nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juni 2006
Hierbij informeer ik u voor de goede orde over de stand van zaken met
betrekking tot de uitvoering van de loonsanctie WAO/WIA. Aanleiding hiervoor
zijn recente uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) over de loonsanctie
WAO.
Zoals bekend beoordeelt UWV aan het eind van de eerste twee jaar van ziekte
of de werkgever voldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht. Wanneer
dit niet het geval is legt UWV de werkgever een loonsanctie op. De loondoorbetalingsperiode
wordt dan verlengd zodat de werkgever de vereiste reïntegratie-inspanningen
alsnog kan verrichten.
De recente uitspraak van de CRvB houdt in dat de standaard en minimum
sanctieduur die door UWV wordt gehanteerd wanneer de werkgever zijn reïntegratieverplichtingen
niet is nagekomen (vier maanden), strijdig is met de wettelijke verplichting
om de sanctieduur af te stemmen op de periode die de werkgever nodig heeft
om alsnog zijn reïntegratieverplichtingen na te komen.
Naar aanleiding hiervan is overleg gevoerd tussen UWV en SZW. Dit overleg
is afgerond in het bestuurlijk overleg van 19 juni jl. In het overleg
zijn de juridische implicaties van de uitspraak van de CRvB en de praktische
mogelijkheden om hieraan tegemoet te komen zorgvuldig bezien. Van groot belang
hierbij is dat de uitspraak van de CRvB alleen relevant is voor personen die
vóór 15 augustus 2004 ziek zijn geworden, dus ook voor
de nog lopende bezwaar- en beroepszaken.
UWV heeft aangegeven dat het vanuit oogpunt van uitvoering niet mogelijk
is om een adequate regeling te ontwikkelen en te implementeren voor deze gevallen,
naast de implementatie van het nieuwe loonsanctiesysteem WIA voor personen.
Bij de groep voor wie het oude loonsanctiesysteem nog geldt gaat het om een
beperkte groep (enkele honderden gevallen).
Het nieuwe loonsanctie systeem is, mede naar aanleiding kritiek op het
oude systeem, ontwikkeld in de stuurgroep verbetering poortwachter. Dit nieuwe systeem kent geen minimumsanctieduur meer, maar komt neer op
een sanctieduur «op maat». De duur wordt in het nieuwe loonsanctiesysteem
immers afgestemd op de periode die de werkgever nodig heeft om alsnog zijn
reïntegratieverplichtingen na te komen. Het nieuwe loonsanctiesysteem
is via de Aanpassings- en Verzamelwet WIA opgenomen in de Wet WIA. Dit nieuwe
systeem geldt voor personen die na 15 augustus 2004 ziek zijn geworden.
Inmiddels heeft UWV bij nieuwe WIA-aanvragen vanaf medio mei een aanvang
gemaakt met de implementatie van het nieuwe loonsanctiesysteem. Vanaf medio
mei worden WIA-aanvragen van personen die op of na 15 augustus 2004 ziek
zijn geworden beoordeeld volgens het nieuwe loonsanctiesysteem.
UWV legt in het licht van het voorgaande geen loonsancties oude stijl
meer op aan werkgevers die onvoldoende reïntegratie-inspanningen hebben
verricht bij werknemers die vóór 15 augustus 2004 ziek
zijn geworden. Wel maakt UWV zijn oordeel over de geleverde reïntegratie-inspanningen
schriftelijk aan werkgever en werknemer kenbaar. Hiermee kan de werknemer
de werkgever aanspreken om alsnog de vereiste reïntegratie-inspanningen
te leveren. Voorts gaat UWV over tot beoordeling van de aanvraag om een WIA-uitkering.
Ik heb UWV kenbaar gemaakt deze aanpak met betrekking tot de uitvoering
van de loonsanctie oude stijl in het licht van het voorgaande (uitspraak van
de CRvB; implementatie loonsanctie nieuwe stijl; tijdelijkheid en aflopen
overgangsregeling) te kunnen billijken. Wel heb ik UWV verzocht cliënten
die een WGAof WW-uitkering ontvangen persoonlijk te benaderen voor reïntegratie.
UWV heeft dit toegezegd. UWV verricht in die gevallen adequate reïntegratieactiviteiten,
die gericht zijn op een hervatting bij een andere werkgever. Als het in het
kader van een adequaat reïntegratietraject nodig is om inspanningen te
verrichten die de werkgever eerder heeft nagelaten, dan zal dit uiteraard
onderdeel uitmaken van zo’n traject.
Naar mijn oordeel wordt hiermee zoveel mogelijk recht gedaan aan de positie
van de werknemer.
Tot slot heeft UWV mij eerst recent op de hoogte gebracht van het feit
dat de per 1 maart 2005 in werking getreden verhaalsregeling thans nog
niet wordt uitgevoerd. De regeling houdt in dat UWV bij einde dienstverband
van zieke werknemers, doorgaans met een tijdelijk contract, toetst of de werkgever
voldoende aan reïntegratie heeft gedaan. Als dat niet het geval is legt
UWV de werkgever een sanctie op (verhaal van ziekengeld).
De reden dat de regeling thans feitelijk niet wordt uitgevoerd is dat
UWV de systeemondersteuning voor de invorderingsactiviteiten nog in productie
moet nemen. UWV heeft toegezegd hierin te voorzien en dat de verhaalsregeling
vanaf september kan worden uitgevoerd. Ik heb UWV verzocht mij via de eerstvolgende
kwartaalrapportage te informeren over de ondernomen verbeteracties.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus