Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30324 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30324 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in de Wegenverkeerswet 1994 de grondslag op te nemen voor een puntenstelsel rijbewijzen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 115 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «120, derde lid,» ingevoegd: 123a, vijfde lid,.
2. In het tweede lid wordt na «aanhef en onderdeel d,» ingevoegd: of artikel 123a.
In artikel 122 wordt na «artikel 123» ingevoegd: of 123a.
Na artikel 123 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
1. Onverminderd artikel 123, eerste lid, verliest een rijbewijs zijn geldigheid voor alle categorieën waarvoor het is afgegeven en voor de resterende duur van de geldigheid, indien:
a. aan de houder daarvan in een onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens een of meer bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten een of meer ontzeggingen van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is opgelegd waarvan het onvoorwaardelijk deel ten minste twee jaren dan wel in totaal ten minste twee jaren beloopt, of
b. aan de houder daarvan in een onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens een of meer bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten een of meer ontzeggingen van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is opgelegd waarvan het onvoorwaardelijk deel ten minste een jaar dan wel in totaal ten minste een jaar beloopt, indien tijdens het plegen van dat strafbare feit of die strafbare feiten nog geen vijf jaren zijn verlopen na een vroegere onherroepelijke veroordeling wegens een bij of krachtens deze wet strafbaar gesteld feit waarvoor een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen kan worden opgelegd.
2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, wordt het voldoen aan voorwaarden die door de officier van justitie ter voorkoming van strafvervolging zijn gesteld, met een veroordeling gelijkgesteld.
3. Het eerste lid blijft buiten toepassing indien in de rechterlijke uitspraak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, dan wel bij de veroordeling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, toepassing is gegeven aan artikel 181, eerste lid, of 182, eerste lid.
4. Indien een rijbewijs dat op grond van het eerste lid ongeldig zou zijn, reeds eerder zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of reeds eerder door het CBR ongeldig is verklaard en deze ongeldigverklaring onherroepelijk is geworden, plaatst de officier van justitie een aantekening in het rijbewijzenregister waaruit blijkt dat de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs op bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde wijze dient aan te tonen dat hij beschikt over de rijvaardigheid en de lichamelijke en geestelijke geschiktheid die is vereist voor het besturen van een motorrijtuig van de categorie of categorieën waarop de door de houder overgelegde aanvraag betrekking heeft.
5. De houder van het ongeldige rijbewijs dient dat rijbewijs, voor zover inlevering niet reeds heeft plaatsgevonden op grond van een ander artikel, in te leveren bij degene die is belast met de afgifte van rijbewijzen.
6. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.
Artikel 132, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste zin komt te luiden: Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde medewerking besluit het CBR, voor zover het rijbewijs niet reeds ongeldig is op grond van artikel 123a, onverwijld tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de houder.
2. De tweede zin vervalt.
Aan artikel 134, derde lid, wordt aan het slot een zin toegevoegd, die luidt: De in de eerste volzin bedoelde mededeling wordt niet gedaan, indien het rijbewijs van de houder inmiddels op grond van artikel 123a ongeldig is geworden.
In artikel 161, eerste lid, wordt na «120, derde lid,» ingevoegd: 123a, vijfde lid,.
Artikel 164, vierde lid, tweede zin, wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «De officier van justitie is bevoegd» wordt vervangen door: In de gevallen bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, b, of d, of indien op grond van andere feiten of omstandigheden ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de bestuurder opnieuw een feit als bedoeld in het tweede of derde lid zal begaan, is de officier van justitie bevoegd.
2. Het gestelde na «tot het tijdstip waarop de ontzegging is verstreken» vervalt.
Na artikel 179a wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
1. Indien de bestuurder van een motorrijtuig een van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen strafbare feiten pleegt en er op dat moment nog geen vijf jaren zijn verlopen na een vroegere onherroepelijke veroordeling wegens een van die strafbare feiten, wordt hem, in de gevallen omschreven in artikel 179, eerste tot en met vijfde lid, de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen ontzegd voor een periode, begrensd bij algemene maatregel van bestuur. Met een veroordeling wordt gelijkgesteld het voldoen aan voorwaarden die door de officier van justitie ter voorkoming van strafvervolging zijn gesteld.
2. Van de bij algemene maatregel van bestuur gestelde ondergrens kan bij bijzondere hardheid worden afgeweken. Van de gestelde bovengrens kan worden afgeweken indien deze geen passende bestraffing mogelijk maakt.
3. Het eerste lid geldt niet voor overtredingen waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 181, eerste lid, of 182, eerste lid.
4. De in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld op voordracht van Onze Ministers van Justitie en van Verkeer en Waterstaat.
Artikel 180 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vervanging van de punt aan het slot van het vijfde lid door een komma wordt daaraan toegevoegd: tenzij het rijbewijs op grond van artikel 123a ongeldig is. In het laatste geval levert de officier van justitie het rijbewijs of de rijbewijzen in bij degene die dat bewijs of die bewijzen heeft afgegeven.
2. In het achtste lid wordt «in een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen of in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte» vervangen door: buiten Nederland.
In artikel 77r van het Wetboek van Strafrecht wordt «179a en» vervangen door: 179a, 179b, eerste lid, en.
Indien het bij koninklijke boodschap van 29 oktober 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening) (29 849) tot wet is verheven en die wet in werking is getreden voor of op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt artikel I van deze wet als volgt gewijzigd:
In onderdeel C wordt «het voldoen aan voorwaarden die door de officier van justitie ter voorkoming van strafvervolging zijn gesteld,» vervangen door: een strafbeschikking.
In onderdeel H wordt «Met een veroordeling wordt gelijkgesteld het voldoen aan voorwaarden die door de officier van justitie ter voorkoming van strafvervolging zijn gesteld» vervangen door: Een strafbeschikking wordt met een veroordeling gelijkgesteld.
Indien het bij koninklijke boodschap van 29 oktober 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening) (29 849) tot wet is of wordt verheven en deze wet in werking treedt of is getreden voor het tijdstip waarop die wet in werking treedt, wordt op dat tijdstip de Wegenverkeerswet 1994 als volgt gewijzigd:
In artikel 123a, tweede lid, wordt «het voldoen aan voorwaarden die door de officier van justitie ter voorkoming van strafvervolging zijn gesteld,» vervangen door: een strafbeschikking.
Artikel 179b, eerste lid, laatste zin, komt te luiden: Een strafbeschikking wordt met een veroordeling gelijkgesteld.
Deze wet is niet van toepassing op bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 strafbaar gestelde feiten die zijn begaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30324-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.