30 300 V
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2006

nr. 102
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 januari 2006

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Staatssecretaris voor Europese Zaken, het antwoord aan op de vraag, gesteld door het lid Van Bommel tijdens de Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken 2006 (Handelingen II, vergaderjaar 2005–2006, nr. 25, blz. 1615–1662), over de in Denemarken gevestigde Koerdische satellietzender ROJ TV.

De Nederlandse regering is van mening dat het recht op de vrijheid van meningsuiting, ook via uitzendingen op de televisie, gewaarborgd moet blijven. Er zijn diverse internationale verdragen en nationale wet- en regelgeving die kaders stellen voor de verlening van vergunningen aan televisiezenders. Een verbod van een specifieke televisiezender is niet per definitie in strijd met het recht op vrijheid van meningsuiting.

Het verlenen of intrekken van vergunningen aan in Denemarken gevestigde (satelliet)zenders is voorbehouden aan de Deense autoriteiten. Momenteel loopt er een Deens onderzoek naar de activiteiten van ROJ TV en vermeende banden met de PKK.

Ik heb er alle vertrouwen in dat de Deense autoriteiten de vergunning van ROJ TV zullen toetsen aan de hierboven geschetste kaders.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

Naar boven