30 300 XV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2006

29 760
Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet arbeid en zorg en van enige andere wetten (Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling)

nr. 96
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2006

In de motie Bussemaker-Verburg (Kamerstukken II 2005/06, 30 300 XV, nr. 45) is gevraagd om bij nadere kabinetsreactie op het terrein van werk en inkomen verschillende alternatieven te presenteren om de levensloopregeling of een soortgelijke constructie voor zelfstandigen mogelijk te maken. In mijn brief van 22 december jl. (Kamerstukken II 2005/06, 30 300 XV, nr. 78), heb ik toegezegd dat de regering aandacht zal besteden aan pro’s en contra’s van diverse mogelijkheden voor zelfstandigen op het gebied van levensloop. In de bijlage treft u deze informatie aan.1

Voor het kabinetsstandpunt over levensloop en zelfstandigen verwijs ik u naar de brief hierover van 5 december jl. (Kamerstukken II 2005/06, 29 760 nr. 66). Kernpunt hierin is dat de levensloopregeling is vormgegeven als een spaarregeling voor verlof. Aangezien zelfstandigen geen verlof kunnen opnemen, omdat er geen sprake is van een dienstverband, is de levensloopregeling dus niet van toepassing op zelfstandigen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven