30 255
Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de implementatie van richtlijn 2004/108/EG

nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 20 januari 2006

Graag spreek ik mijn erkentelijkheid uit voor de voorspoedige behandeling van het wetsvoorstel door de vaste Commissie voor Economische Zaken. Met genoegen heb ik kunnen constateren dat het onderhavige wetsvoorstel aanleiding heeft gegeven tot het stellen van slechts enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben vragen gesteld met betrekking tot digitale televisie. In de eerste plaats merk ik op dat dit wetsvoorstel ziet op de implementatie van richtlijn 2004/108/EG (de EMC-richtlijn). Bij het maken van een implementatieplan bleek dat de overzichtelijkheid van Hoofdstuk 10 na implementatie niet optimaal was. Derhalve is ervoor gekozen om de implementatie van de EMC-richtlijn aan te grijpen om Hoofdstuk 10 te stroomlijnen en een helderder indeling te geven. Er hebben geen inhoudelijke wijzigingen plaatsgevonden van de reeds bestaande bepalingen die niet zien op de EMC-aspecten. De bepaling met betrekking tot digitale televisie (nieuwe artikel 10.5) is een voorbeeld van een dergelijk reeds bestaand en niet gewijzigd artikel. Inhoudelijk zijn de bepalingen met betrekking tot digitale televisie geheel gelijk aan de huidige Telecommunicatiewet, het is alleen vanwege herschikking in de Telecommunicatiewet dat deze artikelen in deze wijziging zijn opgenomen.

Dat gezegd hebbende, treft u bijgaand een antwoord aan op de vragen van de PvdA-fractie. Bovendien verwijs ik in dit verband ook naar de eerdere beantwoording van de vragen van het Kamerlid Gerkens (SP) over kabel- en digitale televisie (Kamervragen met antwoord 2004/05, nr. 2400).

Het is de regering bekend dat consumenten decoders voor digitale televisie niet bij alle aanbieders kunnen gebruiken, omdat aanbieders verschillende standaarden hanteren. TNO heeft in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken een onderzoek naar de stand van zaken van de digitalisering van omroep via de kabel uitgevoerd. Dit onderzoek heeft in kaart gebracht hoe de Nederlandse kabelexploitanten hun digitale producten verkopen en hoe hun strategieën hierbij onderling verschillen. Naar aanleiding van vragen van mijn kant heeft de sector mij bericht dat er hard wordt gewerkt aan voorstellen voor standaardisatie. Gelet hierop ben ik nog niet van plan om zelf met voorstellen voor een verplichte standaard te komen. De kabelsector heeft mij beloofd hun voorstellen voor de zomer van 2006 gereed te zullen hebben. In het belang van de consument heb ik de sector al opgeroepen op om meer haast te maken met deze voorstellen. Het eventueel wettelijk verplichten van bepaalde standaarden dient, op grond van artikel 17 van richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), Europees geharmoniseerd te gebeuren. Het meer open formuleren van artikel 10.5 zou opgevat kunnen worden als een handelsbelemmerende maatregel, hetgeen in strijd zou zijn met Europese richtlijnen.

De leden van de VVD-fractie wilden graag weten of de verplichtingen vanuit de nieuwe richtlijn één op één zijn overgenomen in de Telecommunicatiewet. Dit is inderdaad het geval, zonder dat er extra «Nederlandse» bijdragen aan zijn toegevoegd. Zoals reeds uiteen is gezet, heeft wel herindeling van het hoofdstuk plaatsgevonden, hetgeen echter niet tot inhoudelijke wijzigingen of aanvullingen heeft geleid.

Vervolgens vroeg de VVD-fractie of de regering bereid is om bij het opstellen van de AMvB ter vervanging van het huidige Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2001, de bedrijfseffecten onafhankelijk te laten toetsten. Het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) zal betrokken worden bij de beoordeling van de administratieve lasten in de AMvB.

Tenslotte informeerden de leden van de VVD-fractie naar de mogelijkheden om de nationale regelgeving, onder andere de bepalingen voor radiozendapparaten, te heroverwegen. De bepalingen voor radiozendapparaten zijn vervat in artikel 10.8 tot en met 10.11 van het wetsvoorstel. Er is momenteel geen noodzaak deze bepalingen te heroverwegen. Heroverweging zal in het kader van dit wetsvoorstel, dat enkel dient ter implementatie van de nieuwe EMC-richtlijn, mede ook gelet op de strakke implementatietermijn, dan ook niet plaatsvinden. In de nota Frequentiebeleid 2005 die ik onlangs naar uw Kamer heb gestuurd, heb ik aangegeven dat meer gebruik van frequentieruimte vergunningvrij zal worden gemaakt. De uitvoering van deze nota zal eventueel leiden tot een wijziging van Hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Naar boven