30 315
Gebruik van grenscontroles bij Terrorismebestrijding

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE, VAN JUSTITIE, VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, VAN DEFENSIE EN VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2006

Hierbij bieden wij u, namens het Kabinet, de voortgangsrapportage aan met betrekking tot de uitvoering van de maatregelen uit het Plan van aanpak Grenscontroles1, behorende bij de brief aan uw Kamer, getiteld «Gebruik van grenscontroles bij Terrorismebestrijding»2.

Een effectieve en efficiënte bewaking van de buitengrenzen is van groot belang bij de bestrijding van illegale immigratie en aanvoer van ongewenste goederen. Daarnaast draagt een effectieve grenscontrole ook bij aan de openbare orde en veiligheid en de bestrijding van terrorisme. In de afgelopen jaren zijn verschillende initiatieven en maatregelen genomen om voornoemde doelstellingen te bereiken. Desalniettemin heeft de Algemene Rekenkamer (AR) in haar rapport «Gebruik van grenscontroles bij terrorismebestrijding»3 terecht geconstateerd dat er op het gebied van grensbewaking verbeteringen wenselijk en mogelijk zijn.

Door de AR is geconstateerd dat de wet-en regelgeving op het terrein van grenscontroles, alsmede de uitvoering, lijkt te zijn ingegeven door een historisch onderscheid tussen controles op goederen en op personen. Dit onderscheid leidt er volgens de AR toe dat er geen zicht is op de totale vervoersstroom van personen en goederen. Het gevolg hiervan is dat er geen sluitende controle mogelijk is. Daarvan is volgens de AR namelijk pas sprake als de gehele vervoersstroom in beeld is en in zijn geheel of deels, op basis van risicoanalyses, aan controle wordt onderworpen en de kwaliteit van de controles zodanig is dat een aanvaardbaar risico wordt gelopen.

Voorts heeft de AR geconcludeerd dat op diverse punten een sturend kader ontbreekt, informatie-uitwisseling tussen grensbewakingsdiensten niet structureel plaatsvindt en een risicogerichte aanpak bij grenscontroles onvoldoende is ontwikkeld.

Naar aanleiding van deze en andere conclusies en aanbevelingen uit het AR-onderzoek was een reactie van het Kabinet, in de vorm van het Plan van aanpak Grenscontroles, een noodzakelijke stap.

In het plan van aanpak heeft het Kabinet een aantal maatregelen benoemd dat tot een verbetering van de grenscontroles moet leiden. Met de maatregelen heeft het Kabinet beoogd om:

1. zoveel mogelijk zicht krijgen op de gehele vervoersstroom, zowel van personen als goederen, die de grens passeert;

2. het gewenste niveau van controle aan de buitengrenzen vast te stellen en te handhaven;

3. meer gericht toezicht te houden en te handhaven door de controles meer te coördineren en – waar zinvol – te combineren.

In de afgelopen maanden is gewerkt aan de uitvoering van de maatregelen uit het plan van aanpak die moeten bijdragen aan het behalen van bovengenoemde doelstellingen. Het Kabinet heeft toegezegd om in het najaar van 2006 uw Kamer over de voortgang van de genomen maatregelen te informeren. Met deze brief willen wij deze toezegging gestand doen.

Om zicht te krijgen op de gebieden en locaties langs de kust, in kleine havens en op kleine luchthavens, waar geen reguliere controle plaatsvindt, is besloten om in een afgebakende periode gezamenlijk toezicht door grensbewakings-autoriteiten in deze gebieden te laten plaatsvinden. Deze gezamenlijke patrouilles werden, in de vorm van een pilot, vanaf 1 maart 2006 door de Koninklijke Marechaussee (KMar), de dienst Zeehavenpolitie (ZHP) en Douane – in nauwe afstemming met de Kustwacht – uitgevoerd. De patrouilles hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het verkrijgen van een beeld van de verschillende vervoerstromen in bovengenoemde gebieden, zowel van personen als goederen. Het overgrote deel van de kustlijn, kleine havens en kleine luchthavens kan als gevolg van de pilot niet meer als blinde vlek worden getypeerd. In de periode van de pilot zijn geen aanwijzingen gevonden van grootschalige illegale migratiestromen, goederenstromen danwel terroristische dreigingen.

Met behulp van de patrouilles is tevens een beeld verkregen van het gewenste niveau van handhaving en controle aan de buitengrenzen. Dit komt onder meer tot uiting in het voorstel de gezamenlijke patrouilles ook in de toekomst, zij het in gewijzigde vorm, uit te voeren. Verder hebben de gemeenschappelijke patrouilles ook bijgedragen aan de derde doelstelling uit het plan van aanpak, namelijk het doel om door middel van gecoördineerde en gecombineerde controles van Douane, ZHP en KMar meer gericht toezicht en handhaving te realiseren.

Middels de uitvoering van de gezamenlijke patrouilles en de implementatie van andere maatregelen uit het Plan van Aanpak is in de afgelopen maanden een aanvang gemaakt met het meer sluitend maken van de grenscontroles. De gebieden en locaties waar geen reguliere controle op personen en goederen van buiten de EU en van buiten het Schengengebied plaatsvindt, zijn in kaart gebracht. Verder is een aantal maatregelen uitgevoerd die ook bijdragen aan de verbetering van de controle aan de grens door rekening te houden met risico’s en dreigingen. Hiertoe zijn onder andere gezamenlijke lijsten van indicatoren voor de verschillende vervoerssegmenten opgesteld. Ten behoeve van het bevorderen van de informatie-uitwisseling tussen de diensten en het verbeteren van de informatiepositie van de diensten zijn er contactpunten gecreëerd. Voorts zijn de informatie-behoeften van de grensbewakingsdiensten in kaart gebracht en is wijze van informatie-uitwisseling tussen diensten vastgelegd.

Een aantal maatregelen, waaronder de maatregelen die zien op wijziging van wet- en regelgeving, behoeft nog verdere uitwerking.

In de bijlagen van deze brief treft u de voortgangsrapportage van de uitvoering van de maatregelen uit het plan van aanpak, alsmede een overzichtelijke matrix waarin per maatregel in het kort de stand van zaken wordt weergegeven. Met de voortgangsrapportage over het plan van aanpak, wordt tevens uitvoering gegeven aan de motie Van der Staaij1.

In de komende periode zal, zo heeft de AR reeds aangegeven, een vervolg-onderzoek worden uitgevoerd naar het gebruik van grenscontroles bij terrorismebestrijding.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Tweede Kamer, 2005–2006, 30 315, nr. 3.

XNoot
3

Tweede Kamer, 2005–2006, 30 315, nr. 2.

XNoot
1

Tweede Kamer, 2006–2007, 27 925 nr. 229.

Naar boven