30 300 XIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2006

nr. 11
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2005

1. Inleiding

Tijdens het Algemeen Overleg op 23 november 2004 (Kamerstuk 29 800 XIII, nr. 53) heb ik de Vaste Kamer Commissie EZ toegezegd om in 2005 met een voortgangsrapportage te komen met betrekking tot de 43 actielijnen uit de nota's In Actie voor Ondernemers! en Meer Actie voor Ondernemers!.1 Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

De doelstelling van het ondernemerschapsbeleid is, zoals in de eerdere brieven aangegeven, om te streven naar een toename van het aantal ondernemers en naar een verhoging van de kwaliteit van de ondernemers. Om deze doelstelling te bereiken moet de ondernemer de ruimte krijgen om te ondernemen en zo weinig mogelijk last hebben van barrières. Het moet lonend en uitdagend zijn om in Nederland een eigen bedrijf op te zetten.

Het afgelopen jaar zijn goede resultaten geboekt (zie box 1). Aangekondigde studies, evaluaties en monitors zoals bijvoorbeeld de evaluatie van de Kamer van Koophandel, de monitor Etnisch Ondernemerschap, de evaluatie van de durfkapitaalregeling, de evaluatie van de regeling Bijzondere Financiering en de haalbaarheidsstudie van de kansenzone zijn uitgevoerd. Wetswijzigingen om het overdragen van een bedrijf te vergemakkelijken, voor een nieuwe faillissementswet en voor flexibilisering en vereenvoudiging van het BV-recht zijn gereed of in gang gezet. Voorgenomen concrete activiteiten zijn daadwerkelijk uitgevoerd zoals op het gebied van Onderwijs en Ondernemerschap, Snelle Groeiers en Financiering. En op allerlei deelterreinen hebben we niet alleen gedaan wat we hebben aangekondigd, maar zijn inmiddels vervolgstappen gezet en nieuwe plannen geëntameerd zoals op het gebied van Veilig Ondernemen, Etnisch Ondernemerschap, Internationaal Ondernemen en administratieve lasten en Regelgeving.

Het komende jaar wil ik mijn beleid sterker richten op het verhogen van de kwaliteit van ondernemerschap en op het groeivermogen van ondernemers. Het zijn de groeiende bedrijven die kiezen voor het gebruik en de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten die de grootste bijdrage aan de concurrentiekracht leveren. In het komende jaar wil ik mij richten op het verhelpen van de knelpunten die de ambitieuze ondernemer tegenkomt op het terrein van financiering, voorlichting en coaching.

Box 1: Overzicht belangrijkste resultaten

«Onderwijs en Ondernemerschap»

–  4 roadshows georganiseerd;

–  Partnership «Leren Ondernemen» wordt in november gelanceerd;

–  Netwerk «Internationaal Ondernemen in het Beroepsonderwijs» gestart.

Vermindering administratieve lasten en regeldruk

–  Commissie Stevens; top-10 gepresenteerd;

–  Administratieve lasten met 10% verminderd;

–  Project modelbedrijven uitgevoerd;

–  800 Strijdige regels opgelost; «uitrol» loopt;

–  Actieplan Horeca opgesteld;

–  Bedrijfseffectentoets geïntensiveerd, incl. pilots nalevingskosten;

–  Bedrijvenloket verder ontwikkeld;

–  Project Vergunningen gestart, advies taskforce wordt geïmplementeerd;

–  Nieuwe VAR in werking getreden.

• Nieuw Ondernemerschap

–  Monitor «Etnisch Ondernemerschap» gereed;

–  Actieplan «Nieuw Ondernemerschap» uitgebracht met 11 concrete acties op het gebied van netwerken, rolmodellen, voorlichting en coaching;

–  Adviesraad Nieuw Ondernemerschap opgericht;

–  Handelmissie vrouwen naar het Verenigd Koninkrijk plaatsgevonden;

–  «Seniorstart» afgerond; 3 netwerken senior ondernemers;

–  Starten vanuit een uitkering makkelijker gemaakt.

Financiering

–  BBMKB regeling verruimd;

–  Financieringsafspraken met banken gemaakt;

–  Nieuw Kapitaalmarkt pakket ontwikkeld, incl. nieuwe groeifaciliteit (groeibedrijven, starters en bedrijfsoverdrachten);

–  Business Angel programma gestart.

Veilig Ondernemen

–  9 projecten bekend gemaakt in het kader van subsidieregeling urgente bedrijvenlocaties;

–  5 nieuwe en 3 geïntensiveerde projecten in het actieplan Veilig Ondernemen deel 2.

Snelle groeiers en technostarters

–  Aantal kansenzones worden ingesteld;

–  Opzetten nationaal programma van «Masterclasses»voor snelle groeiers;

–  Subsidieregeling Kennis Exploitatie gestart;

–  De «TechnoPartner Seed Capital» regeling gestart.

Internationaal Ondernemen

–  Campagne «Internationaal Ondernemen» heeft vervolg in een internationale handelsdag op 2 april en wordt gecontinueerd in producten en diensten onder het label «Internationaal Ondernemen».

Bedrijfsoverdracht

–  41 000 toolkits bedrijfsoverdracht verstrekt;

–  Ondernemersbeurs opgezet;

–  Wetswijziging om bedrijfsoverdracht te vergemakkelijken goed gekeurd, hierbij gaat het om fiscale maatregelen.

Leeswijzer

De voortgangsrapportage richt zich met name op de uitwerking van aangekondigde acties uit de eerdere beleidsbrieven en Kamerdebatten. In paragraaf 2 wordt een beeld geschetst van het ondernemerschap in Nederland. In de paragrafen 3 tot en met 5 worden vervolgens de belangrijkste ontwikkelingen en resultaten van de actieplannen, start, groei en bedrijfsoverdracht en bedrijfsbeëindiging geschetst. Paragraaf 6 bevat de conclusie. In bijlage 1 wordt de stand van zaken van de 43 actielijnen uit de brief «In actie voor ondernemers!» nauwkeurig weergegeven1. Bijlage 2 geeft, conform de toezegging in het AO van 1 september (Kamerstuk 29 800 XIII, nr. 93), een overzicht van de stand van zaken van de acties in het actieplan «Nieuw Ondernemerschap»1.

2. Ondernemerschap in Nederland: stand van zaken

«Meer ruimte voor ondernemers» is het motto van het ondernemerschapsbeleid in Nederland. Ondernemerschap is belangrijk voor de Nederlandse economie en de internationale concurrentiepositie. In de beleidsbrief «In actie voor ondernemers» wordt geconcludeerd dat er een positief verband is tussen ondernemerschap enerzijds en werkgelegenheid, innovatie en duurzame economische groei anderzijds.

Het jaar 2004 laat ten opzichte van 2003 een positieve tendens laat zien voor het Nederlandse midden- en klein bedrijf (MKB).2 Dit is terug te zien in bijvoorbeeld omzetgroei, winstgevendheid en bedrijfsinvesteringen. Daarnaast neemt het aantal starters in 2004 weer toe. In heel 2004 hadden we namelijk ruim 48 000 starters, wat een toename van 21% is ten opzichte van 2003. Voor 2005 lijkt deze tendens zich voort te zetten.3

Figuur 1: Aantal starters

kst-30300-XIII-11-1.gif

Bron: EIM Kleinschalig Ondernemen 2005

Indicator 1: Total Entrepreneurial Activity Index

De Total Entrepreneurial Activity Index (TEA) geeft inzicht in zowel de kwantitatieve toename van het aantal ondernemers als in de waardering voor ondernemerschap in het betreffende land1. Het streven van het kabinet is om in 2010 bij de vijf hoogst genoteerde lidstaten uit de EU-15 te horen (zie figuur 2). De doelstelling wordt nu nog niet gehaald, Nederland staat als achtste genoteerd binnen de lidstaten van EU-15. Nederland klimt echter gestaag op de ranglijst. Nederland is in 2004 één van de 7 landen die een stijging van de TEA laat zien.

Internationaal gezien herstelt Nederland zich ten opzichte van andere landen. In 2004 zien we dat de positie van Nederland is verstevigd en dat Nederland aansluiting heeft gevonden bij de middenmoot in de EU-15. Het aantal personen tussen 18 en 64 jaar dat zich bezig houdt met ondernemen is gestegen van 3,6% in 2003 naar 5,1% in 2004.2 Het ondernemerschap leeft dus meer dan in de afgelopen jaren. Meer mensen kiezen om ondernemer te worden. De sterke groei van de TEA in Nederland in internationaal verband stemt tot tevredenheid, maar is nog niet voldoende. Nu is het zaak om vast te houden aan de ingezette koers.

Figuur 2: Total Entrepreneurial Activity-Index

kst-30300-XIII-11-2.gif

Bron: Global Entrepreunership Monitor, EIM 2005

Indicator 2: Aantal ondernemers als percentage van de beroepsbevolking

Het streven bij deze indicator is om de positie, waarbij in Nederland minimaal 10% van de totale beroepsbevolking ondernemer is en Nederland minimaal een half procentpunt boven het EU-gemiddelde scoort, te handhaven. Deze doelstelling wordt gedeeltelijk gerealiseerd. Het percentage ondernemers ligt weliswaar boven de 10%, maar ligt op en niet boven het gemiddelde van de EU.

De ondernemersquote handhaaft zich in 2003 op het niveau van 2002, op 12,3% (zie figuur 3). In de benchmarklanden blijft de quote ook ongeveer gelijk. Nederland schommelt hiermee rond het gemiddelde van de ondernemersquotes van de EU-15 landen. Deze is in 2003 voor de EU-15 namelijk ook 12,3%.

Figuur 3: Aantal ondernemers als % van de beroepsbevolking (ondernemersquote)

kst-30300-XIII-11-3.gif

Bron: VBTB Indicatoren ondernemerschap 2004, EIM 2005

Conclusie stand van zaken ondernemerschap in Nederland

Op basis van beide indicatoren concludeer ik dat het aantal ondernemers in 2004 toeneemt in Nederland. De vooruitzichten voor ondernemerschap zijn ook in 2005 goed te noemen. Desalniettemin staan we nog niet waar we willen staan, mede omdat de houding ten opzichte van ondernemerschap achterblijft (zie § 3).

Beter ondernemerschap uit zich door goede bedrijfsresultaten, een duidelijke groeistrategie en gebruik van innovatieve producten en diensten. Dit is van wezenlijk belang voor de Nederlandse concurrentiekracht. Het komende jaar wil ik in het ondernemerschapsbeleid de nadruk leggen op de versterking van het groeivermogen en de kwaliteit van ondernemerschap.

3. Het actieplan Starters

Hoewel de cijfers een opgaande lijn laten zien, is de attitude ten aanzien van ondernemerschap in Nederland nog altijd niet goed. Ten opzichte van 2003 is deze attitude zelfs verslechterd.1 Nederland bevindt zich nog steeds in de staartgroep van de EU-15. Zo blijft het percentage studenten dat binnen 5 jaar een eigen bedrijf wil starten wil worden internationaal achter (figuur 4). In 2004 in Nederland ligt dit percentage op 21,9% tegen 25,3% voor de EU gemiddeld. Op Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk na is dit percentage in Nederland het laagst.

Figuur 4: Percentage ondervraagden met een voorkeur voor ondernemerschap

kst-30300-XIII-11-4.gif

Bron: Flash Barometer 160 entrepreneurship, Europese Commissie 2004

Via het programma Onderwijs en Ondernemerschap ben ik, samen met mijn collega van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), de interesse in ondernemerschap aan het verhogen zodat studenten die een onderneming willen beginnen, een vliegende start hebben. Binnen het MBO, het HBO en het WO is ondernemerschap inmiddels een prioritair thema, dat de komende jaren concreet ingevuld zal worden door de onderwijsinstellingen en hun omgeving. Het actieprogramma bevat diverse acties gericht op studenten, docenten en onderwijsinstellingen. Er zijn 4 roadshows georganiseerd en is het Netwerk «Internationaal Ondernemen in het Beroepsonderwijs» gestart. In november wordt het Partnership «Leren Ondernemen» gelanceerd.

In 2008 moet Nederland op het gemiddelde niveau van de EU-15 zitten wat betreft de voorkeur voor ondernemerschap voor studenten.

Het lijkt erop dat ondernemerschap onder bepaalde doelgroepen wel relatief populair is. Met name onder allochtonen en vrouwen is ondernemerschap een serieuze optie om inkomen te genereren. In het actieplan «Nieuw Ondernemerschap» besteed ik dan ook extra aandacht om de start voor «Nieuwe Ondernemers» makkelijker te maken (zie box 2), zodat er meer maar ook betere ondernemers starten.

Box 2 actieplan «Nieuw Ondernemerschap»

Het ondernemerschapsbeleid is gericht op alle ondernemers, maar dé ondernemer bestaat niet. Dit generieke beleid is een bewuste keuze; EZ maakt in het instrumentarium geen onderscheid tussen ondernemers. Echter, onder een aantal groepen zoals allochtonen, vrouwen en senioren is het ondernemerschap nog niet zo wijdverbreid. Dit reservoir aan potentiële ondernemers kan nog beter worden benut. Met name onder allochtonen is een extra inspanning nodig, omdat deze groep met meer barrières te kampen heeft om ondernemer te worden. Het is een veelbelovende en relatief sneller groeiende groep ondernemers, maar ook een doelgroep die kampt met specifieke aandachtspunten en waarbij algemene knelpunten sterker terugkomen. Op 21 juni heb ik daarom een actieplan met specifieke aandacht hiervoor naar de Kamer gestuurd.1

De specifieke aandachtspunten waarmee deze groep kampt, zijn het onvoorbereid beginnen, de lage participatiegraad in netwerken, de geringe branchespreiding (hoewel dit verbetert) en cultuur- en taalproblemen. Ook de aanwezigheid van de vele wet- en regelgeving in Nederland geeft problemen voor de allochtoon die meer gewend is op informele wijze zaken te doen. Daarbij maken allochtonen minder gebruik van de aanwezige instrumenten voor voorlichting en advies waardoor de drempels vaak hoger zijn. Dit blijkt uit de Monitor Etnisch Ondernemerschap die ik in november 2004 naar de Kamer heb gestuurd.1

Tegelijkertijd blijkt dat degenen die succesvol geïntegreerd zijn in bestaande ondernemersnetwerken en brancheorganisaties hier minder last van hebben. Het opbouwen en uitbreiden van relevante netwerken kan dus voor een professionalisering van de bedrijfsvoering en voor marktverbreding en -vernieuwing zorgen.

In het Actieplan Nieuw Ondernemerschap worden 11 acties genoemd om het ondernemerschap onder deze doelgroep te stimuleren. Dit actieplan heeft als doel: meer en betere nieuwe ondernemers. De acties zijn gericht op imagoverbetering door het gebruik van rolmodellen, betere aansluiting onderwijs en ondernemerschap, stimuleren ondernemerschap als bron van werkgelegenheid, bedrijfsoverdracht, stimuleren vrouwen, stimuleren ondernemerschap bij inburgering, coaching, verbeteren financieringsmogelijkheden, toegankelijk maken reguliere ondernemersnetwerken, stimuleren administratieve kwaliteit en voorlichting over Hygiënecodes. In het actieplan wordt samengewerkt met diverse departementen2, MKB Nederland en VNO-NCW. Voor de uitwerking van de acties verwijs ik naar mijn brief van 21 juni. In de uitvoering van het actieplan zal samengewerkt worden met de Kamers van Koophandel (KvK's), de gemeenten en ondernemers o.a. in de adviesraad Nieuw Ondernemerschap.

Om succesvol op de markt te opereren is een juiste voorbereiding essentieel. Dit begint uiteraard bij een goede opleiding. De voorbereiding gaat gepaard met keuzes die gemaakt worden over bijvoorbeeld locatie, branche en de markt waarop de ondernemer zich wil richten. Startende ondernemers moeten weten waaraan zij beginnen, een gezonde start is belangrijk voor de continuïteit van het bedrijf.

Informatievoorziening is heel belangrijk bij de eerste stappen van een ondernemer. De eerste voorlichting wordt vaak verricht door de Kamer van Koophandel waar ondernemers zich dienen in te schrijven. Zoals aangegeven in het kabinetsstandpunt over de evaluatie, wil het kabinet de komende jaren in het kader van voorlichting afspraken maken met één organisatie (de VVK), waaraan alle KvK's gebonden zijn.3 Hierbij zullen ook afspraken gemaakt worden over de voorlichting van bijvoorbeeld starters.

EZ heeft aangekondigd om het aantal verschillende typen loketten fors te verminderen.4 Bovendien moet de onderlinge doorverwijzing door de verschillende organisaties verbeteren. Omdat de KvK's een grote rol spelen als eerste aanspreekpunt voor ondernemers, zullen zij hierin een belangrijke plaats innemen. In regionale loketten, de zogenaamde Ondernemerspleinen, kunnen ondernemers een beroep doen op de gecombineerde kennis van KvK's en Syntens. De KvK vormt het natuurlijke loket voor deze pleinen, die in het gehele land worden ingericht. De Ondernemerspleinen moeten tevens goede betrekkingen onderhouden met een gezamenlijk landelijk frontoffice van onder andere SenterNovem, EVD en Octrooicentrum Nederland.

Naast de fysieke voorlichting bij de ondernemerspleinen wordt door de overheid in samenwerking met de KvK's gewerkt aan de verdere ontwikkeling van het virtuele Bedrijvenloket.nl.

4. Het actieplan groeiers

Snelle groeiers1 zorgen voor relatief veel nieuwe banen en zijn innovatiever dan andere bedrijven. In 2010 moet Nederland de achterblijvende positie bij het aandeel snelle groeiers in de bedrijvenpopulatie ten opzichte van de benchmarklanden hebben ingelopen. Met 4,3% lopen we nog sterk achter bij het gemiddelde van de benchmarklanden (6,5%) (figuur 5). Met Duitsland zit Nederland in de achterhoede. De komende periode wil ik me daarom ook meer richten op deze belangrijke groep ondernemers.

De belangrijkste aanbeveling uit het onderzoek naar snelle groeiers van Deloitte & Touche was het stimuleren van branchegerichte en regionale netwerken en coachingsprogramma's voor snelle groeiers. Veel snelle groeiers groeien immers niet continu snel, maar lopen tegen zogenaamde groeibarrières aan, die voor een deel op het terrein van strategie en organisatiestructuur liggen.

Vóór eind 2005 zal daarom een nationaal programma vanMasterclasses voor snelle groeiers worden opgezet waarbij veel aandacht komt voor de rol en invloed van de ondernemer op het groeiproces van het bedrijf. Dit programma zal gebruik maken van de ervaringen die in 2004 en 2005 zijn opgedaan met het door EZ gefinancierde programma Fast Growth. Hierin werden snelle groeiers geadviseerd op het gebied van strategie, leiderschap, financiering en internationalisering.

Ook heeft het Kabinet gekozen het klimaat voor technostarters en snelle groeiers te verbeteren door rond de drie Technische Universiteiten kansenzones in te stellen. In de kansenzones wordt aan starters en groeiers ondersteuning geboden in de vorm van het beschikbaar stellen van ruimte, coaching en assistentie bij de aanvraag van subsidies en vergunningen.

Figuur 5: Percentage snelle groeiers, in populatie bedrijven 50–1000 werknemers op basis van omzet – en werkgelegenheidsgroei.

kst-30300-XIII-11-5.gif

Bron: VBTB Indicatoren ondernemerschap 2004, EIM 2005

Zoals in de brief «Meer actie voor ondernemers!» is aangegeven, werken de mogelijkheden tot financiering vaak groeibelemmerend voor (snelle) groeiers. Om beter te kunnen beantwoorden aan de behoefte aan kapitaal in de markt ontwikkelt EZ een nieuw kapitaalmarktpakket, dat in 2006 operationeel moet zijn.1 Om de markt voor informal investment te versterken is in 2005 hetBusiness Angel Programma van start gegaan. Doel is het bijeen brengen van informal investors en ondernemers.

Box 3 Aanpassing financieringsinstrumentarium

In het nieuwe kapitaalmarktpakket worden verschillende kapitaalmarktregelingen van EZ gebundeld, met verschillende financieringsvarianten, die afhankelijk van het risicoprofiel van de ondernemer benut kunnen worden.

Voor een deel betreft dit bestaande kapitaalmarktregelingen van EZ, te weten de borgstellingsregeling voor het midden- en kleinbedrijf (BBMKB), de Investeringsfaciliteit Opkomende Markten (IFOM) en de onlangs gelanceerde Seed-faciliteit (onderdeel van TechnoPartner). Dat pakket wordt uitgebreid met een nieuwe groeifaciliteit die garanties biedt voor risicodragend kapitaal, met de borgstellingsregeling voor de scheepsbouw en een herziene regeling voor kleine kredieten tot € 0,5 miljoen door aanpassing van de BBMKB:

• De garantiefaciliteit voor risicodragend vermogen voor het MKB is gericht op groeibedrijven, starters en bedrijfsoverdrachten. Deze «groeifaciliteit» bestaat in hoofdlijnen uit een 50%-garantie op risicodragende financiering in de vorm van aandelen en/of achtergestelde leningen, tot een bedrag van maximaal € 5 miljoen. De verstrekking aan de MKB-bedrijven vindt plaats door banken en participatiemaatschappijen. Voorlopig wordt uitgegaan van een garantieplafond van € 170 miljoen, waardoor het MKB jaarlijks over ca. € 340 miljoen risicokapitaal kan beschikken.

• Najaar 2005 start de al eerder aangekondigde borgstellingregeling voor de scheepsbouw. Met deze regeling kan EZ scheepswerven in Nederland een borgstelling verstrekken voor een aanzienlijk deel van de financiering van nieuw te bouwen schepen met een contractwaarde tussen € 3 miljoen en € 100 miljoen. De opdrachtgever en de bank dragen daarbij ook ieder een deel van het risico. De regeling is kostendekkend en breed toepasbaar voor nieuw te bouwen schepen. Jaarlijks kan maximaal voor een miljard euro aan borgstellingen worden afgegeven.

• Herziening van de BBMKB op het gebied van kleine kredieten (tot circa € 0,5 miljoen). Opzet is met deze herziening aan te sluiten bij de steeds meer gestandaardiseerde en geautomatiseerde kredietverleningprocessen bij banken, waardoor verlaging van de uitvoeringskosten en meer gebruik van de regeling gerealiseerd wordt.

Voor de nieuwe initiatieven moet goedkeuring verkregen worden in verband met de EU-regels voor staatssteun.

In het actieplan groei leg ik mij verder toe op het wegnemen van overbodige belemmeringen, zodat ondernemers zich kunnen toeleggen op het ondernemen. Met dit perspectief richt ik mij vooral op het verminderen van onnodige en strijdige regelgeving. Het kabinet heeft een plan gepresenteerd dat voorziet in een reductie van administratieve lasten met 25% in 2007. ICTAL bevordert de inzet van ICT om de administratieve lasten terug te brengen. Daarnaast wordt op verschillende manieren de regeldruk aangepakt. De bij het meldpunt gemelde strijdige regels zijn opgelost, en er wordt gewerkt aan de «uitrol» van instrumenten zoals accountmanagers, modelbedrijven en sectorwijzers zoals die van de Horeca. Recent is het project Vergunningen gestart, met als doel minder vergunningen en een efficiëntere verlening ervan. De commissie Stevens heeft een top 10 irritante regels uitgebracht, die het kabinet aanpakt.

Een van de prioriteiten van het kabinet is een veiligere samenleving. Hiervoor heb ik het actieplan Veilig Ondernemen gelanceerd in 2004. De uitwerking hiervan is in volle gang. Zo heb ik negen projecten bekend gemaakt die een subsidie krijgen in het kader van de eerste tender van de subsidieregeling Aanpak Urgente Bedrijvenlocaties. En er is een aantal oplossingsrichtingen geformuleerd gericht op de aanpak van freeriders. Op dit moment wordt er gewerkt aan de toepassing van de oplossingsrichtingen. Tevens is het actieplan Veilig Ondernemen deel 2 gestart, in samenwerking met MKB Nederland, VNO-NCW, de VNG, de Raad van Hoofdcommissarissen, Verbond van Verzekeraars en mijn collega's van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Justitie. Hierin zijn vijf nieuwe projecten opgenomen (Tegenhouden, Aanspreekbaar bestuur en bedrijf, Cybercrime, Legitimatiefraude en Heling) en is voor drie projecten een intensivering afgesproken (Versterking aanpak winkelcriminaliteit, Aanpak urgente bedrijvenlocaties en Beveiliging diefstalgevoelige producten).

5. Het actieplan bedrijfsoverdracht en bedrijfsbeëindiging

Door de toenemende vergrijzing zullen de komende jaren veel ondernemers hun activiteiten stoppen. Een goede bedrijfsoverdracht vergt veel tijd. Daarom heb ik vorig jaar alle ondernemers van 55 jaar en ouder met minder dan 20 werknemers een brief gestuurd om ze hierop attent te maken. Door middel van een antwoordkaart konden zij het Overdrachtspakket bestellen. Dit pakket, dat ik in samenwerking met VNO-NCW, MKB-Nederland en de Vereniging van Kamers van Koophandel heb ontwikkeld, bestaat uit drie brochures:

• Tijdig starten met bedrijfsoverdracht

• De rol van de adviseur

• Bedrijfsoverdracht in stappen

Het Overdrachtspakket is bedoeld om ondernemers bewust te maken van het belang van een tijdige voorbereiding op de bedrijfsoverdracht. De vraag naar het pakket was buiten verwachting hoog: er zijn ruim 40 000 pakketten verspreid via EZ en de Kamers van Koophandel. Het pakket is inmiddels geëvalueerd en positief beoordeeld door haar gebruikers.

In oktober 2005 is de actie herhaald en zijn de ondernemers die in 2005 hun 55ste verjaardag vieren aangeschreven. Het Overdrachtspakket is naar aanleiding van berichten uit het veld en de evaluatie verbeterd. Zo is er onder meer specifiek aandacht voor de emotionele aspecten.

Naast de voorbereiding, is de toegang tot externe adviseurs een belangrijk knelpunt voor ondernemers die hun bedrijf overdragen. De meeste adviseurs zijn slechts gespecialiseerd in een deel van de bedrijfsoverdracht. Maar weinig adviseurs kunnen de ondernemer adviseren over het gehele traject. Daarnaast hebben vooral kleinere ondernemers moeite om een goede adviseur te vinden. Bovendien zijn de kosten van een adviseur voor een ondernemer vaak hoog.

Om de toegang tot de adviseur te verbeteren, ben ik voornemens in samenwerking met de Kamers van Koophandel, VNO-NCW en MKB-Nederland in het voorjaar van 2006 een overdrachtsmaand te organiseren. De Overdrachtsmaand is een vervolg op het Overdrachtspakket en heeft als specifiek doel de ondernemer de stap te laten nemen van bewustwording tot daadwerkelijke actie. Omdat uit de evaluatie van het Overdrachtspakket bleek dat ondernemers als volgende stap behoefte hebben aan informatie op maat, zullen tijdens de overdrachtsmaand alle regionale KvK's spreekdagen aanbieden. De ondernemer kan tijdens deze spreekdagen tegen een voordelig tarief spreken met een medewerker van een bank, een bedrijvenadviseur van de Kamer van Koophandel of branche en een accountant/fiscalist.

Met betrekking tot bedrijfsbeëindiging wordt gewerkt aan een nieuwe insolventiewet. De Wetgevingsadviescommissie Insolventierecht (de Cie Kortmann) is doende de laatste hand te leggen aan het concept wetsvoorstel voor de nieuwe Insolventiewet. Planning is dat voor het einde van dit jaar het concept af is waarna consultatie kan beginnen. De planning is enkele keren opgeschoven omdat de taak omvangrijker bleek dan verwacht. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan het vroeger bereiken van ondernemers in moeilijkheden om ze de weg te wijzen naar hulp. Het ondernemersklankbord verricht hier vaak ondersteuning aan die mensen die dreigen failliet te gaan. Ik ondersteun het ondernemersklankbord met voorlichtingsactiviteiten. Daarnaast beoogt het pilot project SVO (Schuldhulpverlening voor Ondernemers), met inzet van de beschikbare middelen, zoveel mogelijk ondernemingen te redden. Ook worden ondernemingen begeleid naar een bedrijfsbeëindiging met zo min mogelijk schade voor de ondernemer en zijn schuldeisers.

6. Conclusie

De uitvoering van de 43 acties gericht op ondernemerschap gaat goed. Maar daar gaat het niet alleen om, essentieel voor het beleid is het voortdurende contact en dialoog met de ondernemers zelf. Hierdoor kan ik snel en actiegericht werken want deze ondernemers voeden mij met nieuwe ideeën. De adviesraad Nieuw Ondernemerschap heb ik opgericht om intensief mee te overleggen teneinde het aantal nieuwe ondernemers te laten toenemen. Het resultaat is te zien in het actieplan Nieuw Ondernemerschap. Ondernemerschapsbeleid behoort midden in de maatschappij te staan!

Ondernemers zijn creatief en vooruitstrevend. Daarom betrek ik graag de ondernemers, branche- en koepelorganisaties bij de beleidsvorming. Door mijn activiteiten in de regio en de gesprekken met ondernemers zijn er tal van nieuw ideeën gelanceerd. In dat kader noem ik het Nieuw Ondernemerschap, Veilig Ondernemen en Onderwijs en Ondernemerschap, Bedrijfsoverdrachten en Financiering. Het beleid dient in goede afstemming met de maatschappij te ontstaan.

Zo hoor ik van ondernemers vaak de klacht dat ze nog steeds last hebben van een teveel aan regelgeving. Daarom zal ik mij blijven inzetten om deze te verlichten. In dit kader is een systematische doorlichting van alle vergunningen gestart en worden in de regio ondernemerspleinen ingericht zodat ondernemers op één locatie terecht kunnen met al hun vragen.

Het komend jaar ga ik op deze weg door en zal ik gebruik blijven maken van de creativiteit van ondernemend Nederland. Want zij weten het beste hoe we Nederland creatief, innovatief en ondernemend kunnen maken. Meer en betere ondernemers zijn nodig voor een concurrerende Nederlandse economie.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C. E. G. van Gennip


XNoot
1

Kamerstukken 29 200 XIII, nr. 36, dd. 8 december 2003 en 29 200 XIII, nr. 51.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

EIM (2005), Monitor Ondernemerslandschap voorjaar 2005.

XNoot
3

Persbericht VVK 28-06-2005 waarin is aangegeven dat het aantal starters in 2005 naar verwachting hoger is dan in 2004 (cijfers eerste helft 2005).

XNoot
1

De TEA geeft het aantal ondernemers aan die minder dan 42 maanden geleden een bedrijf zijn gestart en het aantal mensen dat overweegt een bedrijf te starten. De index wordt ieder jaar gepubliceerd in de Global Entrepreneurship Monitor.

XNoot
2

EIM (2005), Global Entrepreneurship Monitor 2005.

XNoot
1

Flash Eurobarometer 160 entrepreneurship, Europese Commissie 2004.

XNoot
1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 XIII, nr. 36 & 41, Monitor Etnisch Ondernemerschap.

XNoot
1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 45, Actieplan Nieuw Ondernemerschap.

XNoot
2

Vreemdelingen zaken en Integratie, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

XNoot
3

Kamerstukken II, vergaderjaar 2004–2005, 30 217 XIII, nr. 1, Evaluatie Kamer van Koophandel.

XNoot
4

Kamerstukken II, vergaderjaar 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73, Sterke basis voor topprestaties.

XNoot
1

Ondernemingen waarbij de werkgelegenheid in drie jaar tijd met minstens 60% is toegenomen.

XNoot
1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73, Sterke basis voor topprestaties.

Naar boven