nr. 40
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID DE NERÉE TOT BABBERICH TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 28
Ontvangen 15 november 2005
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel III, onderdeel Dbis, wordt, onder vernummering van het tweede
lid tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Aan het derde lid wordt vóór de punt aan het slot
ingevoegd: en met uitzondering van de bestelauto die buiten de werktijd niet
gebruikt kan worden of de bestelauto waarvoor een verbod op privé-gebruik
geldt. Van een dergelijk verbod op privé-gebruik is sprake indien:
a. het verbod schriftelijk is vastgelegd;
b. de inhoudingsplichtige de vastlegging van het verbod bij de loonadministratie
bewaart;
c. de inhoudingsplichtige voldoende toezicht houdt op de naleving
van het verbod, en
d. de inhoudingsplichtige een passende sanctie oplegt indien het
verbod wordt overtreden.
II
Artikel III, onderdeel Q, komt te luiden:
Q. Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel e, komt als volgt te luiden:
e. loon met een bestemmingskarakter, zijnde:
1°. loon ter zake van een voor privé-doeleinden ter beschikking
gestelde bestelauto als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de belasting van
personenauto’s en motorrijwielen 1992, indien in verband met de aard
van het werk die bestelauto doorlopend afwisselend gebruikt wordt door twee
of meer werknemers en in verband daarmee bezwaarlijk is vast te stellen of
en aan wie die bestelauto voor privé-doeleinden ter beschikking is
gesteld. In afwijking in zoverre van het overigens bij of krachtens deze wet
bepaalde, bedraagt de verschuldigde belasting over dit loon op jaarbasis
per bestelauto € 300. Bij ministeriële regeling kunnen nadere
regels worden gesteld met betrekking tot dit loon;
2°. overig bij ministeriële regeling aan te wijzen loon;
2. In het tweede lid, onderdeel b, ten tweede, wordt «onderdeel
e» vervangen door: onderdeel e, onder 2°.
3. Onder vernummering van het tiende lid tot elfde lid, wordt na
het negende lid een lid ingevoegd, luidende:
10. Ingeval de werknemer in het kalenderjaar binnen een samenhangende
groep inhoudingsplichtigen in de zin van artikel 27e van inhoudingsplichtige
is gewisseld, wordt er voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel f,
geacht geen wisseling van inhoudingsplichtige te hebben plaatsgevonden.
Toelichting
Door dit amendement wordt vastgelegd dat de bestelauto die buiten werktijd
niet gebruikt kan worden (de bestelauto die «achter het hek blijft»)
niet onder de autokostenfictie valt. Tevens wordt vastgelegd dat de bestelauto
niet onder de autokostenfictie valt indien de werkgever een verbod op privé-gebruik
oplegt aan de werknemer. Hierbij is vereist dat het verbod schriftelijk is
vastgelegd, dit kan in of naast de arbeidsovereenkomst zijn opgenomen. De
werkgever dient deze vastlegging bij de loonadministratie te bewaren. Tevens
is vereist dat de werkgever passend toezicht houdt op de naleving van het
verbod en dat hij een passende sanctie oplegt als het verbod wordt overtreden.
Bij passende sancties kan gedacht worden aan het opleggen van een geldboete
die in verhouding staat met de te betalen belasting in verband met de bijtelling,
verhaal van de werkgever van de bij hem nageheven loonbelasting en ontslag
uit de dienstbetrekking. Het passende toezicht kan bijvoorbeeld bestaan uit
het afdoende controleren van kilometerstanden, maar ook uit het toezicht houden
op boetes vanwege verkeersovertredingen, schademeldingen of met de leasemaatschappijen
overeengekomen meldingen van het aantal gereden kilometers, hoeveelheid van
de verbruikte brandstof of van het tanken van brandstof buiten werktijd. Zoals
gebruikelijk, kan de werkgever over de vraag wanneer voldaan wordt aan de
gestelde voorwaarden afspraken maken met zijn inspecteur. De inspecteur zal
hierbij alle feiten en omstandigheden van de betreffende situatie beoordelen
om vast te kunnen stellen of er sprake is van het hier bedoelde verbod. Voor
de bestelauto die door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend
geschikt blijkt te zijn voor vervoer van goederen is de autokostenfictie al
niet van toepassing. Volledigheidshalve wordt ten eerste opgemerkt dat voor
de buiten de autokostenfictie vallende bestelauto’s geen rittenregistratie
vereist is. Ten tweede wordt opgemerkt dat voor deze bestelauto’s geldt
dat het werkelijke voordeel van het privé-gebruik belast is. Echter,
indien er geen sprake is van privé-gebruik betekent dit dat er niets
belast wordt.
Het amendement strekt er verder toe de toepassing van de autokostenfictie
bij bestelauto’s in twijfelgevallen praktisch te regelen. Het gaat hier
om de situatie dat een bestelauto in verband met de aard van het werk doorlopend
afwisselend aan verschillende werknemers ter beschikking wordt gesteld. Een
voorbeeld is de situatie van een installatiebedrijf waarin de bestelauto op
maandag wordt gebruikt door werknemer A, op dinsdag door werknemer B, op woensdag
weer door werknemer A, op donderdag door werknemer C en op vrijdag weer door
werknemer C. In die situatie is een individuele toepassing van de autokostenfictie
bezwaarlijk. Een praktische oplossing is te bereiken via eindheffing. Deze
mogelijkheid is echter niet van toepassing als een bestelauto bijvoorbeeld
een kwartaal wordt gebruikt door werknemer A, het volgende kwartaal door
werknemer B enzovoorts. Het gaat om de situatie dat de bestelauto vanwege
de aard van het werk doorlopend afwisselend door twee of meer werknemers wordt
gebruikt. Het privé-gebruik wordt door middel van een eindheffing van € 300
bij de werkgever belast. Om te voorkomen dat de hoogte van de eindheffing
afhankelijk is van het loonniveau van de verschillende werknemers die de bestelauto
gebruiken, is het bedrag van de belasting in afwijking van de wettelijke systematiek
gesteld op een vast bedrag. Het bedrag van de eindheffing wordt op de loonaangifte
verantwoord bij de rubriek Loon met een bestemmingskarakter. Het bedrag van € 300
geldt per bestelauto en op jaarbasis. Als een dergelijke bestelauto halverwege
het jaar in gebruik wordt genomen, bedraagt de eindheffing voor de tweede
helft van het jaar in totaal € 150. Er kunnen ministeriële
regels gesteld worden ten behoeve van een goede uitvoering van deze regeling.
Dit amendement is budgettair neutraal.
De Nerée tot Babberich