30 252 Toekomstvisie agrarische sector

Nr. 97 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 mei 2023

Naar aanleiding van de aangehouden motie (Kamerstuk 30 252, nr. 88) van het Kamerlid van der Plas (BBB) over «geld uit de Wet Transitiefonds niet gebruiken voor zogenaamd «verplichtend instrumentarium» zoals gedwongen onteigening van boerenbedrijven», informeer ik u over de inzet van middelen uit het Transitiefonds in relatie tot verplichtend instrumentarium, bijvoorbeeld het intrekken van vergunningen of onteigening.

Ik heb veel begrip voor de onderliggende waarde die mevrouw Van der Plas hiermee formuleert voor de manier waarop het Nationaal programma landelijk gebied wordt vormgegeven. Ook ik wil een sterke agrarische sector en ik wil inzetten op het realiseren van de opgaven met maatregelen op basis van vrijwilligheid. Dat betekent dat de inzet erop gericht is om zoveel mogelijk agrariërs met een sterk toekomstperspectief uit de gebiedsprocessen te laten komen en de agrariërs die willen stoppen daarvoor een goed aanbod te doen waarvan zij vrijwillig gebruik kunnen maken. Met de middelen uit het Transitiefonds kan ik de provincies in staat stellen om de maatregelen te treffen die daarvoor nodig zijn.

Ik hecht eraan te benadrukken dat de Tweede Kamer haar budgetrecht op de uitgaven van het fonds uitoefent bij de behandeling en aanvaarding van de jaarlijkse begrotingswet voor het fonds. Het wetsvoorstel tot instelling van het Transitiefonds regelt slechts de grondslag om een fondsbegroting in te dienen en met instemming van dit voorstel heeft uw Kamer nog geen instemming gegeven voor uitgaven ten laste van dit fonds. Pas als die begroting jaarlijks is aanvaard, waarvan het eerste voorstel is voorzien op Prinsjesdag, heeft de fondsbeheerder de bevoegdheid om uitgaven uit het fonds te doen. Daarbij heeft de Kamer betere mogelijkheden om controle uit te oefenen op de voorgestelde begroting wanneer de Tijdelijke wet Transitiefonds wordt aangenomen dan bij een reguliere begroting. Bij een reguliere begroting ontbreken namelijk de extra waarborgen die deze voorgestelde wet, mede op initiatief van uw Kamer, wel bevat zoals de toets door het PBL.

Ik zie een aantal dilemma’s bij het uitvoeren van het verzoek in de motie om volledig uit te sluiten dat middelen uit het Transitiefonds worden ingezet voor maatregelen die volgen uit verplichtend instrumentarium. De inzet van verplichtend instrumentarium, waarbij ik veronderstel dat u doelt op de inzet van het onteigeningsinstrument of het intrekken van vergunningen, is niet afhankelijk van financiering uit het fonds. Colleges van gedeputeerde staten bijvoorbeeld besluiten zelfstandig welke beslissingen wenselijk of noodzakelijk zijn. Daarover leggen zij verantwoording af aan provinciale staten. Zij kunnen hiervoor gebruikmaken van verschillende financieringsbronnen, onder meer die ter uitvoering van hun taak onder de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet.

Ik beschouw onteigeningen en intrekken van vergunningen als middelen waarvan je alles moet doen om te voorkomen dat ze worden ingezet en ik weet dat vele provinciale bestuurders dat ook zo zien. Ik realiseer me dat alleen al het feit dat de inzet van verplichtende instrumenten niet uitgesloten is, voor angst en weerzin zorgt op veel boerenerven. Het idee dat de overheid een boerenbedrijf, dat soms al vele generaties in de familie is, zou dwingen te stoppen, is voor velen een gruwel. Dat is het ook voor mij als Minister. Ik wil, voor zover mogelijk, van deze instrumenten wegblijven in de aanpak die we voorstaan.

Ik vind het echter geen eerlijk verhaal als ik zou beloven dat de inzet van deze instrumenten helemaal uitgesloten kan worden. Als gevolg van rechterlijke uitspraken kan het bijvoorbeeld onontkoombaar zijn dat vergunningen worden ingetrokken of worden beperkt. Ook kan de inzet van verplichtend instrumentarium noodzakelijk zijn ter ondersteuning van breed gedragen plannen. Bijvoorbeeld in een situatie waarbij provincies met boeren en andere betrokkenen tot een breed gedragen gebiedsplan komen, maar er één grondeigenaar niet meewerkt, waardoor voor de boeren in het gebied een goed perspectief uitblijft. Verder zijn er situaties waarbij het voor agrariërs aantrekkelijker is om met de provincie op een titel van verplichtend instrumentarium tot een overeenkomst te komen, bijvoorbeeld door de hoogte van de compensatie. De provincies hebben de regie in hun gebiedsprocessen en moeten in staat worden gesteld om met de bevoegde medeoverheden de nodige maatregelen te nemen. Zij zijn daarbij ook gehouden aan de eisen van een zorgvuldig besluitvormingsproces met alle waarborgen omgeven, inclusief openbaarmaking en inspraak.

Specifiek met betrekking tot financiering in relatie tot verplichtend instrumentarium: wanneer de overheid verplichtend instrumentarium inzet en bedrijven ondervinden daarvan onevenredige schade, dan kunnen zij de overheid verzoeken om nadeelcompensatie of vergoeding van de schade. In een aantal gevallen is de overheid zelfs verplicht om op verzoek een vergoeding te verlenen. De Financiële-verhoudingswet stelt daarbij kaders in hoeverre medeoverheden mogen rekenen op financiële ondersteuning van het Rijk. Als ik een financiële bijdrage uit het fonds voor dergelijke vergoedingen categorisch zou uitsluiten, dan zou dat met name provincies en de betrokken bedrijven benadelen. Het kabinet reserveert de middelen in het Transitiefonds juist om zekerheid te bieden over het beschikbaar zijn van budget, zowel voor maatregelen op basis van vrijwilligheid als voor de financiële verplichtingen die kunnen voorvloeien uit de inzet van verplichtend instrumentarium.

Gezien het bovenstaande acht ik het niet mogelijk om uit te sluiten dat middelen, in dit geval uit het Transitiefonds, worden ingezet voor verplichtend instrumenten, zoals ik dat ook niet kan voor andere financieringsstromen naar medeoverheden. Daarom moet ik de aangehouden motie in de huidige vorm ontraden. Wel ben ik het met mevrouw Van der Plas eens dat we het genoemde verplichtend instrumentarium moeten voorkomen omdat we uitgaan van vrijwilligheid en dat we een sterke agrarische sector moeten overhouden. Met het oog op dat doel is het ook van belang de volksvertegenwoordiging daarover goed geïnformeerd wordt om haar controlerende taak goed uit te kunnen oefenen. Indien de motie de regering zou verzoeken om met de colleges van gedeputeerde staten afspraken te maken over de wijze waarop de inzet van verplichtend instrumentarium transparant kan worden gemaakt, evenals de inzet van de middelen uit het fonds daarvoor, dan kan de motie oordeel Kamer krijgen. Met die informatie kan ik de Tweede Kamer dan tijdig informeren, zodat de Kamer die informatie adequaat kan betrekken in haar controlerende taken. Ik zou de Kamer met Prinsjesdag over die afspraken kunnen informeren zodat deze informatie bij het dan naar verwachting eveneens voorliggende begrotingsvoorstel kan worden meegewogen.

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink

Naar boven