerste lid waarbij de verantwoordelijke of onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen ingevolge artikel 8:27, 8:28 of 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht worden verplicht tot het verstrekken van inlichtingen of het overleggen van stukken met betrekking tot politiegegevens die zijn te herleiden tot een informant als bedoeld in artikel 12, zevende lid, kan Onze Minister van Justitie beslissen dat artikel 8:29, derde tot en met vijfde lid, van die wet buiten toepassing blijft. Indien aan de rechtbank stukken dienen te worden overgelegd, wordt alsdan met het ter inzage geven van de desbetreffende stukken volstaan. Van de desbetreffende stukken wordt op generlei wijze een afschrift vervaardigd. Indien Onze Minister van Justitie de rechtbank mededeelt dat uitsluitend zij kennis zal mogen nemen van de inlichtingen onderscheidenlijk de stukken, kan de rechtbank slechts met toestemming van de andere partijen mede op grondslag van die inlichtingen of stukken uitspraak doen.

C

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 32, eerste lid, onderdeel e, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

f. een geautomatiseerde vergelijking van gegevens als bedoeld in artikel 11, vijfde lid.

Toelichting

Deze nota van wijziging bevat enkele meer technische en redactionele aanpassingen. Mede namens mijn ambtgenoten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie licht ik de voorgestelde wijzigingen als volgt toe.

Onderdelen A en C

Onderdeel A betreft artikel 11, waarin het geautomatiseerd vergelijken en het in combinatie met elkaar verwerken van politiegegevens zijn geregeld. Op twee plaatsen in artikel 11 wordt de term «onderzoek» vervangen door de term «verwerking». Dit is nodig omdat de term «onderzoek» alleen van toepassing is op verwerkingen als bedoeld in artikel 9, en niet op verwerkingen als bedoeld in artikel 10.

De wijziging die wordt voorgesteld in onderdeel A, onder 3, en in onderdeel C zijn toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag, bij artikel 5, naar aanleiding van een vraag van de SP-fractie. De wijziging expliciteert dat politiegegevens geautomatiseerd vergeleken mogen worden met gegevens van buiten de politie, indien dit noodzakelijk is voor een onderzoek als bedoeld in artikel 9 of een verwerking als bedoeld in artikel 10 van het wetsvoorstel. Dit komt overeen met het bepaalde in artikel 6, eerste lid, van de huidige Wet politieregisters. Of een dergelijke vergelijking daadwerkelijk kan plaatsvinden wordt bepaald door het regime dat van toepassing is op de betreffende gegevens buiten de politie.

Onderdeel B

Dit onderdeel brengt enige redactionele wijzigingen aan in artikel 29 en trekt de regeling van kennisneming van informatie door de bestuursrechter gelijk met die betreffende kennisneming door de ombudsman. In antwoord op vragen van de leden van de fractie van het CDA over de afscherming van gegevens over informanten werd dit reeds genoemd. Ook in geval van procedures bij de bestuursrechter, bijvoorbeeld over het recht op kennisneming, is het namelijk gewenst dat de inzage in gegevens die te herleiden zijn tot informanten kan worden beperkt. In artikel 29 van het wetsvoorstel is een afwijking opgenomen van de regeling van artikel 9:31 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) betreffende de plicht tot kennisgeving van inlichtingen en stukken aan de ombudsman. Voorgesteld wordt een dergelijke afwijking ook op te nemen voor de kennisgeving van inlichtingen en stukken aan de bestuursrechter. Het voorgestelde nieuwe vijfde lid van artikel 29 voorziet hierin. De bepaling houdt in dat de Minister van Justitie kan beslissen dat wordt afgeweken van de regel van artikel 8:29 Awb dat de rechtbank beslist of een weigering tot het verstrekken van inlichtingen of het overleggen van stukken gerechtvaardigd is. Beslist de minister hiertoe en dienen toch stukken aan de rechter te worden overgelegd, dan wordt volstaan met het ter inzage geven van de stukken.

De redactionele aanpassing onder 1 brengt de tweede volzin van het eerste lid in overeenstemming met andere wettelijke bepalingen waarin de bezwaarschrifteprocedure buiten toepassing wordt verklaard.

De redactionele wijziging onder 2 bakent scherper af dat de afwijking van de regeling betreffende de kennisneming van informatie door de ombudsman uitsluitend betrekking heeft op gegevens die te herleiden zijn tot informanten. Dezelfde redactie is gehanteerd in het nieuwe vijfde lid.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven