30 252
Toekomstvisie agrarische sector

nr. 17
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 29 juni 2009

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van 28 april 2009 inzake de voortgangsrapportage van de Multifunctionele Landbouw (Kamerstuk 30 252, nr. 16).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 22 juni 2009. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Atsma

De griffier van de commissie,

Dortmans

1

Klopt het dat de jaaromzet, zoals genoemd in rapportage «Kijk op Multifunctionele Landbouw, omzet en impact» ter hoogte van € 322 mln. in 2007, dat het uitgangspunt vormt voor de monitoring van de multifunctionele landbouw in de komende jaren in relatie tot eerder geformuleerde verdubbelingsdoelstelling, inclusief agrarisch natuurbeheer is?

Ja, dit klopt.

2

Kunt u uiteenzetten welke multifunctionele landbouwtakken zich binnen 10 jaar zouden kunnen verdubbelen, geldt de verdubbeling over de gehele breedte en zit agrarisch natuuren landschapsbeheer daarbij in?

In het rapport «Verbreding gevraagd» is er onderzocht wat de marktpotenties zijn voor sectoren van multifunctionele landbouw. Hier is als tijdshorizon een periode van ongeveer 5 à 10 jaar gehanteerd. De sectoren die hierin zijn meegenomen zijn: landbouw en zorg, agrarische kinderopvang, recreatie bij de boer, educatie en productie en verkoop van streekproducten. Voor al deze sectoren geldt dat een omzetverdubbeling binnen 10 jaar inderdaad haalbaar is. Agrarisch Natuurbeheer is in deze studie buiten beschouwing gebleven, gezien de specifieke «marktwerking» en financieringssystematiek die voor deze sector van toepassing is. De omvang van agrarisch natuur- en landschapsbeheer wordt vooral bepaald door de overheidsdoelstellingen op dit gebied.

3

Wat is de verwachting ten aanzien van de ontwikkeling van de afzet van streekproducten via de groothandel en andere tussenschakels in de keten, en welke rol is hierin weggelegd voor de groothandel en andere tussenschakels in de keten?

In het rapport «Verbreding gevraagd» is ook hier nadrukkelijk naar gekeken. In paragraaf 7.3 van de bewuste rapportage wordt voor verschillende afzetkanalen beschreven wat de potenties zijn. Geconstateerd kan worden dat de afzet van streekproducten zowel via directe afzetkanalen (zoals boerderijwinkels, boerenmarkten en webwinkels), als via indirecte afzetkanalen (via groothandels e.d.) een positieve ontwikkeling doormaakt. Vanuit de Taskforce worden initiatieven gericht op professionalisering en opschaling van de streekproductenvermarkting gefaciliteerd door middel van een programma van ontwikkelpilots en steun aan diverse kennistrajecten.

4

Hoe worden betrokken partijen gestimuleerd om de kansen te benutten en de aangegeven knelpunten op te heffen?

In de verschillende uitvoeringsprogramma’s werkt de Taskforce samen met de desbetreffende sleutelspelers door middel van een palet van gezamenlijke activiteiten die invulling geven aan de geformuleerde ambities en knelpunten. Enkele voorbeelden: de Taskforce heeft op het gebied van streekproducten samen met betrokken partijen ingezet op vijf productontwikkelingtrajecten in combinatie met consumentenonderzoek. Hierin wordt getracht om de markt voor streekproducten beter te laten aansluiten op de maatschappelijke behoeften. Daarnaast heeft de Taskforce zich bijvoorbeeld ingezet om in overleg met de bond van zuivelbereiders, COKZ en SKAL de controlesystematieken van betrokken organisaties beter op elkaar af te stemmen, gericht op een efficiëntere werkwijze en minder administratieve lasten.

5

Welke initiatieven zijn het eerste jaar van de Taskforce in vijf sectoren van de Multifunctionele Landbouw (Streekproducten, Agrarische Kinderopvang, Boerderijeducatie, Zorglandbouw en Recreatie) ondernomen, en welke rol speelt de actuele economische situatie?

Voor de vijf genoemde sectoren zijn de volgende activiteiten ondernomen:

a. Voor Streekproducten is een programma opgezet en inmiddels gestart. Vrijwel alle initiatieven die vanuit landelijke optiek baanbrekend zijn, zijn betrokken in verschillende gezamenlijke uitvoeringstrajecten rond marktonderzoek, ketenverhoudingen, regionale logistiek, productinnovatie en ondernemerschap.

b. Voor Agrarische Kinderopvang is een bijdrage geleverd aan de professionalisering van één van de belangrijkste brancheorganisaties. Verder is een handboek voor Buitenschoolse Opvang op Agrarische bedrijven gerealiseerd en zijn enkele oriëntatieavonden voor toekomstige ondernemers in de kinderopvang georganiseerd in samenwerking met de brancheorganisaties en het Netwerkbureau Kinderopvang.

c. Voor Boerderijeducatie is ondersteuning verleend bij de doorontwikkeling van drie nieuwe product-markt-combinaties en aan de presentatie van Boerderijeducatie op de Nationale OnderwijsTentoonstelling (NOT). Daarnaast zijn een aantal nieuwe initiatieven en enkele lopende onderzoeken met expertise bijgestaan. Ook is gewerkt aan een uitvoeringsprogramma in samenwerking met het Platform Boerderijeducatie en de aangesloten regionale samenwerkingsverbanden.

d. Voor Landbouw & Zorg heeft de Taskforce door middel van expertise-inzet bijgedragen aan de opzet en start van het Platform Landbouw & Zorg i.o., door een aanzet te doen voor een professionaliseringsagenda en door het leggen van verbindingen met onder anderen cliëntenorganisaties, Zorgverzekeraars Nederland, VWS en LNV. Ook heeft de Taskforce regelmatig afstemming met de Stichting Verenigde Zorgboeren omtrent zaken als professionalisering, kennisuitwisseling en belangenbehartiging. Daarnaast is ondersteuning verleend bij de ontwikkeling van drie nieuwe product-markt-combinaties en heeft de Taskforce de Dag van de Zorglandbouw (waaraan zo’n 650 zorgboeren, andere zorgprofessionals en intermediairen hebben deelgenomen) mede georganiseerd. Verder heeft de Taskforce regionale organisaties bijgestaan in hun professionaliseringsambities richting onder andere de AWBZ en heeft de Taskforce bijgedragen aan betere samenwerking tussen de verschillende kennisinstellingen die zich met het onderwerp bezighouden.

e. Voor Recreatie zijn samen met overheden en recreatie-organisaties projecten opgestart over wetgeving, gericht op kleinschalig kamperen en op agrarische Horeca. Daarnaast is met vele partijen in zowel de dagrecreatie als verblijfsrecreatie gewerkt aan de opzet van een programma om Boerderijrecreatie sterker tot ontwikkeling te kunnen brengen, vooral door in te zetten op betere samenwerking met niet-agrarische toerisme- en recreatieorganisaties. Ten slotte is bijgedragen aan meerdere thematische bijeenkomsten, zijn er verbindingen gelegd met Stichting Recreatie, de ondernemerstafel Recreatie en is er tijdens de ondernemersdagen uitgebreid aandacht geschonken aan marktgericht werken bij Boerderijrecreatie.

Naast de inzet op bovenstaande sectorspecifieke activiteiten, heeft de Taskforce zich ook gericht op een aantal algemene thema’s zoals wet- en regelgeving, onderzoek en onderwijs, ondernemerschap en regionale ontwikkeling.

Wat betreft de effecten van de economische situatie kan ik u aangeven dat daar nog geen specifiek onderzoek naar gedaan is. Vooralsnog kan op basis van signalen vanuit de praktijk worden geconstateerd dat de Multifunctionele Landbouw als concept geen noemenswaardige economische nadelen ondervindt van de actuele economische ontwikkeling.

6

Zijn de sectorale programma’s en thematische programma’s op eenzelfde wijze ontwikkeld, en kan specifiek worden aangegeven welke partijen bij de uitwerking van beide programmatypen betrokken zijn?

De diverse programma’s zijn op dezelfde wijze ontwikkeld. Echter, de diverse programma’s zijn door verschillen in opmaak, samenhang en dynamiek tussen de sectoren in verschillende stadia van ontwikkeling. Per programma worden alle baanbrekende initiatieven vanuit zowel de private als de publieke kant betrokken.

7

Lost de programmatische aanpak zoals voorgesteld bij marktontwikkeling en bedrijfsontwikkeling de knelpunten zoals verwoord in het rapport «Verbreding gevraagd» op? Zo ja, op welke wijze?

Door samen met praktijkinitiatieven en andere stakeholders te werken aan generieke knelpunten en kansen worden de krachten gebundeld. Alle knelpunten die uit het rapport en het veld naar voren komen, worden uitgediept en vervolgens wordt er samen met de geëigende probleemeigenaren gekeken welke verbindingen, verbetering en versnelling er nodig is en hoe de Taskforce daaraan kan bijdragen. Enkele voorbeelden: de Taskforce is in de recreatiesector in gesprek met de brancheorganisaties om na te gaan hoe landelijke en/of regionale samenwerking op het gebied van marketing kan plaatsvinden. In dit kader worden onder andere twee pilots gericht op regiobranding ondersteund. In de sector voor boerderijeducatie wordt in Noord-Holland samen met IVN en de NME-centra een pilot ondersteund, waarbij aspecten zoals de financiering van boerderijeducatie, de marktpositie ten opzichte van het NME-aanbod en de contacten met scholen aan de orde komen. Bij deze pilot wordt anderhalf jaar lang gewerkt op basis van een provinciale subsidieverordening.

8

Lost de inpassing van Multifunctionele Landbouw in bestemmingsplannen de knelpunten op die ontstaan in de doorvertaling en toepassing van de Nationale wet- en regelgeving, voor nu en in de toekomst gezien de dynamiek van de sector waarin steeds weer andere combinaties zullen worden gemaakt?

In het programma gericht op het oplossen van knelpunten rondom wet- en regelgeving bij de ontwikkeling van multifunctionele landbouw wordt met een groot aantal partijen (VNG, IPO, VROM, EZ, LTO en de brancheorganisatie van stedenbouwkundige bureaus) samengewerkt. Het programma richt zich op vier pijlers: inzicht verschaffen, feit en fictie scheiden, werken aan betere regels en het ondersteunen van pilots. In iedere pijler wordt gewerkt aan een verbetering van de doorwerking van landelijke wetten en regels naar de verschillende uitvoeringslagen. In dit kader worden handreikingen gedaan om flexibiliteit (ook bij nieuwe combinaties) te waarborgen.

9

Op welke wijze wordt aanpak van branchegerelateerde knelpunten gefaciliteerd en door wie?

Branchegerelateerde knelpunten worden ook binnen het programma over wet- en regelgeving aangepakt. Bij de aanpak van branchegerelateerde knelpunten worden de desbetreffende brancheorganisaties betrokken en wordt gebruik gemaakt van de kennis en ervaring vanuit vergelijkbare branches.

Ook worden door de Taskforce verbindingen gelegd met relevante overheidsinstanties voor de aanpak van de diverse knelpunten.

10

Wat is de inzet van Syntens voor de versterking van (individueel) ondernemerschap en het stimuleren van innovaties door ondernemers?

Syntens begeleidt individuele ondernemers bij de ontwikkeling van innovatieve bedrijfsplannen en brengt hen samen om met elkaar ideeën uit te laten wisselen en ervaringen te delen – en zo vernieuwing tot stand te brengen. Syntens voert, in opdracht van het ministerie van LNV, een aantal specifieke activiteiten uit voor de multifunctionele landbouw, gericht op versterking en verbetering van het ondernemerschap. De Taskforce werkt nauw samen met Syntens om de koppeling te leggen met activiteiten en inzichten in de verschillende uitvoeringsprogramma’s. Verder heeft Syntens een bijdrage geleverd aan de Regionale ondernemersdagen. Voor 2009 zijn met Syntens afspraken gemaakt over een aanvullende inzet voor verdieping van voornamelijk collectieve ondernemerschapstrajecten.

11

Wat is uw doelstelling ten aanzien van de multifunctionele landbouw betreffende het aantal agrarische bedrijven dat multifunctionele landbouw uit kan oefenen en de beoogde omzet van deze activiteiten?

De vigerende doelstelling van de Taskforce richt zich op omzetverdubbeling. De praktijk leert dat dit zich in sommige sectoren (zoals Agrarische Kinderopvang) uit in groei van het aantal ondernemers, terwijl dit zich in andere sectoren uit in vergroting van de omzet of het rendement bij bestaande bedrijven (zoals bijvoorbeeld in Boerderijeducatie en Recreatie).

12

Kunt u uiteenzetten wat de kosten van de taskforce van de multifunctionele landbouw zijn?

Voor de activiteiten en de organisatie van de Taskforce is jaarlijks drie miljoen euro beschikbaar. Van dit budget wordt zo’n € 400 000,– ingezet voor organisatiekosten en is € 2,6 mln beschikbaar voor de uitvoeringsprogramma’s.

13

Kan concreet worden uiteengezet hoeveel (agrarische) ondernemers na het bezoeken van de regionale ondernemersdagen ook daadwerkelijk de stap naar de multifunctionele landbouw hebben gemaakt?

In najaar 2008 en begin 2009 zijn er vijf ondernemersdagen georganiseerd in samenwerking met de WUR en LTO Noord, LLTB en ZLTO. Meer dan 600 ondernemers bezochten deze dagen.

De ondernemersdagen zijn bewust gericht op ondernemers die al serieus bezig zijn met de Multifunctionele Landbouw; de bijeenkomsten waren dus niet gericht op oriënterende of startende multifunctionele ondernemers.

De laatstgenoemde categorie ondernemers wordt vooral benaderd via andere bijeenkomsten of manifestaties (Biovak, Dag van de Toekomst en andere regionale bijeenkomsten).

14

Hoe is de omzet van € 322 miljoen voor het in het leven roepen van de taskforce, na de oprichting ervan veranderd, en wat is in uw optiek de financiële toegevoegde waarde van deze taskforce?

Het rapport «Kijk op multifunctionele landbouw, omzet en impact» is opgesteld omdat er geen eenduidige cijfers voorhanden waren over de omvang en omzet in de Multifunctionele Landbouw. De veranderingen in termen van omzet zullen in de komende jaren verder gemonitord worden. Echter, mijn opdracht aan de Taskforce is om te werken aan een structurele versterking van de multifunctionele landbouw in de volledige maatschappelijke context; dit zal zich dus niet louter in economische termen vertalen. Bij de aangekondige evaluatie na drie jaar zal hier verder op ingegaan worden.

15

Zorgt deze taskforce voor een reductie van de administratieve lasten en regeldruk voor alle betrokken belanghebbenden?

Een vermindering van de administratieve lastendruk voor de verschillende belanghebbenden vormt een onderdeel van de activiteiten waarop de Taskforce naar verbetering streeft. Hierbij wordt nauw samengewerkt met medewerkers binnen mijn departement.

16

Kunt u uiteenzetten hoe u de activiteiten m.b.t. zorglandbouw wilt blijven promoten, terwijl u in antwoorden (22 april 2009) op vragen van de leden Snijder-Hazelhoff en Van Miltenburg (ingezonden 17 februari 2009) over zorgboerderijen die sluiten vanwege lagere vergoeding voor dagbesteding, bevestigde dat een zorgboerderij moest sluiten en u benadrukte dat de zorgwereld danig in beweging is?

De Taskforce en LNV houden momenteel zeer intensief contact met de organisaties in de zorglandbouwsector. In de komende maanden wordt gewerkt aan het verzamelen van feitelijke casuïstiek over de effecten van de pakketmaatregel en de effecten van de herindicering naar zorgzwaartepakketten. Ik zal in nauwe samenwerking met mijn collega van VWS eventuele problemen nader analyseren, zodra daar casuïstiek over voorhanden is.

Ten slotte kan worden opgemerkt dat veel van de onderhavige veranderingen in het zorgstelsel rondom bijvoorbeeld de verbinding tussen zorg & welzijn, participatie en kleinschaligheid kansen bieden voor de zorglandbouw. Dit wordt bevestigd door meerdere initiatieven waarmee de Taskforce in contact is.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), voorzitter, Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (CU), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD), Dibi (GL), Polderman (SP), Elias (VVD) en Linhard (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Pieper (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (CU), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD), Vendrik (GL), Lempens (SP), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) en Van Dam (PvdA).

Naar boven