30 300 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2006

30 550 XVI
Jaarverslag en slotwet ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2005

nr. 174
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 september 2006

In het (recente) verleden heb ik u diverse malen geïnformeerd over de aanpak van meerbedskamers en oranje/rood scorende woongebouwen in respectievelijk de verpleeghuis- en de gehandicaptensector. Door middel van deze brief wil ik u informeren over de voortgang. Verder zal ik u in deze brief, conform mijn toezegging in het algemeen overleg «Verantwoording» d.d. 6 juni 2006 (kamerstuk 30 550 XVI, nr. 8), informeren over de oorzaken van onderuitputting in de bouw, hoe deze onderuitputting kan worden voorkomen en de resultaten van het aanjaagteam bouw. Recent is ook de kwaliteit van de gebouwen in de geestelijke gezondheidszorg onderwerp van monitoring geweest. Hierover zal ik u in een later stadium separaat informeren.

Aanpak meerpersoonskamers in verpleeghuizen

Inleiding

De aanpak van meerpersoonskamers dateert van 1996. Op 22 november van dat jaar maakte de toenmalige Staatssecretaris van VWS het beleid van het toenmalige kabinet kenbaar inzake privacy in verpleeghuizen. Op dat moment is het traject van afbouw van drie- en meerpersoonskamers ten faveure van één- en (splitsbare) tweepersoonskamers ingezet. In de jaren en kabinetten daarna is dit beleid niet meer gewijzigd. Onder het huidige kabinet heeft zelfs een intensivering van dit beleid plaatsgevonden.

Streefdatum

De verwachting is dat, rekening houdende met de gemiddelde doorlooptijd van projecten van vervangende nieuwbouw, het zeker tot 31 december 2010 zal duren voordat alle drie- en meerpersoonskamers zijn opgeheven. Alle acties zijn erop gericht om het beoogde eindresultaat ook daadwerkelijk te gaan halen.

Middelen

Voor veel van de instellingen waarbij sprake is van drie- en meerpersoonskamers geldt dat zij reeds op de bouwprioriteitenlijst zijn opgenomen. Onlangs liet ik u weten dat ook onder de WTZi de versnelde afbouw van drie- en meerpersoonskamers gewaarborgd is/de hoogste prioriteit heeft. De aanvragen van instellingen die betrekking hebben op het afbouwen van drie- en meerpersoonskamers worden, mits ze in het bestaande bouwkader zijn in te passen, direct gehonoreerd. Deze instellingen hoeven dan dus niet te wachten op de prioritering die eind 2007 plaatsvindt.

Aantal plaatsen in drie- en meerpersoonskamers

Sinds 2002 monitort het College Bouw Zorginstellingen (CBZ) jaarlijks de voortgang van de afbouw van drie- en meerpersoonskamers. De cijfers van het aantal plaatsen in drie- en meerpersoonskamers zijn door het CBZ bijgewerkt ten behoeve van deze voortgangsrapportage tot augustus 2006.

Aantal plaatsen in drie- en meerpersoonskamers (in % van het totaal aantal verpleeghuisplaatsen)

 Augustus 2006Januari 2005Juli 2003Juli 2002
Driepersoonskamers2,42,11,51,5
Vierpersoonskamers20,623,926,527,6
Vijfpersoonskamers0,80,81,41,8
Zespersoonskamers0,91,72,32,6
Totaal24,728,531,733,5

Naast een verdere afname van het totale aantal plaatsen in drie- en meerpersoonskamers valt in bovenstaande cijfers op dat er sprake is van een verdere toename van het aantal plaatsen in driepersoonskamers. Dit wordt veroorzaakt door het uitdunnen van kamers met méér dan 3 plaatsen en voor een ander deel ook door het (vaak tijdelijk, door de wachtlijstdruk) weer in gebruik nemen van uitgedunde kamers.

Ondernomen acties

In 2004 is door het CBZ in samenwerking met koepelorganisatie ActiZ (voorheen Arcares) een plan van aanpak ontwikkeld waarmee beoogd wordt om versnelling van de afbouw teweeg te brengen. Dit plan van aanpak behelst onder andere het afleggen van werkbezoeken waarbij de instelling bezocht werd door een collega-directeur uit een andere zorgkantoorregio, al dan niet samen met een aanjager van het CBZ. Naast het individueel benaderen van instellingen zijn ook op regioniveau (Amsterdam, Den Haag) gesprekken gevoerd met gemeenten en zorgkantoren. Deze aanpak is in 2005 voortgezet.

In april/mei 2004 heb ik aan alle instellingen die geen concrete plannen hadden voor afbouw van de meerpersoonskamers een brief geschreven waarin ik hen dringend opriep om op zo kort mogelijke termijn plannen te ontwikkelen en ter beoordeling bij het CBZ in te dienen.

Resultaat ondernomen acties (in cijfers)

In het kader van de jaarlijkse monitoring houdt het CBZ bij wat de stand van zaken is met betrekking tot de bouwplanontwikkeling rondom drie- en meerpersoonskamers. Deze cijfers zijn eveneens bijgewerkt tot augustus 2006. Met het oog op de vervolgacties geef ik hieronder weer voor hoeveel plaatsen in drie- en meerpersoonskamers nog geen concrete plannen zijn ingediend of waarbij te lang geen voortgang is geboekt, waardoor onzekerheid bestaat over het halen van de streefdatum.

Stand van zaken bouwplanontwikkeling (afgeronde cijfers)

 Augustus 2006Januari 2005Juli 2003Juli 2002
Aantal plaatsen waarvoor nog geen concrete plannen zijn ingediend of waarbij te lang geen voortgang is geboekt 1 1303 5007 0008 300
% van totaal aantal verpleeghuisplaatsen1,75,310,712,6

Genoemde 1130 plaatsen zijn verdeeld over 13 instellingen

Vervolgacties

Resumerend kan worden gesteld dat er in de afgelopen periode een versnelling van de afbouw heeft plaatsgevonden. Het ter beschikking stellen van bouwkader voor de afbouw van drie- en meerpersoonskamers, het aanschrijven van de individuele instellingen en het aanjagen van de instellingen door het CBZ en ActiZ heeft zijn vruchten afgeworpen. Met de feitelijke uitvoering van de plannen zal nog de nodige tijd gemoeid zijn. De tempoversnelling in het gereed komen van de plannen zal zich moeten gaan vertalen in het gereed komen van bouw.

Om het beoogde eindresultaat op het gewenste moment (2010) te kunnen halen zullen de 13 instellingen die tot op dit moment geen plannen hebben ingediend of die te lang geen voortgang hebben geboekt actief worden benaderd.

Ik wil daarbij eenzelfde aanpak hanteren als bij de aanpak van oranje-rood scorende plaatsen in de gehandicaptensector. Deze aanpak behelst, vertaald naar de Verpleeghuissector:

1. vaststellen welke instellingen nog geen plannen hebben ingediend of die te lang geen voortgang hebben geboekt;

2. vaststellen welke instellingen worden uitgenodigd door VWS (al dan niet gepaard gaande met een werkbezoek) of worden benaderd door het CBZ en ActiZ. Deze vaststelling gebeurt aan de hand van reeds bekende informatie waarom geen plannen zijn ingediend/geen voortgang wordt geboekt. Indien daar aanleiding toe is nodig zullen instellingen die al zijn benaderd door VWS en ActiZ alsnog door VWS worden uitgenodigd.

In de gesprekken/werkbezoeken komt ook ter sprake hoe de instelling denkt de termijn van 31 december 2010 te halen en worden mogelijke alternatieven besproken.

3. Naar aanleiding van de gesprekken/werkbezoeken en eventuele nadere rapportages worden afspraken gemaakt over de te ondernemen acties door de instelling en indien nodig de ondersteuning daarbij door het CBZ, ActiZ en/of VWS.

Ik ga bij bovenstaande aanpak uit van een periode van 9 maanden. In juni 2007 zal ik u wederom informeren over de stand van zaken.

Ik zal de Inspectie voor de Gezondheidszorg nauwkeurig op de hoogte houden van de per instelling gemaakte afspraken.

Zoals genoemd richt het plan van aanpak zich in eerste aanleg op die instellingen die op dit moment in mijn ogen het grootste risico lopen om de streefdatum van 31 december 2010 niet te halen. Zoals u heeft kunnen lezen, is het werkelijke aantal meerpersoonskamers groter. Om ook deze groep instellingen in mijn aanpak mee te nemen ben ik voornemens aan de toelating van alle verpleeghuizen, op basis van artikel 13 WTZi, generiek het voorschrift te verbinden dat voor bovengenoemde datum alle meerpersoonskamers moeten zijn afgebouwd. Indien na deze datum nog meerpersoonskamers voorkomen kan dat gevolgen hebben voor het bestaan van dat (deel van het) verpleeghuis.

De afbouw van meerpersoonskamers in verpleeghuizen is noodzakelijk ten behoeve van het realiseren van een goed kwaliteitsniveau voor alle bewoners van verpleeghuizen. Alle acties zijn erop gericht om het beoogde eindresultaat en de streefdatum van 31 december 2010 ook daadwerkelijk te gaan halen. Ik heb er het volste vertrouwen in dat gezien de reeds bereikte resultaten en het algemeen bestaande besef dat de meerpersoonskamers versneld moeten worden afgebouwd we met deze gezamenlijke probleem-aanpak de streefdatum zullen halen.

Aanpak oranje en rood scorende woongebouwen in de gehandicaptenzorg

Inleiding

Op 1 september 2003 werd door het CBZ het monitoringonderzoek «Kwaliteit gebouwen gehandicapteninstellingen» uitgebracht. Dit onderzoek vormde het startschot voor een aanpak gericht op het opheffen van de oranje (onvoldoende) en rood (ruim onvoldoende) scorende woongebouwen op de grootschalige instellingsterreinen in Nederland.

Streefdatum

Naar aanleiding van de cijfers en gezien de noodzaak heb ik de streefdatum waarop de oranje en rood scorende plaatsen moeten zijn opgeheven, bepaald op 5 jaar na het uitkomen van het monitoringonderzoek, te weten 1 september 2008.

Middelen

Kort na het uitkomen van het monitoringonderzoek heb ik toegezegd dat bouwaanvragen die bijdragen aan de oplossing van het probleem van de oranje en rood scorende plaatsen met voorrang zullen worden afgehandeld en versneld op de bouwprioriteitenlijst zullen worden geplaatst. Hierdoor kon er van een financiële barrière geen sprake zijn. Onlangs liet ik u weten dat ook onder de WTZi de versnelde afbouw van oranje en rood scorende plaatsen gewaarborgd is/de hoogste prioriteit heeft. De aanvragen van instellingen die betrekking hebben op het afbouwen van oranje en rood scorende plaatsen worden, mits ze in het bestaande bouwkader zijn in te passen, direct gehonoreerd. Deze instellingen hoeven dan dus niet te wachten op de prioritering die eind 2007 plaatsvindt.

Aantal oranje en rood scorende plaatsen

In het monitoringonderzoek en bij de bepaling van de vervolgacties is in eerste aanleg uitgegaan van 10 550 plaatsen (verdeeld over 52 instellingen) in oranje en rood scorende woongebouwen op grootschalige locaties. Dit waren de oranje en rood scorende plaatsen bij instellingen die méér dan 50 rode en/of 100 oranje scorende plaatsen hadden. De overige oranje en rood scorende plaatsen zijn buiten de reikwijdte van mijn plan van aanpak gebleven. Hierop kom ik later terug onder«voorschrift aan toelating».

Ondernomen acties

In 2004 is het CBZ gestart, in samenwerking met koepelorganisatie VGN, met het zeer actief benaderen van de betreffende instellingen. Op 11 oktober 2004 heeft het CBZ tussentijds gerapporteerd dat de vervolg- en aanjaagacties een forse bijdrage leveren aan de noodzakelijke kwaliteitsverbetering en dat de meeste instellingen voortvarend bezig zijn met het opstellen en uitvoeren van verbeterplannen.

Resultaat ondernomen acties (in cijfers)

Stand van zaken (afgeronde cijfers) Juni 2005April 2005September 2003
actualisatieslag   
Aantal plaatsen waarvoor nog geen aanvragen zijn ingediend2 0302 58010 550
Verdeling over instellingen. Deze instellingen lopen het risico de streefdatum van 1 september 2008 niet te halen141552

Vervolgacties

Met de cijfers uit deze actualisatieslag hebben van de bovengenoemde14 instellingen:

1. er 8 een brief gehad waarin zij worden gemaand tot spoed. Daarnaast hebben zij informatie verstrekt over welke aanpak zij (gaan) hanteren bij de opheffing van de oranje en rood scorende plaatsen voor 1 september 2008;

2. er 4 een brief gehad waarin zij worden uitgenodigd voor een gesprek op VWS. Ter voorbereiding op dit gesprek hebben zij informatie verstrekt over welke aanpak zij (gaan) hanteren bij de opheffing van de oranje en rood scorende plaatsen voor 1 september 2008;

3. er 2 een brief gehad waarin zij worden uitgenodigd voor een gesprek, gekoppeld aan een werkbezoek. Ter voorbereiding op dit gesprek hebben zij informatie verstrekt over welke aanpak zij (gaan) hanteren bij de opheffing van de oranje en rood scorende plaatsen voor 1 september 2008.

Resultaten gesprekken

Genoemde gesprekken en bezoeken hebben inmiddels plaatsgevonden. In deze gesprekken zijn met de betreffende instellingen afspraken gemaakt (of deze zijn in een afrondend stadium) over de aanpak van de oranje en rood scorende plaatsen. Alle met en door de instellingen afgesproken en te ondernemen (versnellende) acties zijn gericht op het halen van de streefdatum van 1 september 2008. In de plannen zoals die door de instellingen zijn ontwikkeld, wordt uitgegaan van realistische planningen en zijn mogelijke vertragende factoren zoveel als mogelijk is, meegenomen in de planvorming. In de afspraken met de instellingen zijn evaluatieafspraken opgenomen aan de hand waarvan de voortgang zal worden gemonitord, vooral van die instellingen die volgens de plannen pas op of vlak voor 1 september 2008 geen oranje of rood scorende woongebouwen meer hebben.

Gesteld kan worden dat, zoals het er nu uitziet op basis van de afspraken en de bouwplannen van de instellingen, de streefdatum gehaald zal gaan worden.

Voorschrift aan toelating

Zoals genoemd richt het plan van aanpak zich in eerste aanleg op de 10 550 plaatsen (verdeeld over 52 instellingen) in oranje en rood scorende woongebouwen bij instellingen die méér dan 50 rode en/of 100 oranje scorende plaatsen hadden op grootschalige locaties. In de vervolgacties zijn vervolgens alleen die instellingen meegenomen die mijns inziens het risico lopen de streefdatum van 1 september 2008 niet te halen. Om alle oranje en rood scorende plaatsen in woongebouwen, dus ook die op kleinschalige locaties en bij voormalig semimurale instellingen, onderdeel te laten zijn van mijn plan van aanpak ben ik voornemens aan de toelating van alle gehandicapteninstellingen, op basis van artikel 13 WTZi, het voorschrift te verbinden dat voor bovengenoemde datum alle oranje of rood scorende woongebouwen moeten zijn afgebouwd. Het gaat dan om rood of oranje scorende gebouwen op basis van de bouwmaatstaven 2002 voor bestaande gebouwen, waarop ook de monitoring van het College Bouw in 2003 is gebaseerd. Indien na genoemde streefdatum bij deze instellingen nog oranje of rood scorende woongebouwen voorkomen, kan dit gevolgen hebben voor het in gebruik houden van het betreffende woongebouw.

Zoals u ziet zijn alle acties erop gericht om het beoogde eindresultaat en de streefdatum van 1 september 2008 ook daadwerkelijk te gaan halen.

Vervolgonderzoek

Op mijn verzoek is het CBZ gestart met de voorbereidingen van een tussentijdse inventarisatieronde waarbij de 52 oorspronkelijk betrokken instellingen met oranje en rood scorende plaatsen (om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen) wederom zullen worden benaderd. Hierbij zullen dus ook weer de instellingen zoals die in de gespreksronde zijn meegenomen worden benaderd. De verwachting is dat in januari 2007 de resultaten hiervan bekend zullen zijn. Ik zal u op dat moment wederom informeren over de stand van zaken en verslag doen van de te ondernemen acties. Tevens meld ik u vast dat in 2008 weer een volledige bouwmonitoring voor de gehandicaptensector zal plaatsvinden.

Toezegging in het algemeen overleg «Verantwoording» d.d. 6 juni 2006

De belangrijkste reden van onderuitputting in de bouwkaders voor instandhoudingsbouw is het feit dat vrijwel alle projecten vertraging oplopen ten opzichte van de planning waarmee ze op het bouwprogramma zijn opgenomen. Dit om uiteenlopende redenen, bijvoorbeeld door lokale toestemmingsprocedures of door bestuurlijke problemen. Met name in de ouderenzorg is dit in de afgelopen jaren een probleem geweest.

Er wordt op verschillende fronten gewerkt aan manieren waarop dat in de komende jaren niet meer of in elk geval minder zal voorkomen:

a. het aanjaagteam bouw van het CBZ boekt inmiddels al enige jaren goede resultaten door instellingen met stagnerende bouwprocessen te faciliteren en partijen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid voor de voortgang van de ontwikkelingen. In 2005 hadden zij bemoeienis met ca. 600 instellingen;

b. VWS heeft en zal zijn rol nemen in elk geval bij de meerpersoonskamers in de verpleeghuizen en de rood en oranje scorende plaatsen in de gehandicaptenzorg;

c. bij het opnemen van projecten op de bouwprioriteitenlijst wordt scherp gelet op het realiteitsgehalte van de planning;

d. het toekennen van een bouwprioriteit vindt in een zo laat mogelijk stadium plaats: in het regime van de WTZi kunnen alleen nog maar «verzendklare» toelatingen geprioriteerd worden;

e. het uitschakelen van de zorgkantoren als tussenschakel voor de verdeling van instandhoudingsmiddelen.

Ik ga er vanuit dat dit voor de komende jaren genoeg garantie biedt om onderuitputting van het bouwkader te voorkomen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

Naar boven