30 300 VII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2006

nr. 74
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 augustus 2006

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het advies van de Kiesraad van 1 juni 2006 over de inzet van aangepaste voorzieningen voor met name visueel gehandicapten in het stemlokaal (bijlage 1).1 De Kiesraad maakt mij daarbij attent op het feit dat bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2007 in elf gemeenten een aangepaste stemmachine was geplaatst waarmee visueel gehandicapte kiezers zelfstandig hun stem konden uitbrengen. Deze machine is namelijk voorzien van een koptelefoon en zogenaamde tactiele toetsen.

Met de Kiesraad ben ik van mening dat de inzet van een stemmachine die geschikt is voor visueel gehandicapte kiezers voor deze doelgroep een belangrijke bijdrage levert aan hun maatschappelijk functioneren. Mijn ambtsvoorganger heeft zich er, vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2006, dan ook voor ingezet deze machine nog tijdig voor gebruik bij verkiezingen goed te keuren. Het feit dat de aanvraag pas enkele weken voor de verkiezingen werd ingediend en goedgekeurd, is waarschijnlijk mede debet aan het kleine aantal gemeenten dat de machine heeft ingezet. Ook de voorlichting over deze mogelijkheid is daardoor vermoed ik minder intensief geweest.

Bij de goedkeuring voor gebruik van de stemmachine met een audiovoorziening, is destijds overwogen de regelgeving zodanig aan te passen dat dergelijke machines in alle gemeenten beschikbaar moeten zijn. Immers de Kiesraad overweegt terecht in het advies dat de landelijke invoering van het stemmen in een willekeurig stemlokaal hiervoor goede aanknopingspunten biedt. Alles overwegende ben ik evenwel van mening dat een dergelijke, wettelijke verplichting, momenteel niet wenselijk is. Het advies van de Kiesraad geeft mij geen aanleiding dit standpunt te herzien.

De inzet en het gebruik van de speciale stemmachine bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2006 was zeer beperkt in omvang. Ook is momenteel slechts één type stemmachine geschikt voor gebruik met een audiovoorziening. Bovendien is de inrichting van het stemlokaal en de aanschaf van stemmachines de verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders.

Ik zie het wel als mijn taak gemeenten op hun verantwoordelijkheid in de zin van artikel J 4 van de Kieswet te wijzen, namelijk er voor zorg te dragen dat stemlokalen geschikt en toegankelijk zijn voor kiezers van lichamelijke gebreken. Ik zal gemeenten dan ook zeker op de nieuwe mogelijkheden wijzen in de circulaire voor de komende Tweede Kamer verkiezingen. Nu deze verkiezingen eerder plaatsvinden dan mei 2007, zal het niet in alle gemeenten mogelijk zijn in een stembureau naar keuze te stemmen. Of dit mogelijk is, hangt af van de keuze van de gemeente om deel te nemen aan het experiment «Stemmen in een willekeurig stemlokaal». Dit maakt het lastig om in de algemene opkomstbevorderende campagne aandacht aan een dergelijk onderwerp te besteden. Het aanschaffen en onder de aandacht brengen van de inzet van een voor visueel gehandicapten geschikte stemmachine is daarom de verantwoordelijkheid van de gemeente. Daarnaast verwacht ik dat belangenorganisaties zelf het nodige zullen doen aan voorlichting.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Nicolaï


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven