30 314
Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet financiering sociale verzekeringen en de Wet op de huurtoeslag en enige andere wetten in verband met het toekennen van een tegemoetkoming aan personen die een uitkering ontvangen op grond van de Algemene Ouderdomswet en enkele aanpassingen in de berekening van de uitkeringen

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 oktober 2005

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift komt te luiden:

Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet financiering sociale verzekeringen en de Wet op de huurtoeslag en enige andere wetten in verband met het toekennen van tegemoetkomingen aan personen die een uitkering ontvangen op grond van de Algemene Ouderdomswet of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele aanpassingen in de berekening van de uitkeringen

B

In de considerans wordt «een tegemoetkoming aan personen die een uitkering ontvangen op grond van de Algemene Ouderdomswet» vervangen door: tegemoetkomingen aan personen die een uitkering ontvangen op grond van de Algemene Ouderdomswet of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

C

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

a. Na de aanhef wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

aA

Artikel 14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt vóór «bij een eenpersoonsouderenhuishouden» ingevoegd: , vermeerderd met de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 33b van de Algemene Ouderdomswet, per kalenderjaar,.

2. In onderdeel d wordt vóór «bij een meerpersoonsouderenhuishouden» ingevoegd: , vermeerderd met twee maal de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 33b van de Algemene Ouderdomswet, per kalenderjaar,.

b. In onderdeel A wordt na «artikel 29, eerste lid,» telkens ingevoegd: aanhef en.

D

Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

a. Na de aanhef wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

aA

Artikel 8, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt vóór «bij een eenpersoonsouderenhuishouden» ingevoegd: , vermeerderd met de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 33b van de Algemene Ouderdomswet, per kalenderjaar,.

2. In onderdeel d wordt vóór «bij een tweepersoonsouderenhuishouden» ingevoegd: , vermeerderd met twee maal de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 33b van de Algemene Ouderdomswet, per kalenderjaar,.

b. Onderdeel A, aanhef, komt te luiden:

Artikel 11, eerste lid, onderdeel b, onder ten 3e en ten 4e, komt te luiden:.

c. In de onderdelen A en B wordt na «artikel 29, eerste lid,» telkens ingevoegd: aanhef en.

E

Na artikel VIII worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIIIA

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 9 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a Tegemoetkoming in aanvulling op arbeidsongeschiktheidsuitkering

1. De jonggehandicapte die behoort tot een bij ministeriële regeling te bepalen categorie heeft recht op een tegemoetkoming.

2. De tegemoetkoming wordt verstrekt in aanvulling op de arbeidsongeschiktheidsuitkering.

3. Bij ministeriële regeling worden in ieder geval regels gesteld voor de hoogte van de tegemoetkoming en de betaling van de tegemoetkoming.

4. Op de toekenning van de tegemoetkoming zijn de artikelen 3:41 en 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

B

Na artikel 52 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 52a Betaling van de tegemoetkoming

De artikelen 32, 47, 49, 55, 56 en 57 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 9a, voor zover bij of krachtens deze wet niet anders is bepaald.

C

Aan artikel 58, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 9a.

D

Artikel 62, tweede lid, komt te luiden:

2. Op de jonggehandicapte die aanspraak maakt op of recht heeft op een vakantie-uitkering dan wel een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 9a, en diens wettelijke vertegenwoordiger rusten overeenkomstige verplichtingen als omschreven in het eerste lid.

E

Aan artikel 65, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

i. de tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 9a.

ARTIKEL VIIIB

In artikel 31, tweede lid, van de Wet werk en bijstand wordt in het met artikel 3.8.20, onderdeel D, tweede lid, van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet ingevoegde onderdeel na «Zorgverzekeringswet» ingevoegd: of een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 9a van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

F

Artikel IX komt te luiden:

ARTIKEL IX

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en kunnen terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Toelichting

Algemeen

Met deze nota van wijziging worden enige wijzigingen in de Wet op de huurtoeslag en de Wet bevordering eigenwoningbezit aangebracht zoals deze worden gewijzigd in onderhavig wetsvoorstel.

Voorts wordt aan het wetsvoorstel toegevoegd een wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (WAJONG) en daarmee samenhangend een wijziging van de Wet werk en bijstand. In verband daarmee zijn ook de titel en de considerans van het voorstel van wet aangepast.

In het artikelsgewijze deel worden de wijzigingen nader worden toegelicht.

Artikelsgewijs

Onderdelen C, onder a en D, onder a

In het wetsvoorstel zijn maatregelen getroffen om te voorkomen dat door de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 33b van de Algemene Ouderdomswet, een verlaging van de huurtoeslag, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet op de huurtoeslag (Wht), respectievelijk eigenwoningbijdrage als bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit (Wet BEW) optreedt.

Daartoe zijn in het wetsvoorstel de minimum-inkomensijkpunten van de ouderenhuishoudens, zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdelen c en d, van de Wht, en de artikelen 11, onderdeel b, onder ten derde en ten vierde, en 28, onderdelen c en d, van de Wet BEW, verhoogd.

Abusievelijk is nagelaten ook de maximum-inkomensgrenzen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen c en d, van de Wht en artikel 8, eerste lid, onderdelen c en d, van de Wet BEW, te verhogen met (twee maal) het bedrag van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 33b van de Algemene Ouderdomswet. Op deze manier wordt gewaarborgd dat ook ouderen met een inkomen in de hogere inkomensklassen bij de beoordeling van het recht op en de hoogte van de huurtoeslag respectievelijk eigenwoningbijdrage geen nadeel ondervinden door de invoering van de tegemoetkoming.

Onderdelen C, onder b en D, onder b en c

De voorgestelde wijzigingen in artikel 17, eerste lid, onderdelen c en d, van de Wht en de artikelen 11, eerste lid, onderdeel b, onder ten derde en ten vierde, en 28, onderdelen c en d, van de Wet BEW, alsmede de voorgestelde wijziging in artikel IV, onderdeel A, aanhef, van het wetsvoorstel zijn wetstechnisch van aard.

Onderdeel E (Wijziging WAJONG)

Op 1 januari 2006 treden de Zorgverzekeringswet (ZVW), en in samenhang daarmee de Wet op de zorgtoeslag, in werking. De inkomenseffecten van de invoering van voornoemde wetten zijn voor personen die een uitkering ontvangen op grond van de WAJONG onder de 23 jaar groter dan voor WAJONG-gerechtigden vanaf 23 jaar. Dit wordt veroorzaakt doordat Wajongers onder de 23 jaar een uitkering ontvangen die is gekoppeld aan het voor hen geldende wettelijk minimumjeugdloon. De zorgtoeslag is echter gebaseerd op het volledig wettelijk minimumloon en geeft daardoor voor deze groep onvoldoende compensatie. De minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport heeft in zijn brief van 3 december 2004 (Kamerstukken II 2004/05, 29 762, nr. 15, blz. 13) toegezegd – hetgeen hij in zijn brief van 28 juni 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 30 124, nr. 34, blz. 4) heeft herhaald – dat WAJONG-ers onder de 23 jaar geen groter negatief koopkrachteffect van de overgang naar het nieuwe zorgstelsel zullen ondervinden dan – 0,8%. Naar aanleiding van de motie Omtzigt (Kamerstukken II 2004/05, 30 124, nr. 31) is nu geregeld, dat de groep WAJONG-gerechtigden onder de 23 jaar geen negatieve inkomenseffecten ondervinden van de invoering van de ZVW en de Wet op de zorgtoeslag.

Omdat deze groep niet te bereiken is met fiscale instrumenten, wordt in deze wetswijziging voorgesteld deze groep Wajongers een tegemoetkoming op hun uitkering te geven.

Door deze wijziging van de WAJONG is de koopkrachtreparatie vanwege het nieuwe zorgstelsel voor WAJONG-gerechtigden structureel en duurzaam gewaarborgd. Zo wordt de koopkrachttoezegging van het kabinet op 3 december 2004 stand gedaan. Dit blijkt uit onderstaande tabel.

Tabel Koopkracht 2006 + reparatie (op basis van MEV)

 18 jaar19 jaar20 jaar21 jaar22 jaar23 jaarTotaal
Koopkracht 2006 zonder reparatie– 3,20%– 2,66%– 1,31%0,37%– 0,14%0,09%
bruto compensatie€ 162€ 155€ 93€ 46€ 19
beeld '06 incl compensatie0%0%0%0%0%0% 

Voor de jaren na 2006 zal de hoogte zo worden vastgesteld dat het netto niveau van de WAJONG-uitkering op peil blijft. Dat betekent dat het niveau van de WAJONG-uitkering voor WAJONG-gerechtigden jonger dan 23 jaar ook na het invoeringsjaar 2006 op peil blijft.

De precieze doelgroep en de hoogte en indexering van de tegemoetkoming worden bij ministeriële regeling nader vastgesteld. Voor de vaststelling van de doelgroep wordt gebruik gemaakt van de peildatum 1 januari. De tegemoetkoming wordt maandelijks bruto uitbetaald aan elke WAJONG-gerechtigde, die zich op voornoemde peildatum in de leeftijdscategorie 18 tot 23 jaar bevindt.

Door de wijziging van de Wet werk en bijstand (nieuw artikel VIIIB in onderdeel E) wordt bereikt dat de WAJONG-tegemoetkoming evenals de zorgtoeslag niet tot de middelen voor de toepassing van die wet wordt gerekend.

Relevante bepalingen in de WAJONG met betrekking tot de betaling ervan (zoals de betaalbaarstelling en de terugvordering bij onverschuldigde betaling) zijn van overeenkomstige toepassing op de tegemoetkoming. Ook geldt de plicht tot het verstrekken van inlichtingen.

Uitvoering

De tegemoetkoming op grond van dit wetsvoorstel wordt uitgevoerd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Het UWV stelt ambtshalve vast welke WAJONG-gerechtigden recht hebben op een tegemoetkoming.

Financiering

De kosten van de tegemoetkoming voor 2006 komen uit op 2,9 miljoen euro.

De tegemoetkoming komt – evenals de WAJONG-uitkering – ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten.

Onderdeel F

De voorgestelde wijzigingen zijn redactioneel van aard.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven