Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30300-I nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30300-I nr. 2 |
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).
Inhoudsopgave | blz. |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETS- VOORSTEL | 2 |
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen) | 2 |
B. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE BEGROTING | 3 |
C. FUNCTIONELE KOSTEN IN ANDERE BEGROTINGEN | 5 |
D. OVERIGE KOSTEN IN ANDERE BEGROTING | 6 |
Vaststelling van een begroting voor ontvangsten, zoals aangegeven in de Begrotingsvoorschriften, is voor deze begroting niet van toepassing.
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen)
De begrotingsstaten, die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het Huis der Koningin voor het jaar 2006 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2006. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2006.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven en verplichtingen voor het jaar 2006 vastgesteld. Het in deze begroting opgenomen begrotingsartikel wordt in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
B. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE BEGROTING
De ramingen van de uitkeringen aan de Koningin, Prins Willem-Alexander en Prinses Máxima zijn gebaseerd op de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis van 22 november 1972 (Stb. 701) en wijziging daarvan op grond van de wijziging van de Algemene burgerlijke Pensioenwet en de Aanpassingswet Wet inkomstenbelasting 2001.
De uitkeringen aan de in deze begroting vermelde leden van het Koninklijk Huis zijn opgebouwd uit 3 componenten:
Een A-component, die betrekking heeft op de kosten van personeel. Dit betreft de personeelskosten van degenen, die hun instructie rechtstreeks van de Koningin ontvangen en/of in de onmiddellijke omgeving van de Koningin verkeren en voor wie het dienstverband zich grotendeels in de familiesfeer voltrekt.
Een B-component, die betrekking heeft op de overige, dat wil zeggen niet-personele kosten.
Een C-component, die het inkomensbestanddeel vormt.
De uitkeringen op grond van de A- en B-component betreffen de met de uitoefening van de functie verbonden kostenvergoedingen en vormen geen deel van het eigenlijke inkomen.
De definitieve vaststelling van de A-component geschiedt aan het eind van elk jaar door daarop de procentuele verandering van de salarissen in de sector Rijk toe te passen. De uitkering aan de Koningin volgt daarbij het inkomen van een ambtenaar in schaal 11. De uitkering aan Prins Willem-Alexander en Prinses Máxima volgen het inkomen van een ambtenaar in schaal 3.
De B-componenten worden elk jaar aangepast op basis van de consumenten-prijsindex van alle huishoudens in de maand juni.
De C-component wordt, evenals de A-component, aan het eind van elk jaar vastgesteld. Als berekeningsgrondslag geldt de ontwikkeling van het netto ambtelijk inkomen van de vice-president van de Raad van State. Genoemd netto inkomen wordt berekend door van het bruto ambtelijk inkomen de pensioenpremie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen, het bovenwettelijk invaliditeitspensioen en de premie FPU-standaard af te trekken, waarna het resterende bedrag wordt verminderd met de pseudopremie werkloosheidswet. Vervolgens wordt het totaal verminderd met inkomstenbelasting/premie volksverzekering.
Doordat wordt uitgegaan van het netto inkomen, werken wijzigingen in de salarisstructuur, de premies van het ouderdoms- en nabestaandenpensioen, het bovenwettelijk invaliditeitspensioen, FPU-standaard, pseudopremie werkloosheidswet, het belastingtarief en dergelijke door in de vaststelling van de inkomensbestanddelen.
De in deze begroting opgenomen bedragen zijn voor wat betreft de A- en C-component gebaseerd op het werkelijk uitgavenniveau 2005.
De B-component is gebaseerd op het uitgavenniveau medio 2004 verhoogd met de verwachte prijsontwikkeling 2005 en 2006 volgens het CEP 2005.
Indien de werkelijke loon- en prijsontwikkeling afwijkt van de verwachting, dan zal ook de werkelijke uitkering afwijken van het in deze begroting opgenomen begrotingsbedrag. Deze afwijking is derhalve als PM aan te merken.
De raming over 2006 is als volgt samengesteld (bedragen x € 1 000):
Uitkering aan: | A | B | C | Totaal |
---|---|---|---|---|
De Koningin | 1 433 | 1 748 | 715 | 3 896 |
Prins Willem-Alexander | 276 | 445 | 212 | 933 |
Prinses Máxima | 276 | 334 | 212 | 822 |
5 651 |
C. FUNCTIONELE KOSTEN IN ANDERE BEGROTINGEN
Naast de (rechtstreekse) uitgaven uit hoofde van het Financieel Statuut Koninklijk Huis (paragraaf B), worden door de leden van het Koninklijk Huis (de Koningin, Prins Willem-Alexander en Prinses Máxima) uitgaven verricht die functioneel zijn voor het ambt.
Dit betreft enerzijds de kosten van het hofpersoneel (uitgezonderd die, welke zijn opgenomen in de A-component van de uitkering genoemd in paragraaf B) en anderzijds algemene kosten samenhangend met onder meer het gebruik van de paleizen, auto's, paarden en rijtuigen. In het kader van het Financieel Statuut Koninklijk Huis is besloten deze kosten zoveel mogelijk onder te brengen op die begrotingen, waarvoor de meest betrokken minister de verantwoordelijkheid draagt.
Deze uitgaven kunnen – conform het Financieel Statuut – worden gedeclareerd bij de desbetreffende ministeries en worden uit hoofde daarvan geraamd op de onderstaande begrotingen.
bedragen x € 1 000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
OMSCHRIJVING | PERSONEEL | MATERIEEL | |||||
In geld: | In aantallen: | In geld: | |||||
actiefpers. | post-actief | totaal pers. | actief pers. | post-actief | totaalpers. | ||
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 7 088 | 714 | 7 802 | 118 | 28 | 146 | 2 852 |
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | 4 360 | 732 | 5 092 | 95 | 26 | 121 | 2 511 |
Verkeer en Waterstaat | 3 126 | 229 | 3 355 | 51 | 10 | 61 | 1 528 |
Totaal: | 14 574 | 1 675 | 16 249 | 264 | 64 | 328 | 6 891 |
D. OVERIGE KOSTEN IN ANDERE BEGROTINGEN
Tijdens de behandeling van de begroting 2004 (Huis der Koningin) in oktober 2003 is toegezegd te bevorderen inzicht te verstrekken in de uitgaven die in andere begrotingen worden geraamd en te relateren zijn aan het Koninklijk Huis. Onderstaand overzicht beoogt dit inzicht te geven. Het overzicht is gebaseerd op de opgaven van de in het overzicht genoemde ministeries en is geschoond van de functionele kosten die in de tabel van paragraaf C zijn weergegeven.
Het belangrijkste gedeelte van de uitgaven houdt verband met het garanderen van de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis (de Koningin, Prins Willem-Alexander en Prinses Máxima). Enerzijds betreft het de persoonsbeveiliging, welke wordt uitgevoerd door de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging en anderzijds de permanente objectbeveiliging (paleizen en gebouwen in gebruik bij de leden van het Koninklijk Huis), waarvoor de Koninklijke Marechaussee wordt ingezet. Daarnaast houdt een belangrijk deel van de uitgaven verband met het onderhoud en de instandhouding van paleizen, gebouwen en erven waarvan de Staat der Nederlanden eigenaar is en die in gebruik zijn van leden van het Koninklijk Huis. Het betreft het Paleis Noordeinde, Paleis Huis ten Bosch en het Koninklijk Paleis te Amsterdam. Omtrent de (virtuele) toegankelijkheid van de paleizen wordt het publiek op de hoogte gehouden via de website over het Koninklijk Huis. Voorts zijn in onderstaande tabel nog de kosten vermeld van de inkomende en uitgaande staatsbezoeken, alsmede het gebruik van het regeringsvliegtuig (mede op grond van veiligheidsoverweging).
De begroting voor 2006 van de overige kosten in andere begrotingen is als volgt:
bedragen x € 1 000 | ||
---|---|---|
Ministerie | Uitgaven hebben afzonderlijk betrekking op: | Uitgaven raming |
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Beveiliging (DKDB) | 9 000 |
Buitenlandse Zaken | Staatsbezoeken | 1 500 |
Defensie | Militaire Huis, Marechaussee | 32 469 |
Verkeer en Waterstaat | Regeringsvliegtuig | 210 |
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | Onderhoud en instandhouding Paleizen* | 28 517 |
Totaal: | 71 696 |
* Inclusief renovatiekosten (17,0 mln.) Paleis op de Dam en Paleis Noordeinde.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30300-I-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.