30 300 III
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende inlichtingen- en veiligheidsdiensten (III) voor het jaar 2006

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 april 2006

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 13 april jl. heeft de Tweede Kamer gevraagd om een brief naar aanleiding van het WRR-rapport «Dynamiek in islamitisch activisme, aanknopingspunten voor democratisering en mensenrechten».

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heeft ingevolge de Instellingswet WRR de taak om in onafhankelijkheid wetenschappelijk gefundeerde informatie te verschaffen, en een wetenschappelijk gefundeerd kader te ontwikkelen ten behoeve van prioriteitstelling en het voeren van een samenhangend beleid door de regering.

De WRR heeft het onderzoek dat heeft geleid tot het rapport «Dynamiek in Islamitisch activisme», op eigen initiatief opgenomen in het werkprogramma dat is vastgesteld bij de start van deze raadsperiode (2003–2007). De probleemstelling en doelstelling van dit project zijn eveneens opgenomen in het werkprogramma voor de tweede helft van deze raadsperiode (2005–2007). Het kabinet vindt het van belang dat de WRR aan dit onderwerp een rapport heeft gewijd.

Het aangeven van beleidsalternatieven behoort ingevolge de Instellingswet tot de taak van de WRR. De aard van het voorliggende rapport past daar binnen.

De WRR stelt zijn werkprogramma zelf vast, na overleg met de Minister-president die daartoe de Ministerraad hoort. In het werkprogramma is de werkwijze van de WRR opgenomen. De WRR is onafhankelijk en is zelf verantwoordelijk voor de inhoud en presentatie van zijn rapporten. De presentatie vindt plaats door de voorzitter en leden van de WRR. Er zijn geen stafleden van de WRR geweest die het rapport hebben gepresenteerd.

Het is van grote betekenis dat de WRR zijn werk in onafhankelijkheid kan doen. De regering brengt een kabinetsreactie uit op rapporten van de WRR. Deze kabinetsreactie zal ook aan Uw Kamer worden verzonden ten behoeve van een zorgvuldig voorbereid debat tussen Kamer en kabinet. De voorbereiding van deze kabinetsreactie is inmiddels in gang gezet. De vragen die door uw Kamer zijn gesteld zullen worden betrokken bij de kabinetsreactie.

De voorbereiding zal met het oog op de vereiste zorgvuldigheid enige tijd vergen. Het rapport van de WRR is gebaseerd op omvangrijk wetenschappelijk onderzoek en enkele deelstudies die als verkenningen zijn gepubliceerd. Daarnaast is het een thema dat meerdere beleidsterreinen en meerdere departementen raakt. Om een uitgebreid rapport als dit van een volwaardige en weloverwogen kabinetsreactie die recht doet aan het rapport te kunnen voorzien, zal het kabinet hier nu niet op vooruit lopen door op enkele onderdelen te reageren. Het kabinet is na de toezending van de kabinetsreactie aan uw Kamer graag bereid daarover in debat te gaan. Wel is mij bekend dat de WRR, zoals dit bij vorige rapporten ook een goed gebruik is geweest, nu reeds de gelegenheid en bereidheid heeft om de inhoud van dit rapport zelf toe te lichten aan uw Kamer.

De Minister-President,

Minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

Naar boven