nr. 64
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2006
Hierbij bied ik u het evaluatierapport aan1
van het experiment met «stemmen in een willekeurig stemlokaal»
(SWS), dat ik heb gehouden bij de gemeenteraadsverkiezingen van 7 maart
2006. SWS is een onderdeel van het project Kiezen op afstand (KOA).
Eerdere experimenten met deze nieuwe stemwijze lieten positieve resultaten
zien: tevredenheid bij gemeenten, leden van stembureaus en kiezers. Daarom
heb ik – zoals op 11 augustus 2005 gemeld aan de Kamer –
besloten om een grootschalig experiment te houden en tegelijkertijd een wetswijziging
van de Kieswet voor te bereiden. Dit voorstel is recentelijk aan de Kamer
gezonden.
Aan het experiment met SWS op 7 maart hebben 239 gemeenten meegedaan,
terwijl er in 419 van de 458 gemeenten verkiezingen waren. In deze 239 gemeenten
wonen 7,35 miljoen kiesgerechtigden. Daarmee gaat het om bijna 60%
van de gemeenten èn van de kiesgerechtigden.
Op grond van het experimentenbesluit KOA dient elk experiment met SWS
geëvalueerd te worden. Het experiment met SWS dat bij de verkiezingen
van 7 maart 2006 is gehouden biedt gezien de omvang van het experiment
een goede mogelijkheid om (extra) informatie op te doen over het stemmen in
een willekeurig stemlokaal. Voor de evaluatie van het experiment heeft het
onderzoeksbureau Interview-NSS een onderzoek gehouden onder kiesgerechtigden,
stembureauleden en gemeenten over hun ervaringen met stemmen in een willekeurig
stemlokaal. De resultaten van dit onderzoek zijn meegenomen in dit rapport.
Het evaluatierapport is als volgt opgebouwd:
– Opzet van het experiment
– Uitvoering en voorbereiding
– Resultaten
– Conclusies en aanbevelingen
– Bijlagen
Voornaamste conclusie is dat kiezers, stembureauleden en gemeenten positief
zijn over stemmen in een willekeurig stemlokaal.
Ik beveel u aan de bevindingen, conclusies en aanbevelingen uit dit rapport
te betrekken bij de behandeling van voornoemd wetsvoorstel.
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
A. Pechtold