30 300 VI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2006

nr. 101
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2005

Hierbij bied ik u het rapport Criminaliteit en rechtshandhaving 2004 (C&R 2004) aan.1 Het rapport is het resultaat van samenwerking tussen het onderzoeksinstituut van mijn departement (WODC) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Het C&R 2004 is niet een rapport waarin verslag wordt gedaan van een onderzoek. Het betreft een statistisch naslagwerk op het gebied van de strafrechtsketen. Op basis van informatie uit onder andere databases en jaarverslagen, geeft het rapport een goed beeld van de cijfermatige ontwikkelingen in de criminaliteit, opsporing, vervolging, berechting en tenuitvoerlegging van sancties. Het boek bevat overigens geen informatie over overtredingen, alleen over misdrijven. Het rapport bevat veel informatie, op basis waarvan beleidsmakers en politici, maar ook de pers en de wetenschap, een actueel en meerjarig inzicht kunnen krijgen in de ontwikkelingen op het terrein van criminaliteit en rechtshandhaving.

Deze editie van het rapport betreft de vierde in een reeks, waarvan het eerste exemplaar al in 1998 verscheen. Het rapport verschijnt dus niet ieder jaar. De laatste editie verscheen in november van 2003 en bevatte de gegevens en ontwikkelingen op het terrein van criminaliteit en rechtshandhaving tot en met het jaar 2001. Voor de toekomst geldt dat actuelere tabellen, zodra nieuwe informatie beschikbaar is, op de internetsite van het WODC worden gepubliceerd. Zo zijn de tabellen met betrekking tot de jaren tot en met het jaar 2004 al enige tijd beschikbaar via de genoemde internetsite.

Samenvatten van een dergelijk rapport is, vanwege het omvattende karakter, niet eenvoudig. Toch wil ik graag een aantal cijfermatige bevindingen onder uw aandacht brengen.

– In Nederland werden in 2004 ongeveer 4,7 miljoen delicten tegen burgers en 4 miljoen delicten tegen bedrijven en instellingen gepleegd.

– Er werden in 2004 door de politie ruim 1,3 miljoen processen verbaal opgemaakt en bijna 360 000 verdachten gehoord.

– Er werden bijna 79 000 transacties tussen de verdachte en het OM overeengekomen en 126 000 schuldigverklaringen door de rechter uitgesproken.

Dergelijke getallen krijgen meer inhoud en betekenis door ze te vergelijken met de gegevens uit de laatste editie van C&R, namelijk die over 2001. In 2001 ging het om ongeveer 4,65 miljoen delicten tegen burgers en om 5 miljoen delicten tegen bedrijven en instellingen. Er werden in 2001 ruim 1,3 miljoen processen-verbaal opgemaakt en 277 000 verdachten gehoord. Het aantal overeengekomen transacties in 2001 was ongeveer 66 000 en er werden in dat jaar ongeveer 106 000 schuldigverklaringen door de rechter uitgesproken. Deze korte vergelijking leert ons dat onder een gelijkblijvend criminaliteitsniveau de prestaties van de ketenpartners politie, Openbaar Ministerie en rechterlijke macht sinds 2001 in kwantitatieve zin zijn toegenomen.

Deze editie van C&R bevat, evenals overigens de eerste versie van het rapport uit 1998, een (om diverse redenen noodzakelijkerwijs vrij grove) schatting van de maatschappelijke uitgaven aan criminaliteit. In het rapport wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen uitgaven voor het voorkomen van criminaliteit door burgers en bedrijfsleven, uitgaven van de overheid voor criminaliteitsbestrijding en de financiële schade die criminaliteit in 2004 heeft veroorzaakt. In het rapport staan aanzienlijke bedragen, die duidelijk maken dat de overheid, burgers en bedrijfsleven gezamenlijk moeten blijven investeren in de voorkoming en bestrijding van criminaliteit. De baten van de diverse inspanningen blijven in het rapport grotendeels buiten beschouwing, omdat deze op dit moment nog niet met voldoende betrouwbaarheid zijn vast te stellen.

Ik beveel het rapport van harte aan. Het bevat veel gedetailleerde, belangrijke informatie over de strafrechtketen. Deze informatie wordt benut voor de voorbereiding van beter beleid, laat deze informatie ook strekken tot een beter debat.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven