nr. 14
MOTIE VAN HET LID VAN SCHIJNDEL
Voorgesteld 29 november 2005
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat in talloze buurten en wijken van onze steden sprake is
van ontoelaatbare overlast;
constaterende, dat zodanige overlast onder meer bestaat uit bij herhaling
schelden, spuwen, bedreigen, ruiten ingooien, autobanden lekprikken, graffiti
op woningen spuiten, in portieken urineren, zich in het openbaar vervoer misdragen,
agressief vrouwen en homo’s bejegenen, openlijk als loverboy optreden,
intimiderend bedelen, en slapen op de openbare weg;
constaterende, dat gemeenten en politie thans onvoldoende middelen in
handen hebben om effectief tegen veroorzakers van ernstige overlast op te
treden;
constaterende, dat, door het gebiedsgebonden werken van de politie, doorgaans
bekend is wie de veroorzakers van ernstige overlast zijn;
van mening, dat naast het strafrecht, ook bestuurlijke bevoegdheden moeten
worden ingezet om ernstig overlastgevend gedrag en verloedering te bestrijden;
verzoekt de regering binnen drie maanden de Kamer te informeren over de
modaliteiten van een te creëren algemene bevoegdheid voor de burgemeester:
– die kan worden gemandateerd aan daartoe aangewezen politieambtenaren;
– waarmee een vrijheidsbeperkende aanwijzing omtrent het gedrag –
zoals een meldingsplicht, begeleidingsverplichting, afkickverplichting, contactverbod
of avondklok – kan worden gegeven;
– waartegen achteraf bestuursrechtelijke rechtsbescherming openstaat;
– die strafrechtelijk wordt gesanctioneerd, waarbij voorlopige hechtenis
kan worden toegepast,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Schijndel