nr. 171
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 augustus 2006
In het Notaoverleg van 14 november 2005 (Kamerstuk 30 300 XVI,
nr. 86H) alsmede in het AO Sport van 15 juni jl. (Kamerstuk 30 234,
nr. 7) heb ik toegezegd u te informeren over de voortgang van een aantal onderwerpen.
Middels deze brief informeer ik u over de stand van zaken m.b.t. een drietal
onderwerpen: jeugdsportfonds (mede n.a.v. de motie Verbeet, 30 300, XVI,
nr. 81), BOS-impuls en de Regeling Brede scholen en multifunctionele (sport)accommodaties.
1. Jeugdsportfonds
De doelstelling van een Jeugdsportfonds is het bevorderen van sportdeelname
in verenigingsverband van kinderen in achterstandsituaties. Een Jeugdsportfonds
betaalt de volledige contributie van de sportclub en sportuitrusting voor
een kind dat graag wil sporten, maar van wie de ouders te weinig geld hebben.
Daarbij richt een Jeugdsportfonds zich niet primair op de ouders of de kinderen,
maar op het Onderwijs, de Jeugdhulpverlening en Welzijnsinstellingen. Aanvragen
kunnen alleen worden ingediend door professionele opvoeders. Door de hulp
van een Jeugdsportfonds kunnen kinderen uit lage inkomensgroepen, waartoe
ook veel allochtonen behoren, toch deel uitmaken van een sportvereniging.
Deze activiteiten passen binnen het sportbeleid zoals neergelegd in het
Sportprogramma Samen voor sport, het uitvoeringsprogramma
van het kabinetsbeleid voor sport voor de jaren 2006–2010 (Kamerstuk
30 234, nr. 6). De werkwijze van een Jeugdsportfonds past binnen de algemene
doelstelling van de rijksoverheid om de deelname aan (georganiseerde) sport
te bevorderen. Want sportverenigingen zijn ontmoetingsplaatsen bij uitstek.
Door sport ontstaan kansen op binding, integratie en sociale cohesie.
Daarnaast passen de activiteiten van het Jeugdsportfonds in het bijzonder
bij de doelstellingen van het programma Meedoen allochtone
jeugd door sport. Met dit programma wil ik de achterblijvende deelname
van allochtone jeugd aan de georganiseerde sport stimuleren en
sport benutten ten behoeve van preventief jeugdbeleid en jeugdzorgtrajecten.
De afgelopen tijd heb ik benut om mij te beraden op de wijze waarop ik
dit vanuit mijn verantwoordelijkheid het beste kan doen. Het ligt immers niet
voor de hand om deze impuls te geven door het rechtstreeks subsidiëren
van de bestaande lokale jeugdsportfondsen.
Dat is een lokale verantwoordelijkheid. Ik zie wel een aanvullende rol
weggelegd voor de Rijksoverheid bij het implementeren van het concept van
het Jeugdsportfonds Amsterdam op andere locaties in Nederland. Hierover ben
ik in overleg getreden met de Stichting Jeugdsportfonds Nederland. Dit overleg
heeft geresulteerd in een plan van aanpak voor de uitrol van het concept van
het Jeugdsportfonds Amsterdam en de verankering van Jeugdsportfondsen in de
lokale gemeenschap.
Met het oog hierop geef ik de Stichting Jeugdsportfonds Nederland een
financiële impuls van maximaal € 856 257 voor de periode
van 1 augustus 2006 tot en met 31 augustus 2009. De uitrol moet
met voorrang uitgewerkt worden in die gemeenten die meedoen aan het programma Meedoen Allochtone Jeugd door Sport. Na drie jaar moet
het Jeugdsportfonds in zoveel mogelijk grootstedelijke gebieden een positie
hebben verworven en op basis van eigen fondsenwerving kunnen voortbestaan.
Met dit uitgangspunt voor ogen verleen ik een aflopende projectsubsidie. Tot
de taken van het Jeugdsportfonds behoren dus het verspreiden van het concept
over Nederland volgens een franchiseformule, het beheren en ondersteunen van
deze franchiseformule op lokaal niveau èn het werven van landelijke
fondsen ten behoeve van de voortzetting van deze activiteiten.
2. BOS-impuls
De gemeenten hebben boven verwachting ingetekend op de derde tranche van
de BOS-regeling. Dat is goed nieuws. De afgelopen tijd zijn 534 aanvragen
beoordeeld conform de criteria in de regeling. Daarvan zijn 279 aanvragen
gehonoreerd. In het totaal van de BOS-regeling hebben daarmee nu 234 gemeenten
een toewijzing ontvangen. Voor het eerst sinds de invoering van de BOS-regeling,
zijn aanvragen afgewezen door gebrek aan middelen. Veel meer gemeenten dan
aanvankelijk verwacht hebben een aanvrage ingediend voor de derde tranche;
er is voor € 84 mln. aan aanvragen ingediend terwijl het beschikbare
budget voor deze periode (2006–2011) € 47 mln. bedraagt. Met
de toewijzing van de genoemde 279 projecten is dit budget dan ook volledig
belegd.
Binnenkort zal ik u nader informeren over de inhoud van de toegewezen
projecten.
3. Regeling brede scholen en multifunctionele (sport)accommodaties
Op 22 april 2006 is de regeling «stimulering aanpassing huisvesting
brede scholen en aanpassing sportaccommodaties in verband met multifunctioneel
gebruik» gepubliceerd.
Voor deze regeling is in 2006 in totaal € 46 mln. beschikbaar
(€ 36 mln. voor brede scholen en € 10 mln. voor sportaccommodaties
n.a.v. de motie-Verhagen, 30 300, nr. 9). Aanvragen konden worden gedaan
tot 15 juli 2006.
De regeling blijkt een overweldigend succes. Er zijn in totaal 920 aanvragen
gedaan voor een bedrag van € 209 mln.; 594 aanvragen (€ 128
mln.) hebben betrekking op brede scholen en 326 aanvragen (€ 80
mln.) op sportaccommodaties. Bovendien is in hoge mate sprake van cofinanciering
door gemeenten (gemiddeld 45% voor brede scholen en 71% voor sportaccommodaties); het totale bedrag dat wordt geïnvesteerd
is derhalve nog veel groter. Per 1 oktober a.s. is duidelijk welke aanvragen
kunnen worden gehonoreerd.
De grote belangstelling voor deze regeling is ook opvallend gezien het
succes van de derde tranche van de BOS-regeling. Beide regelingen stimuleren
de samenwerking tussen lokale organisaties met als resultaat enerzijds een
gezamenlijk aanbod van activiteiten (BOS) en anderzijds een accommodatie die
zich leent voor gezamenlijk gebruik. De regelingen voorzien dan ook in een
grote behoefte.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. I. J. M. Ross-van Dorp