30 313
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid

nr. 31
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN ÖRGÜ EN HAMER TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 30

Ontvangen 17 februari 2006

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel K, wordt artikel 167a als volgt gewijzigd:

1. De tekst wordt aangeduid als eerste lid.

2. Aan het eerste lid wordt toegevoegd: Burgemeester en wethouders kunnen de uitkomsten van het verplichte op overeenstemming gerichte overleg omzetten in bindende afspraken over onder andere de te realiseren prestaties en inspanningen, die – alvorens daarover een besluit wordt genomen – aan alle partijen worden voorgelegd. Indien het overleg over de voorgenomen bindende afspraken niet tot overeenstemming leidt, schrijven burgemeester en wethouders een nieuw overleg uit, waarbij zij initiatieven nemen tot het bereiken van een zo groot mogelijke consensus. Indien ook dit overleg niet tot overeenstemming leidt, vragen burgemeester en wethouders of een van de bevoegde gezagsorganen aan de geschillencommissie, bedoeld in het tweede lid, om een bindend advies. De geschillencommissie adviseert binnen 4 weken aan burgemeester en wethouders dan wel aan het bevoegd gezag dat om het advies heeft verzocht. Burgemeester en wethouders maken het advies bekend aan de bevoegde gezagsorganen van de scholen in de gemeente. Burgemeester en wethouders nemen een besluit met inachtneming van het advies.

3. Toegevoegd worden een tweede tot en met vierde lid, luidend:

2. Onze minister stelt een geschillencommissie in.

3. De commissie bestaat uit een voorzitter en 4 leden, die allen door Onze minister worden benoemd. De 4 leden worden benoemd op voordracht van de gezamenlijke besturenorganisaties en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De voorzitter is een jurist.

4. De voorzitter en de leden worden benoemd voor een termijn van 4 jaar. Zij zijn opnieuw benoembaar. Op eigen verzoek wordt aan hen ontslag verleend.

II

In artikel III, onderdeel D, wordt artikel 118a als volgt gewijzigd:

1. De tekst wordt aangeduid als eerste lid.

2. Aan het eerste lid wordt toegevoegd: Burgemeester en wethouders kunnen de uitkomsten van het verplichte op overeenstemming gerichte overleg omzetten in bindende afspraken over onder andere de te realiseren prestaties en inspanningen, die – alvorens daarover een besluit wordt genomen – aan alle partijen worden voorgelegd. Indien het overleg over de voorgenomen bindende afspraken niet tot overeenstemming leidt, schrijven burgemeester en wethouders een nieuw overleg uit, waarbij zij initiatieven nemen tot het bereiken van een zo groot mogelijke consensus. Indien ook dit overleg niet tot overeenstemming leidt, vragen burgemeester en wethouders of een van de bevoegde gezagsorganen aan de geschillencommissie, bedoeld in het tweede lid, om een bindend advies. De geschillencommissie adviseert binnen 4 weken aan burgemeester en wethouders dan wel aan het bevoegd gezag dat om het advies heeft verzocht. Burgemeester en wethouders maken het advies bekend aan de bevoegde gezagsorganen van de scholen in de gemeente. Burgemeester en wethouders nemen een besluit met inachtneming van het advies.

3. Toegevoegd worden een tweede tot en met vierde lid, luidend:

2. Onze minister stelt een geschillencommissie in.

3. De commissie bestaat uit een voorzitter en 4 leden, die allen door Onze minister worden benoemd. De 4 leden worden benoemd op voordracht van de gezamenlijke besturenorganisaties en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De voorzitter is een jurist.

4. De voorzitter en de leden worden benoemd voor een termijn van 4 jaar. Zij zijn opnieuw benoembaar. Op eigen verzoek wordt aan hen ontslag verleend

Toelichting

In het huidige wetsvoorstel wordt uitgegaan van de gelijkwaardige positie van alle partijen. Het overleg dat wordt gevoerd is op overeenstemming gericht. Dit amendement wil zo dicht mogelijk bij dat uitgangspunt blijven. Toch kan in de praktijk de situatie ontstaan dat men niet tot overeenstemming komt. Dit kan een meningsverschil zijn tussen scholen onderling of tussen de scholen enerzijds en burgemeesters en wethouders anderzijds. Uiteindelijk zal er wel in het belang van het onderwijs een beslissing moeten vallen. Dit amendement voorziet in een dergelijke procedure.

Wanneer burgemeester en wethouders uiteindelijk, ondanks alle initiatieven die zij hebben genomen om tot consensus te komen, geen overeenstemming kunnen bereiken, kan aan een daartoe door de minister in te stellen geschillencommissie om advies worden gevraagd. Het advies van de commissie is bindend. Aan de hand van het advies formuleren burgemeester en wethouders vervolgens een besluit.

Anders dan in de soortgelijke geschillencommissie die in artikel 22 van de WPO is vormgegeven, is niet voorzien in de mogelijkheid om tegen het advies van de geschillencommissie beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het is immers niet wenselijk dat burgemeester en wethouders gedurende een lange periode geen besluit kunnen nemen. Tegen het besluit zelf staat uiteraard wél de geëigende rechtsgang open.

Örgü

Hamer

Naar boven