nr. 95
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 2006
Hierbij bied ik u aan het onderzoeksrapport «Investeringsbeslissingen
in de EU, Quickscan onder bedrijven in Nederland»1.
Naar aanleiding van het rapport «Visie op verplaatsing: aard, omvang
en effecten van verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland»,
(Kamerstuk 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 51) heb ik nader onderzoek
laten doen naar de precieze motieven voor directe buitenlandse investeringen
van bedrijven in Nederland in de EU. Uit bovengenoemd rapport blijkt immers
dat het grootste deel van de verplaatsingen binnen de EU plaatsvindt. Het
onderzoek bestond uit een literatuurstudie, 18 diepte-interviews (quickscan)
en een expertsessie.
In grote lijnen wordt bevestigd dat de bedrijven zich ook bij investeringen
of verplaatsingen binnen Europa laten leiden door meer dan een weging van
(loon)kosten. Uit het onderzoek komt naar voren dat met name behoud of uitbreiding
van marktaandeel, efficiency en beschikbaarheid van kennis een rol spelen.
De kwaliteit van het vestigingsklimaat is doorslaggevend voor een bedrijf
om zich ergens te vestigen. De kwaliteit van het vestigingsklimaat wordt in
grote mate bepaald door de score van een land op de belangrijkste vestigingsplaatsfactoren.
In het algemeen geldt dat hoe kennisintensiever de bedrijfsactiviteit is,
des te minder belangrijk kosten worden. Een aantal relevante factoren voor
investeringsbeslissingen is door de overheid niet of nauwelijks te beïnvloeden,
zoals de geografische factoren en nabijheid bij de markt. Een groot aantal
factoren daarentegen is wel beïnvloedbaar, zoals een gezond financieel-economisch
klimaat, beschikbaarheid van hooggekwalificeerd personeel en internationale
bereikbaarheid.
Het onderzoek bevestigt dat Nederland behoort tot de aantrekkelijkste
vestigingsplaatsen voor bedrijven. Bedrijven die besluiten tot investeringen
elders in Zuid- en West-Europa, doen dat onder andere vanwege betere consolidatiemogelijkheden
(meer fysieke ruimte, schaalvoordelen etc.), aantrekkelijke regelgeving
en marktkansen. Uit het onderzoek blijkt dat met name internationale concerns
gewend zijn om te schuiven met productielocaties, zowel binnen als buiten
de EU. Daarbij gaat het bij investeringen in Midden- en Oost-Europa veelal
om een combinatie van arbeidskosten en marktkansen. Ook geldt voor deze bedrijven
dat het Nederlandse moederbedrijf uiteindelijk een sterkere positie realiseert.
De overheid heeft aandacht voor versterking van het Nederlands bedrijfsleven
door deze vormen van buitenlandse investeringen. Voor de in Nederland opererende
bedrijfsactiviteiten is het van belang dat de flexibiliteit en het aanpassingsvermogen
van de economie verder wordt verhoogd. De quickscan bevestigt dat hoogwaardige
productie en dienstverlening in Nederland een sterke basis heeft en behoudt,
omdat de relatie met de kennisclusters waardevol blijkt te zijn.
De onderzoeksresultaten bevestigen de noodzaak van de verdere voortzetting
van beleid voor flexibilisering van de Nederlandse arbeidsmarkt, zorgdragen
voor voldoende aanbod van bèta’s en het stimuleren van ondernemerschap
en innovatie. De ontwikkeling en toepassing van nieuwe, hoogwaardige kennis
en technologieën wordt steeds belangrijker voor onze concurrentiekracht
om daarmee onze economie te laten groeien. Het aantrekken en behouden van
buitenlandse bedrijven die op dit terrein actief zijn draagt daarom bij aan
de Nederlandse kenniseconomie. Binnenkort ontvangt u een beleidsnotitie, waarin
ik mijn hernieuwd beleid ten aanzien van de acquisitie van buitenlandse investeringen
verder uiteen zal zetten.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
C. E. G. van Gennip