30 322
Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enige andere wetten, in het kader van het versterken van de fiscale rechtshandhaving en het verkorten van beslistermijnen (Versterking fiscale rechtshandhaving)

nr. 21
AMENDEMENT VAN HET LID IRRGANG TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 171

Ontvangen 15 februari 2007

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel VI, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

A. Punt 1 vervalt.

B. Punt 2 vervalt.

C. Punt 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef wordt vervangen door:

3. Onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot vierde tot en met achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:.

2. De aanduiding «4.» wordt vervangen door «3.».

D. Punt 4 wordt vervangen door:

4. In het achtste lid (nieuw) wordt «eerste tot en met zesde lid» vervangen door: eerste tot en met zevende lid.

E. Punt 5 wordt vervangen door:

5. Na het achtste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

9. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de gevallen waarin en de wijze waarop het derde lid toepassing kan vinden.

II

In artikel XIIIF, eerste lid, wordt «artikel 19, vierde lid» vervangen door: artikel 19, derde lid.

Toelichting

De wetswijziging geeft de belastingdienst de bevoegdheid om nog eens 10 procent extra van het beslagvrije gedeelte te gebruiken om een belastingschuld te innen. Indien de belastingdienst beslag legt op het loon onder een derde, bekent dit effectief dat iemand rond moet komen van 81 procent van het sociaal minimum. Dit amendement beoogt om de voorgestelde verlaging van het beslagvrije gedeelte ongedaan te maken.

Irrgang


XNoot
1

Vervanging in verband met wijziging van de toelichting.

Naar boven