30 300 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2006

nr. 250
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2006

Tijdens het Algemeen Overleg van 13 juni jl. over de uitwerking van de voor- en naschoolse opvang heb ik toegezegd u voor de behandeling van de Voorjaarsnota te informeren over de mogelijkheid scholen voor het schooljaar 2006–2007 incidentele financiële ondersteuning te bieden om de invoering van de motie Van Aartsen/Bos (kamerstuk 30 300, nr. 14) te faciliteren.

Ik informeer u met deze brief tevens over de beschikbare middelen voor initiatieven van de Werkgroep Onderwijs Kinderopvang en andere partijen die de scholen kunnen ondersteunen bij de implementatie van deze nieuwe taak.

Incidentele middelen ten behoeve van scholen

Tijdens het AO heb ik reeds aangegeven hoe het kabinet invulling geeft aan de motie Balemans c.s. die verzoekt om een meerjarig financieel investeringsplan1. Dit betreft investeringen in de kinderopvang, de huisvesting van brede scholen en het onderzoek naar structurele organisatiekosten voor de scholen in verband met de uitvoering van de motie.

De afgelopen tijd heb ik benut om samen met de minister van Financiën na te gaan of er een mogelijkheid is incidenteel middelen vrij te maken voor de voorbereiding en implementatie.

Dit heeft geresulteerd in een beschikbaar bedrag van € 50 miljoen voor basisscholen voor het schooljaar 2006–2007. Hiermee kan landelijk gezien op iedere basisschool een onderwijsondersteunend medewerker een jaar lang ongeveer 5 uur per week de coördinerende werkzaamheden voor het organiseren van de buitenschoolse opvang uitvoeren. In de dekking is als volgt voorzien:

1. Voor 2006 is € 18 miljoen beschikbaar als gevolg van meerontvangsten bij Onderwijs in Allochtone Levende talen (OALT). Deze meerontvangsten betreffen terugvorderingen van gemeenten die in deaanloop naar de beëindiging van OALT minder uitgegeven hebben. Deze meerontvangsten waren vooraf niet geraamd.

2. In 2007 wordt € 32 miljoen van het budget voor werkloosheidskosten (Participatiefonds) ingezet voor de motie Van Aartsen/Bos. Dit is mogelijk vanwege een verminderde instroom in de werkloosheid dan eerder is begroot. Hierover zijn afspraken gemaakt met het Participatiefonds.

Beide bedragen zijn het resultaat van het overleg met mijn collega van Financiën. Alle scholen zullen een vast bedrag en een bedrag per leerling ontvangen, dus ook scholen die al een voorziening geregeld hebben.

Met uw Kamer is ook gesproken over de onderuitputting van de regeling voor Dagarrangementen en Combinatiefuncties (DenC-regeling) als dekking voor compensatie van de invoering van de motie Van Aartsen/Bos. De DenC-regeling is echter uitsluitend ingesteld ter compensatie voor de sluiting van het ESF-loket. Omdat het niet nodig is om méér projecten via de DenC-regeling te financieren dan onder de ESF-regeling het geval zou zijn geweest, is afgesproken dat de beschikbaar te stellen middelen daartoe beperkt blijven.

Middelen Werkgroep Onderwijs Kinderopvang en implementatie

Werkgevers-, werknemers- en ouderorganisaties uit de onderwijs- en de kinderopvangsector hebben een gezamenlijke werkgroep opgericht, de Werkgroep Onderwijs Kinderopvang. De werkgroep heeft onder meer als doelen informatie-uitwisseling, creëren van draagvlak, visieontwikkeling en inventarisatie van good practices. Het kabinet heeft voor de werkgroep een bedrag van € 40 000,– beschikbaar in 2006 en € 40 000,– in 2007.

Komende periode zal de voorlichting aan scholen, ouders en kinderopvangorganisaties starten. De Werkgroep Onderwijs Kinderopvang kan daarbij een rol spelen, vooral op het snijvlak van de twee sectoren. Het is namelijk van belang dat er gebruik gemaakt zal worden van bestaande expertise, die aanwezig is bij kinderopvang en brede scholen.

Het is duidelijk geworden dat scholen behoefte hebben aan praktische informatie, zoals praktijkbeschrijvingen, handreikingen voor de organisatietaak en gerichte antwoorden op hun vragen. Om in deze behoefte te voorzien moeten er instrumenten ontwikkeld worden. Het ligt voor de hand dat de verantwoordelijkheid hiervoor bij de onderwijsorganisaties komt te liggen, zoals bij de implementatie van de tussenschoolse opvang. Hierover moeten nog concrete afspraken gemaakt worden. Het kabinet heeft een bedrag € 230 000,– gereserveerd voor voorlichting en instrumentontwikkeling.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

Kamerstukken II, 2005/06, 30 300 VIII, nr. 189.

Naar boven