Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2023
In oktober 2022 heeft de heer Remkes zijn rapport «Wat kan wél» uitgebracht (Kamerstukken
30 252 en 35 334, nr. 35), met onder andere als aanbeveling om een Landbouwakkoord te sluiten. Daar ben ik
vanaf december 2022 voortvarend mee aan de slag gegaan, met zo’n vijftigtal partijen.
Op 30 maart heb ik de Kamer geïnformeerd over de voortgang van het proces om te komen
tot een Landbouwakkoord (Kamerstuk 30 252, nr. 84). Met deze brief wil ik de Kamer van de laatste ontwikkelingen op de hoogte brengen.
De afgelopen maanden is hard gewerkt en stevig onderhandeld om tot een Landbouwakkoord
te komen. Gisteren heeft er, onder leiding van de voorzitter Chris Kalden, wederom
een hoofdtafel van het landbouwakkoord met LTO, NAJK, Landschappen NL, Biohuis, IPO,
NFLI en CBL plaatsgevonden. Na een lange dag en nacht onderhandelen liggen er afspraken
en maatregelen die we laten toetsen door kennisinstituten. Wageningen University &
Research, het Louis Bolk Instituut en het Planbureau van de Leefomgeving zijn door
partijen gevraagd om een appreciatie te geven van de genoemde maatregelen over het
ecologisch, economisch en maatschappelijk doelbereik, het verdienvermogen, natuurinclusieve
kringlooplandbouw en de biologische landbouw, inclusief enkele varianten. Naar aanleiding
van de motie van het lid Thijssen c.s. (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 37) is de Wageningen University & Research aanvullend gevraagd om daarbij de effecten
van de gemaakte afspraken op de voedselprijzen te betrekken.
De drie kennisinstituten komen eind deze maand met hun appreciaties. Parallel daaraan
praten de partijen over nog een aantal openstaande punten en zullen de teksten waar
nodig van verdere aanscherping worden voorzien. Deze gesprekken zullen onder andere
gaan over de financiering van boeren die aan landschapsbeheer doen, de bescherming
van boeren en tuinders die doorgaan, mest en grondgebondenheid. Hoewel het Landbouwakkoord
niet gaat over de stikstofproblematiek, raakt de situatie van de PAS-melders en interimmers
de landbouw. Ook daar willen we seperaat goed over verder praten. Naar aanleiding
van de appreciaties en verdere aanscherping zal begin juni weer een hoofdtafel worden
belegd met alle partijen, waar besloten wordt of een onderhandelingsakkoord kan worden
vastgesteld. Ik zal de Kamer daarover informeren.
Ik blijf vertrouwen houden in dit proces, maar we zijn er nog niet. De partijen aan
de hoofdtafel zijn zich ervan bewust dat veel boeren nog altijd zeer ongerust zijn
over de toekomst van hun bedrijf. Ook voor onze natuur tikt de tijd en is snel perspectief
op herstel nodig. Ik weeg de zorgen van onze boeren en de kwetsbaarheid van onze natuur
elke dag mee in mijn inzet om tot een Landbouwakkoord te komen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema