30 300 X
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2006

nr. 58
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 december 2005

Volgend op de behandeling van de defensiebegroting voor 2005 heeft de Tweede Kamer de motie Van Baalen/Timmermans inzake een postume onderscheiding van de Poolse generaal-majoor Sosabowski aangenomen (29 800 X, nr. 39). Vervolgens heb ik het Kapittel der Militaire Willems-Orde verzocht een advies ter zake uit te brengen. In de adviesaanvraag heb ik tevens gevraagd aandacht te besteden aan de mogelijke onderscheiding van de 1e Zelfstandige Poolse Parachutistenbrigade, waarvan generaal-majoor Sosabowski de commandant was tijdens de operatie Market Garden in september 1944.

Op 30 maart 2005 heb ik u gemeld (29 800X, nr. 61) dat de beantwoording van de adviesaanvraag een grote mate van zorgvuldigheid vereist. De voorzitter van het Kapittel had laten weten het noodzakelijk te achten aanvullend onderzoek in Groot-Brittannië te doen. In verband daarmee heb ik aangegeven het advies van het Kapittel voor 1 september 2005 te verwachten. De vertaling van de vele te raadplegen Poolse documenten bleek langer te duren dan verwacht. Op 23 augustus jl. heb ik u daarover geïnformeerd (29 800X, nr. 116).

Op 17 november jl. heeft de voorzitter van het Kapittel advies uitgebracht. Het onderzoek heeft zich uitgestrekt tot wetenschappelijk verantwoorde historische publicaties en de archieven en collecties van het Airbornemuseum (Oosterbeek), van het Nationaal Archief (Den Haag), van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (Amsterdam), van Stichting Wojtec (Boxtel), van de Corporate Memory and Analysis Branch van het Britse ministerie van Defensie (Londen), van de Britse National Archives (Londen) en van het Polish Institute and Sikorski Museum (Londen). Verder hebben interviews plaats gevonden.

Bij de oordeelsvorming is rekening gehouden met het gegeven dat de Poolse parachutistenbrigade onvoldoende getraind was en weinig gevechtservaring had. Vastgesteld is dat als gevolg van problemen met het luchttransport de brigade niet op volle sterkte en later dan gepland in het operatiegebied kwam met een opdracht die onder uiterst moeilijke omstandigheden en zonder de vereiste vuursteun moest worden uitgevoerd. Met vasthoudendheid en moed is getracht de opdracht uit te voeren. Een groep van circa 200 militairen is er onder zwaar vijandelijk vuur in geslaagd de Neder-Rijn over te steken en vervolgens op de noordelijke oever deel te nemen aan de gevechten.

In 1946 zijn 22 Poolse militairen van de 1e Poolse Pantserdivisie voor hun aandeel in de bevrijding van Zuid-Nederland onderscheiden, van wie 17 met een dapperheidsonderscheiding. Een regeringsvoornemen uit 1946 om tevens dapperheidsonderscheidingen te verlenen aan Poolse militairen van de 1e Zelfstandige Poolse Parachutistenbrigade – waarvan Sosabowski de commandant was – is om niet meer te achterhalen redenen niet geëffectueerd. Uit het advies van het Kapittel blijkt dat het niet meer mogelijk is de moedige daden van individuele militairen onomstotelijk vast te stellen. Wel is volgens het Kapittel aangetoond dat het optreden van de parachutistenbrigade als geheel toekenning van de Militaire Willems-Orde rechtvaardigt. Het niet tot uitvoering gebrachte voornemen uit 1946 kan alsnog worden gerealiseerd door de Parachutistenbrigade of de eenheid die de tradities daarvan voortzet collectief te onderscheiden.

Het alsnog uitvoeren van het voornemen uit 1946 past binnen het besluit van de ministerraad van 9 juli 1951 om na 1 juli 1952 ingediende voorstellen voor toekenning van een dapperheidsonderscheiding voor daden verricht in de Tweede Wereldoorlog niet meer in behandeling te nemen.

Gelet op het advies van het Kapittel heb ik besloten Hare Majesteit de Koningin een voordracht te doen om aan de 1e Zelfstandige Poolse Parachutistenbrigade een Militaire Willems-Orde toe te kennen wegens uitzonderlijke daden van moed, beleid en trouw verricht bij de vervulling van de haar opgedragen taken tijdens de operatie Market Garden. Alle Poolse militairen, de commandant en zijn manschappen, die bij Driel en Oosterbeek hebben gevochten, worden op deze wijze geëerd. Zij hebben door hun deelname aan de strijd tegen de Wehrmacht een wezenlijke bijdrage geleverd aan de uiteindelijke bevrijding van Nederland en daarmee aan de belangen van de Nederlandse Staat.

Het vasthoudend optreden van de brigade is in hoge mate te danken aan de doortastende en onverschrokken wijze waarop generaal-majoor Sosabowski het commando heeft gevoerd en persoonlijk aanwezig is geweest op kritieke plaatsen en momenten. In het advies van het Kapittel wordt geconcludeerd dat niet voldoende bewezen kan worden dat het hier uitstekende daden van moed, beleid en trouw betreft in de zin van de Wet op de Militaire Willems-Orde. Een voordracht voor een postume toekenning van de Militaire Willems-Orde aan de generaal-majoor Sosabowski persoonlijk is derhalve niet mogelijk.

Ik heb daarop de Commissie Dapperheidsonderscheidingen van het ministerie van Defensie gevraagd te adviseren of generaal-majoor Sosabowski in aanmerking komt voor een andere dapperheidsonderscheiding. Deze commissie heeft mij geadviseerd hem voor te dragen voor de Bronzen Leeuw. Deze onderscheiding komt in de rangorde van Nederlandse onderscheidingen direct na de Militaire Willems-Orde, aangezien het Verzetskruis, dat altijd na de Willems-Orde kwam, niet meer wordt toegekend. De Bronzen Leeuw wordt gegeven aan hen die zich in de strijd tegenover de vijand door bijzonder moedige en beleidvolle daden hebben onderscheiden. Generaal-majoor R. Urquhart, commandant van de 1st British Airborne Division die eveneens participeerde in operatie Market Garden, heeft reeds in 1946 deze onderscheiding ontvangen. Met genoegen volg ik het advies van de Commissie Dapperheidsonderscheidingen en heb ik besloten aan Hare Majesteit de Koningin een voordracht te doen om aan de generaal-majoor Sosabowski postuum de Bronzen Leeuw toe te kennen.

Over de wijze van uitreiken van de Militaire Willems-Orde en de Bronzen Leeuw zal de komende periode overleg volgen binnen de regering, met de Poolse autoriteiten en met familieleden van de generaal.

De minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

Naar boven