Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30300-IV nr. 41 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30300-IV nr. 41 |
Vastgesteld 12 april 2006
De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1 heeft op 23 maart 2006 overleg gevoerd met minister Pechtold voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties over:
– de brief d.d. 6 februari 2006 met het ongevraagd advies van de Raad van State en het nader rapport ter gelegenheid van 50 jaar Statuut (30 300-IV, nr. 25);
– de brief d.d. 15 maart 2006 met een reactie op de slotverklaring van de Contactplanbijeenkomst van 3 t/m 7 januari 2006 (30 461, nr. 3);
– de brief d.d. 17 maart 2006 over het bestuurlijk overleg Nederlandse Antillen en Aruba over staatkundige veranderingen gehouden van 27 t/m 30 maart 2006 (30 300-IV, nr. 39);
– de brief d.d. 24 februari 2006 over bestuurlijk topoverleg om voortgang RTC-proces te bespreken (incl. concept-stenografisch verslag van de start-RTC) (30 300-IV, nr. 37);
– de brief d.d. 24 februari 2006 inzake de motie over koppeling bespreking rondetafelconferentie en verblijfsregeling Antilliaanse en Arubaanse jongeren (30 300-IV, nr. 35).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Van Fessem (CDA) leest in het advies van de Raad van State dat veel problemen om een oplossing vragen die niet kan wachten op een zorgvuldige herziening van het Statuut. In de reactie van de minister op het advies wordt gewag gemaakt van harde onderhandelingen. Is in dit kader artikel 51 van het Statuut, het ultimum remedium, aan de orde? De mogelijkheden van het Statuut zijn legio, maar er is vijftig jaar lang geen gebruik van gemaakt.
De geplande rondetafelconferentie is uitgesteld en er is bestuurlijk overleg voor in de plaats gekomen. Wanneer kan de Kamer de concrete invulling van voorstellen tegemoet zien? Te denken valt aan de omschrijving en mogelijkheden van een Koninkrijkseiland. De inzet van de minister voor het bestuurlijk overleg verdient overigens grosso modo ondersteuning.
In Openbaar Bestuur heeft de heer Oostindie onlangs een boeiend artikel over de toekomst van de Antillen geschreven. Hij zegt daarin dat de keuze van de eilanden moet gaan tussen onafhankelijkheid en steviger integratie in het Koninkrijk. Tussenoplossingen moeten zijns inziens in dit perspectief worden gezien. Dat het proces wat langer duurt hoeft niet erg te zijn, mits de tussenoplossingen op korte termijn effectief zijn en bijdragen aan datgene wat voor de lange termijn onvermijdelijk is. Wat is de visie van de minister?
De heer Klaas de Vries (PvdA) is benieuwd hoe men op de Antillen aankijkt tegen het advies van de Raad van State. Hij vraagt de minister om van het bestuurlijk overleg een uitgebreid verslag aan de Kamer te doen toekomen.
Het is niet geheel helder waarom de geplande RTC niet kan doorgaan. Volgens de minister zijn nog onvoldoende criteria vastgesteld. Wat is er niet gebeurd dat had moeten gebeuren om de RTC doorgang te laten vinden?
Bij motie is de minister gevraagd om een meer fundamentele bezinning op de toekomst van de Nederlandse Antillen. De minister heeft daarop gereageerd met een oproep om vooral praktisch bezig te zijn. Dat laatste is goed, maar het moet wel steeds in het perspectief passen van het gewenste eindmodel.
De minister schrijft over robuuste samenwerking, over tweedelijnstoezicht, over eenzelfde munt, enz. Al dergelijke passages wijzen er in feite op dat de minister slechts het huidige model beter wil laten functioneren. Dat is een ander perspectief dan waarmee de eerste RTC begon, namelijk een verdere ontvlechting. Bij vele gelegenheden heeft de Kamer erop aangedrongen dat nieuwe modellen tijdig in publieke discussie komen. Het is mogelijk om de Raad van State in dezen om advies te vragen.
Eerder heeft de minister aangegeven dat een goed werkende vormingsplicht op de Antillen instelling van de verblijfsregeling minder noodzakelijk maakt. Wat is zijn huidige standpunt?
De heer Luchtenveld (VVD) begrijpt dat de geplande RTC niet doorgaat omdat er te grote verschillen van inzicht zijn om er zelfs maar criteria voor te formuleren. Het is te hopen dat de zaak in het bestuurlijk overleg vlotgetrokken kan worden. Moet het tijdschema tot 1 januari 2007 daarmee verlaten worden en, zo ja, wordt er een ander schema vastgesteld?
In de Nederlandse inzet wordt gesproken van een goede borging van een robuuste boveneilandelijke samenwerking, terwijl daarvan in de huidige constellatie ook sprake zou moeten zijn. Daarnaast wordt aangegeven dat gelijkwaardige rechtspleging en een gelijke rechtsbescherming gelijke wetgeving vereisen. Betekent dat dat de eilanden eigen opvattingen over zaken als het homohuwelijk moeten verlaten? Het inschrijven van een akte is iets anders dan gelijke wetgeving. Het is terecht dat Nederland om nieuwe schuldenopbouw te voorkomen geen zelfstandige leningsbevoegdheid wil verstrekken, maar het is voorstelbaar dat daarover nog enige woorden gewisseld moeten worden.
Het eindresultaat van de onderhandelingen zal een toelatingsregeling voor Antilliaanse en Arubaanse jongeren moeten bevatten.
De heer Van Bommel (SP) heeft begrepen dat de Kamer nog vóór juli van de regering een aantal modellen krijgt voorgelegd. Hij vraagt zich wel af hoe dat in verhouding staat tot de opmerking in een van de brieven dat er geen blauwdruk wordt neergelegd. Het moet zijns inziens gaan om modellen waaraan nog wat te amenderen valt.
Dat de geplande RTC niet doorgaat is betreurenswaardig, maar in hoeverre heeft het uitstel de steun van de Antillen? Er is altijd het risico van mislukken. Als op belangrijke onderdelen eerst overeenstemming moet worden bereikt voordat een RTC gehouden kan worden, dan is een RTC in feite overbodig. Er wordt gesproken van onenigheid over criteria. Kan inzicht worden geboden in de totstandkoming van de criteria? Welke afwegingen worden daarbij gemaakt door Nederland en de Antillen?
Het is de vraag hoe de Antilliaanse regering, die thans over de eilanden regeert, staat tegenover bilateraal bestuurlijk overleg met de eilanden apart. Is hierover overeenstemming bereikt?
Financiële kwesties zullen in het overleg de boventoon voeren. De Kamer heeft moties aangenomen waarmee voorwaarden worden toegevoegd aan de schuldsaneringsplannen van november 2005. Hoe sterk voelt de minister zich daaraan gebonden?
De minister wilde de toelatingsregeling terecht niet agenderen voor de RTC. De kwestie ligt heel gevoelig en er zijn nog vele hobbels te nemen. Premier Ys heeft verklaard dat Nederland het zelfbeschikkingsrecht van de eilanden niet moet verbinden aan voorwaarden als een toelatingsregeling voor Antilliaanse en Arubaanse jongeren in Nederland.
De heer Dittrich (D66) meent dat de Kamer de regering de ruimte moet geven om te onderhandelen, en niet te gedetailleerde opdrachten moet verstrekken. Hij hoopt dat in het bestuurlijk overleg een zekere eenduidigheid zal ontstaan. Nieuwe studies zijn niet nodig, de tijd is gekomen om knopen door te hakken.
De minister heeft zijn vertrouwen uitgesproken in de interim-manager die aan de slag is gegaan bij de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO). Wat is de recente stand van zaken? Voorkomen moet worden dat de bevolking de dupe van de problemen wordt.
Als de socialevormingsplicht een succes wordt, is een toelatingsregeling overbodig, maar het zal moeilijk zijn om aan te geven wanneer sprake is van een succes.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks) leest in het advies van de Raad van State dat de raad het onacceptabel acht dat het Internationaal verdrag inzake de economische, sociale en culturele rechten niet gelijkelijk wordt uitgelegd voor alle Nederlanders. Dit houdt in dat socialezekerheidsbepalingen en het ongedeeld burgerschap onverkort op Antillianen en Arubanen moeten worden toegepast. De reactie van de minister dat het aan de autonomie van de landen is overgelaten op welke wijze mensenrechtenverdragen uitgevoerd worden, is niet overtuigend. Nederland heeft de dure plicht om ervoor te zorgen dat mensenrechten en sociaal-economische rechten op alle Nederlanders betrekking hebben. In dit kader moet ook gedacht worden aan de toelatingsregeling voor jongeren, aan een forse ophoging van de uitkeringen op de eilanden en aan serieuze armoedebestrijding. Een meer fundamentele reactie is gewenst.
Het is goed om in bestuurlijk overleg te trachten nader tot elkaar te komen, maar de druk moet wel op de ketel blijven. Eindeloos doorpraten moet voorkomen worden. Het gaat om het oplossen van de concrete problemen op de eilanden. Op een aantal belangrijke terreinen moeten knopen worden doorgehakt. Wat het precieze model betreft moet het adagium «decentraal wat kan, centraal wat moet» worden gehanteerd.
De minister vindt dat sinds april 2005 behoorlijk snelheid wordt gemaakt. Het uitstellen van de RTC kan worden uitgelegd als vertraging, maar het geeft in feite aan dat er een cruciale fase is aangebroken. Vóór de volgende RTC zal de Kamer nader worden geïnformeerd over de standpunten van de Nederlandse regering over de status van Koninkrijkseiland, enz. Het zal nadrukkelijk geen blauwdruk zijn. Nederland dicteert niet. In het bilaterale overleg van de komende week zullen de eilanden zelf nog eens kunnen aangeven wat hun wensen zijn.
De geplande RTC is met name uitgesteld omdat er nog geen overeenstemming is over de toekomstige rol van het Koninkrijk. Het uitstel is geen eenzijdig Nederlands besluit geweest. Het is bekend dat de Antilliaanse regering hecht aan gezamenlijk overleg. De Nederlandse regering is het daarmee eens, maar hecht daarnaast aan bilateraal overleg. Zij is van mening dat het Koninkrijk in de toekomst een belangrijker rol moet spelen. Zaken op het gebied van rechtsorde, financiën en goed bestuur vereisen een vorm van uniformiteit. De hoofdingrediënten van het standpunt van de Nederlandse regering zijn de Kamer al meermalen overgelegd. Er moet een einddatum zijn, opdat de kikkers niet één voor één uit de kruiwagen springen. Er mogen binnen het Koninkrijk niet te veel varianten zijn. Er wordt gezocht naar twee modellen. Het overleg gaat thans een slag dieper. Werd voorheen gesproken over financiën, nu gaat het om schulden, munten, centrale banken, enz.
Er wordt onderhandeld over nieuwe staatkundige verhoudingen met in de hand het thans geldende Statuut. De Eerste Kamer heeft aangegeven dat het proces moet eindigen met een nieuw Statuut. De Raad van State kijkt er een slag anders tegenaan. Het is interessant, maar het is wel iets voor het eind van het proces. Het huidige Statuut biedt op dit moment genoeg mogelijkheden. Artikel 51 is niet aan de orde.
Tijdens het bestuurlijk overleg zal niet gesproken worden over het advies van de Raad van State. Bij de volgende RTC zal het wel aan de orde komen. Via het verslag daarvan zal de Kamer op de hoogte worden gesteld.
Uit de slotconclusie van het topoverleg op Sint Maarten blijkt dat de eilanden op vele onderdelen alle een eigen voorkeur hebben. De Kamer zal dit stuk nog deze week ontvangen.
Degenen die vermoeden dat er slechts wat cosmetische veranderingen in de verhoudingen binnen het Koninkrijk zullen worden aangebracht, moet erop gewezen worden dat sowieso de bestuurslaag van de regering van de Nederlandse Antillen wordt opgeheven. Intereilandelijke samenwerking zal echter altijd een must zijn.
Wat de wetgeving betreft moet ervan worden uitgegaan dat in het toekomstig Koninkrijk zaken op één laag worden geregeld. Tot welk niveau dat vervolgens wordt doorvertaald, is een kwestie van invulling. In ieder geval hoort er één Hof bij. De speech van collega Donner voor de UNA bevatte in dit opzicht een belangrijk signaal. Wat de financiën betreft is een soortgelijke redenering van toepassing, zeker als Nederland een rol speelt in de oplossing van de schuldenproblematiek.
Onlangs is met de Raad van State gesproken over de mogelijkheden van de raad om te adviseren over de verschillende modellen. Aan het eind van het proces moet de raad vanzelfsprekend over het geheel oordelen. De rollen moeten gescheiden worden gehouden.
De einddatum van 1 juli 2007 is opgenomen op uitdrukkelijke wens van de eilanden. Het land Nederlandse Antillen zelf was er kritischer over. Nederland heeft het als streefdatum geaccepteerd, maar laat de criteria de boventoon voeren. Als het lukt om op zo’n korte termijn aan de criteria te voldoen, is het prachtig, maar de regering heeft zich er nooit op vastgelegd.
Het aan de orde stellen van de verblijfsregeling Antilliaanse en Arubaanse jongeren zal het toch al moeizame proces verder bemoeilijken. Bovendien wordt eenzijdige invoering moeilijker als de regeling onderdeel van de onderhandelingen wordt. Nederland heeft autonomie op dit gebied. Er is een doorbraak geforceerd door de regeling aan te kondigen. Discussies over de socialevormingsplicht en een genereuze bijdrage van Nederland daaraan zouden minder snel zijn gevoerd zonder die aankondiging. Het zou goed zijn als de socialevormingsplicht zo’n succes wordt, dat de verblijfsregeling overbodig is.
De minister zal de komende week niet alleen bilateraal overleg voeren, maar ook diverse armoedebestrijdings- en hulpprojecten bezoeken. Naast alle conferenties en ontmoetingen zijn hulpverlening en armoedebestrijding steeds in de aandacht.
Lopende projecten van ngo’s hebben voor een deel te kampen met een gebrek aan middelen. Voor de korte termijn worden op beperkte schaal middelen beschikbaar gesteld voor lopende projecten en projecten die financiering behoeven. Daarvoor is aanvullende informatie over de liquiditeitspositie en het financieel beheer van de AMFO nodig. Deze informatie is kort geleden ontvangen en wordt nog bestudeerd. Daarnaast zullen 4 mln., alsmede middelen van de UNDP worden ingezet voor directe armoedebestrijding.
De Kamer zal een verslag ontvangen van het komend bestuurlijk overleg.
De voorzitter constateert dat de minister de Kamer twee verslagen heeft toegezegd: van het onlangs gehouden topoverleg van de eilanden op Sint Maarten en van het bestuurlijk overleg van de komende week.
Samenstelling:
Leden: Klaas de Vries (PvdA), Dittrich (D66), Vos (GroenLinks), Rouvoet (ChristenUnie), Buijs (CDA), Van Beek (VVD), voorzitter, Van Gent (GroenLinks), Van Bommel (SP), Luchtenveld (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Rambocus (CDA), Van Bochove (CDA), Herben (LPF), Wolfsen (PvdA), Sterk (CDA), Van Fessem (CDA), Tjon-A-Ten (PvdA), Blom (PvdA), Leerdam (PvdA), ondervoorzitter, Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Van Hijum (CDA), Van Egerschot (VVD) en Meijer (PvdA).
Plv. leden: Arib (PvdA), Van der Laan (D66), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Van Haersma Buma (CDA), Schippers (VVD), Vendrik (GroenLinks), Van Velzen (SP), Van Baalen (VVD), Çörüz (CDA), Varela (LPF), Jager (CDA), Ormel (CDA), Van den Brink (LPF), Timmermans (PvdA), Joldersma (CDA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Kalsbeek (PvdA), Straub (PvdA), Van Heemst (PvdA), Hirsi Ali (VVD), Szabó (VVD), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Örgü (VVD), Van Dijken (PvdA) en Koenders (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30300-IV-41.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.