30 300 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2006

nr. 104
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2005

Op 22 november jl. heeft uw Kamer de tijdens de begrotingsbehandeling van VWS ingediende motie Smilde c.s. aangenomen (Kamerstukken 30 300 XVI, nr. 41). In deze motie wordt de regering verzocht de regelgeving en het toezicht op de verkoop van zwak-alcoholhoudende streekproducten zo aan te passen dat de verkoop van deze producten op jaarmarkten niet langer wordt gefrustreerd.

Eerder had ik via de Minister van LNV en de Minister van EZ al een verzoek van de vaste commissie voor LNV van 15 september (kenmerk 05-LNV-B-95), respectievelijk de vaste commissie voor EZ van 26 september 2005 (kenmerk EZ-05000477) ontvangen, waarin een reactie wordt gevraagd op een brief van de Statenfractie GroenLinks Zeeland met min of meer hetzelfde verzoek. Deze brieven zijn aan mij doorgezonden omdat de Drank- en Horecawet, waarin de onderhavige kwestie geregeld wordt, onder mijn verantwoordelijkheid valt.

Inmiddels heb ik nagegaan of het mogelijk is in de aanstaande wijziging van de Drank- en Horecawet een burgemeestersontheffing op te nemen, opdat de verkoop van zwak-alcoholhoudende streekdranken op jaarmarkten, braderieën en dergelijke toegestaan kan worden. Naar het zich laat aanzien is dat niet goed mogelijk. Het is immers niet toegestaan, noch nationaal-rechtelijk, noch EU-rechtelijk, om onderscheid te maken tussen de ene en de andere zwak-alcoholhoudende drank (tussen zwak-alcoholhoudende streekdranken en «gewone» zwak-alcoholhoudende dranken). Wanneer onderscheid wordt gemaakt tussen die dranken ben je bezig de concurrentieverhoudingen tussen die dranken te verstoren, zonder dat daarvoor in het nationale recht of het EU-verdrag een rechtvaardiging kan worden gevonden.

De enige manier om de verkoop van streekdranken op jaarmarkten en braderieën mogelijk te maken zou neerkomen op het creëren van een ontheffingsmogelijkheid voor alle zwak-alcoholhoudende dranken. Dat zou in de praktijk betekenen dat niet alleen streekdrankjes als tokkelroom en duindoornwijn op jaarmarkten en braderieën verkocht kunnen worden, waartegen ik als zodanig weinig bezwaar heb, maar ook andere, bij jongeren populaire zwak-alcoholhoudende dranken als bier en mixdranken. Dat vind ik beleidsmatig te ver gaan, met name omdat de verwachting gerechtvaardigd is dat de verkoop van die zwak-alcoholhoudende dranken tijdens jaarmarkten en braderieën dan op een veel grotere en meer commerciële schaal zou gaan plaatsvinden. De grootschaligheid zal er naar verwachting toe leiden dat de wettelijke leeftijdsgrenzen minder consequent nageleefd zullen worden. Ook kunnen de verkopers van grote mobiele stands niet goed tegengaan dat een door hen verkochte six-pack bier of literfles mixdrank uit hun zicht wordt doorgegeven aan jonge kinderen en/of op straat opgedronken.

Zoals ik in mijn brief van 24 maart jl. over het alcoholgebruik bij jongeren (Kamerstukken 27 565, nr. 29) heb uiteengezet, maakt het kabinet zich zorgen over het toegenomen alcoholgebruik bij jongeren. Eén van de speerpunten van het daarin opgenomen beleid betreft «alcohol en veiligheid». De aandacht voor dit thema heeft inmiddels geresulteerd in opname van het project Alcohol in het «Actieplan tegen geweld», onderdeel van het Veiligheidsprogramma van het kabinet. Diverse gemeenten hebben inmiddels beleid op het terrein van «alcohol en veiligheid» ontwikkeld. Onderdeel daarvan is veelal een verbod op alcoholgebruik op de openbare weg.

In dit kader acht ik het niet wenselijk het wettelijk mogelijk te maken dat voor jongeren aantrekkelijke dranken als bier en mixdranken tijdens jaarmarkten en braderieën op straat verkocht kunnen worden.

Om toch aan uw wens tegemoet te komen, heb ik inmiddels aan de Voedsel en Waren Autoriteit een handhavingsaanwijzing gegeven (bijlage). Ik heb hen gevraagd – tot nader bericht – geen boetes op te leggen voor niet-naleving van het uit artikel 18 Drank- en Horecawet voortvloeiende verbod op verkoop van zwak-alcoholhoudende streekproducten voor gebruik elders dan ter plaatse op jaarmarkten, braderieën en dergelijke.

Zoals u bekend zal zijn, is dit kabinet slechts in uitzonderingsgevallen bereid een handhavende instantie te verzoeken niet-naleving van bepaalde regels te gedogen (Kamerstukken 25 085, nr. 2). Ik meen echter dat daar in het geval van streekgebonden dranken wel een grond voor is. Die dranken worden immers – vaak met subsidie van het ministerie van LNV – geproduceerd in het kader van de stimulering van verbrede landbouw en de ontwikkeling van een vitaal platteland. Gedurende de jaren dat de agrarische sector op zoek is naar rendabele nevenactiviteiten, vind ik handhaving van het wettelijk verbod op straatverkoop van alcoholhoudende dranken tot onbillijkheid leiden voor kleinschalige producenten van streekdranken. Het geven van een handhavingsaanwijzing op dit punt is dan ook alleszins te rechtvaardigen.

Ik ga er vanuit hiermee op verantwoorde wijze uitvoering te geven aan uw motie.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Aan de Inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit

14 december 2005

Handhaving Drank- en Horecawet

Tijdens de parlementaire behandeling van de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 9 en 10 november jl. is gesproken over het toezicht op de verkoop van zwak-alcoholhoudende streekproducten op jaarmarkten, braderieën en dergelijke. Diverse kamerleden gaven te kennen van mening te zijn dat de productie en verkoop van dergelijke streekproducten een belangrijke bijdrage levert aan de regeringsdoelstelling de agrarische sector te verbreden. De leden Smilde, Schippers en Koşer Kaya dienden vervolgens een motie in (30 300-XVI, nr. 41) waarin de regering werd verzocht de regelgeving en het toezicht op de verkoop van zwak-alcoholhoudende streekproducten zo aan te passen dat de verkoop van deze producten op jaarmarkten niet langer wordt gefrustreerd. Inmiddels is deze motie aangenomen.

Tijdens het kamerdebat heb ik aangegeven te kijken of bij de aanstaande wijziging van de Drank- en Horecawet een uitzondering kan worden gemaakt voor de verkoop van zwak-alcoholhoudende streekproducten op jaarmarkten.

In vervolg hierop verzoek ik u – tot nader bericht mijnerzijds – geen boetes op te leggen voor niet-naleving van het uit artikel 18 Drank- en Horecawet voortvloeiende verbod op verkoop van zwak-alcoholhoudende streekproducten voor gebruik elders dan ter plaatse op jaarmarkten, braderieën en dergelijke.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven