nr. 73
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2005
In antwoord op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
van 16 november 2005 met kenmerk 05-BuZa-B-104 bied ik u hierbij, mede
namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, het kabinetsstandpunt aan
inzake het ING-rapport over westelijk Nieuw-Guinea.
De Regering is het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, en professor
Drooglever in het bijzonder, erkentelijk voor het zorgvuldige en gedetailleerde
onderzoeksrapport dat op 15 november 2005 in boekvorm is gepubliceerd
met de titel «Een Daad van Vrije Keuze. De Papoea’s
van westelijk Nieuw-Guinea en de grenzen van het zelfbeschikkingsrecht». Het resultaat van dit academisch onderzoek vormt een nadere bijdrage
aan de beschrijving van de eigen geschiedenis en het verloop van de gebeurtenissen
rond de «Act of Free Choice».
De realiteit van vandaag is dat Papoea een onderdeel is van de Republiek
Indonesië en dat de Nederlandse regering de territoriale integriteit
van Indonesië volledig respecteert. De Indonesische regering heeft mij
verzekerd gecommitteerd te blijven aan de Speciale Autonomiewet (SAL). Deze
SAL blijft op dit moment het beste raamwerk voor de beoogde sociaal-economische
ontwikkeling van Papoea, ondanks de tegenvallende implementatie tot op heden.
Bemiddeling van Nederland in een dialoog tussen de Papoea-groeperingen en
de Indonesische autoriteiten is niet aan de orde en zou zelfs contraproductief
kunnen zijn.
Het lot van de Papoea’s gaat de Nederlandse regering en met name
de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking zeer
ter harte. Papoea is één van de minst ontwikkelde provincies
van Indonesië. Nederland is via het bestaande ontwikkelingsprogramma
in Indonesië reeds betrokken bij de ontwikkeling van Papoea, bijvoorbeeld
bij het ondersteunen van gemeenschapsontwikkeling, het bestrijden van HIV/AIDS
via educatie en het vergroten van de transparantie in de publieke uitgaven
in Papoea.
Elke steun voor de verbetering van de sociaal-economische positie van
de Papoea-bevolking wordt verleend binnen het kader van de eenheidsstaat Indonesië.
De toekomstige inzet van Nederland zal met internationale partners plaatsvinden
in nauw overleg met de Indonesische autoriteiten. Voorts wordt nagedacht over
programma’s gericht op de versterking van het functioneren van en het
toezicht op het lokale bestuur en de ondersteuning van initiatieven van het
lokale maatschappelijk middenveld. Ook in EU-verband zal Nederland zich blijven
inspannen om de ontwikkelingen ten aanzien van de Speciale Autonomiewet voor
Papoea onder de aandacht te houden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot