30 252 Toekomstvisie agrarische sector

Nr. 154 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 maart 2024

Met deze brief bied ik zoals toegezegd1 uw Kamer, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK), het rapport van de Kamer van Koophandel (KvK) aan over belemmeringen bij het starten van activiteiten in de Multifunctionele Landbouw (MFL) naar aanleiding van de motie van het lid Bromet en Thijssen2. De motie verzoekt de regering te inventariseren waar landelijke of lokale regels functievermenging onbedoeld tegenwerken. Tevens informeer ik uw Kamer over de voortgang op de motie Bisschop3, die de regering verzoekt om na te gaan of zowel het Interprovinciaal Overleg (IPO) als het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zouden willen toetreden tot het Platform MFL. VWS heeft aangegeven voor nu te weinig raakvlakken te zien voor structurele deelname aan het Platform, wel blijft VWS actief betrokken wanneer beleidsinhoudelijke onderwerpen spelen. Het IPO is inmiddels een van de deelnemers aan het Platform MFL.

Rol van multifunctionele landbouw

Multifunctionele Landbouw wordt gezien als één van de transitiepaden in de landbouw. Via verbreding en verdieping worden meer neventakken op het boerenerf uitgevoerd. Zo kunnen boeren meerwaarde creëren op het eigen bedrijf, waardoor zij een extra verdienmodel toevoegen. Een meervoudig verdienmodel reduceert de afhankelijkheid van één inkomensbron en daarmee de kwetsbaarheid van de onderneming. Ook leveren MFL-ondernemingen een positieve bijdrage aan de leefbaarheid van en werkgelegenheid op het platteland. Zowel het landelijk gebied als de klanten, cliënten en consumenten profiteren van het MFL-aanbod. Het versterkt de band tussen boer en burger, en tussen stad en platteland. Dit komt ten goede aan het draagvlak voor de gehele agrarische sector.

Onderzoek

In opdracht van de Ministeries van LNV, SZW en EZK heeft de KvK een onderzoek gedaan naar belemmeringen bij het starten van neventakken in de MFL. De KvK heeft zich in het onderzoek gericht op twee sectoren, namelijk de agrarische kinderopvang en verblijfsrecreatie. De KvK gebruikte daarbij de klantreismethodiek in levensgebeurtenissen. Om te achterhalen wat de regeldrukervaringen zijn van agrarische ondernemer bij het opstarten van een neventak. Deze methodiek gaat in op de beleving van de ondernemer, die in het bestaan van een agrarisch bedrijf bepaalde sleutelmomenten kent waarop veel geregeld moet worden. Voorbeelden zijn de start van de bedrijfstak, de aankoop van een gebouw, het aannemen van personeel of het verbreden of verdiepen van de onderneming. Het onderzoek gaat in op de ervaren regeldruk van elf ondernemingen.

Uit het onderzoek blijkt dat de meeste knelpunten die agrarische ondernemers ervaren bij het opstarten van MFL-neventakken te maken hebben met de ruimtelijke ordening. Dit omdat voor het opstarten van een agrarische neventak vaak een bestemmingsplanwijziging en een omgevingsvergunning nodig is van de desbetreffende gemeente. De meeste belemmeringen ervaren ondernemers wanneer zij niet goed weten aan welke regels zij getoetst worden, welke overheidsinstanties betrokken zijn en hoe de toetsing plaatsvindt. Als grootste knelpunt geven ondernemers het traject om een vergunning te krijgen. Ook ervaren ondernemers een gebrek aan transparantie over de status en voortgang van de vergunningsaanvraag en een gemis aan begrijpelijke communicatie. De mate waarin ze dit als probleem ervaren, hangt voor een deel af van de mate waarin gemeenten ervaring hebben opgedaan met het verlenen van vergunningen aan MFL-ondernemers.

Vervolg

In 2023 heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in samenwerking met het Ministerie van LNV en de LTO een handreiking Ruimtelijke Ordening voor de MFL geactualiseerd4. De handreiking biedt een duidelijk afwegingskader aan ambtenaren, waarmee zij een goed doordachte keuze kunnen maken in lokaal beleid. Dit leidt tot een efficiënter en eenduidiger besluitvormingsproces bij de vergunningsverlening. Als vervolg hierop wil ik in samenwerking met de LTO en de VNG bijeenkomsten aanbieden aan (potentiële) MFL-ondernemers en gemeenteambtenaren om deze handreiking bekendheid te geven. Deze bijeenkomsten zijn om MFL te stimuleren, best practices te delen van vergunningverlening aan MFL-neventakken en om gezamenlijk knelpunten in kaart te brengen. Ook gaat het Ministerie van SZW in gesprek met GGD GHOR Nederland en de VNG over eventuele verbetermogelijkheden in het proces om geregistreerd te worden als (agrarische) kinderopvang.

Daarnaast wil ik via verdiepend onderzoek naar wet- en regelgeving op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau op gebied van ruimtelijke ordening nagaan waar de knelpunten in de regelgeving zelf zitten. De combinatie van perceptie van regelgeving door ondernemers (het KvK-onderzoek), de ontwikkeling en uitrol van de handleiding Ruimtelijke ordening voor de MFL en het onderzoek naar mogelijk onduidelijke en tegenstrijdige eisen in wet- en regelgeving moet leiden tot vermindering van regeldruk en vergroten van de ondernemersruimte voor MFL-ondernemers. Het verdiepend onderzoek zal ik in samenwerking met EZK, SZW, VNG, IPO en de LTO in het voorjaar uitzetten.

Ik blijf mij inzetten om belemmeringen en knelpunten die ondernemers in de MFL ervaren in kaart te brengen en indien mogelijk weg te nemen. Daarbij is het aan de gemeenten om de vergunningsverlening te toetsen aan de relevante wet- en regelgeving. Door lokale omstandigheden (afhankelijk ook van de gemeentelijke omgevingsvisie en plan) kunnen verschillen optreden tussen eisen die gesteld worden in verschillende gemeenten.

Ik informeer uw Kamer over de vervolgstappen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

2023Z02239, herhaald in het Commissiedebat kinderopvang op 10 en 16 mei 2023 (Kamerstuk 31 322, nr. 505)

X Noot
2

Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 41

X Noot
3

Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 79

Naar boven