30 246
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra onder meer in verband met aanpassing van de methode van jaarlijkse prijsbijstelling ten aanzien van de materiële voorzieningen

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de voorschriften tot jaarlijkse bijstelling van de bedragen van de programma's van eisen voor de materiële voorzieningen voor de basisscholen, de speciale scholen voor basisonderwijs en de scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs aan te passen zodanig dat toekenning van een mogelijke prijsbijstelling kan worden afgewogen tegen andere onderwijsprioriteiten en dat tevens een vereenvoudiging van procedures wordt bereikt;

dat daartoe de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra dienen te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Artikel 113 van de Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde, vijfde en zesde lid worden vervangen door:

4. Bij ministeriële regeling worden voor 1 oktober de bedragen aangepast naar aanleiding van een prijsbijstelling, indien de toestand van 's Rijks schatkist zich daartegen niet verzet. De aangepaste bedragen gelden met ingang van 1 januari volgend op de datum, bedoeld in de eerste volzin.

5. Bij ministeriële regeling en met ingang van een in die regeling genoemde datum kunnen een of meer bedragen naar aanleiding van een prijsbijstelling voor een in die regeling aan te geven periode worden verhoogd.

6. Bij ministeriële regeling kunnen voor 1 oktober wijzigingen in de programma's van eisen worden vastgesteld indien de toestand van 's Rijks schatkist of onderwijskundige ontwikkelingen dat noodzakelijk maken. De wijzigingen gelden met ingang van 1 januari volgend op de datum, bedoeld in de eerste volzin.

2. In het zevende lid wordt «De ministeriële regelingen, bedoeld in het eerste en vierde lid, worden» vervangen door «De ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt», wordt «de vaststelling, bedoeld in het eerste en vierde lid, gezamenlijk» vervangen door «de vaststelling, bedoeld in het eerste lid,», wordt «De ministeriële regelingen treden» vervangen door «De ministeriële regeling treedt» en wordt «overleg over de ministeriële regelingen» vervangen door: overleg over de ministeriële regeling.

3. In het achtste lid vervalt: en de wijzigingen daarvan, bedoeld in het vijfde lid,.

ARTIKEL II

In de Wet op de expertisecentra worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 111 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde, vijfde en zesde lid worden vervangen door:

4. Bij ministeriële regeling worden voor 1 oktober de bedragen aangepast naar aanleiding van een prijsbijstelling, indien de toestand van 's Rijks schatkist zich daartegen niet verzet. De aangepaste bedragen gelden met ingang van 1 januari volgend op de datum, bedoeld in de eerste volzin.

5. Bij ministeriële regeling en met ingang van een in die regeling genoemde datum kunnen een of meer bedragen naar aanleiding van een prijsbijstelling voor een in die regeling aan te geven periode worden verhoogd.

6. Bij ministeriële regeling kunnen voor 1 oktober wijzigingen in de programma's van eisen worden vastgesteld indien de toestand van 's Rijks schatkist of onderwijskundige ontwikkelingen dat noodzakelijk maken. De wijzigingen gelden met ingang van 1 januari volgend op de datum, bedoeld in de eerste volzin.

2. In het zevende lid wordt »De ministeriële regelingen, bedoeld in het eerste en vierde lid, worden» vervangen door «De ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt», wordt «de vaststelling, bedoeld in het eerste en vierde lid, gezamenlijk» vervangen door «de vaststelling, bedoeld in het eerste lid,», wordt «De ministeriële regelingen treden» vervangen door «De ministeriële regeling treedt» en wordt «overleg over de ministeriële regelingen» vervangen door: overleg over de ministeriële regeling.

3. In het achtste lid vervalt: en de wijzigingen daarvan, bedoeld in het vijfde lid,.

B

Artikel 114 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid en vijfde lid worden vervangen door:

4. Het totaalbedrag voor de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding voor het tweede tot en met het vijfde jaar volgend op het jaar van de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald door het totaalbedrag dat op grond van het eerste lid of op grond van dit lid gold voor het aan het desbetreffende jaar voorafgaande jaar, voor 1 oktober bij beschikking aan te passen naar aanleiding van een prijsbijstelling, indien de toestand van 's Rijks schatkist zich daartegen niet verzet. Het aangepaste bedrag geldt met ingang van 1 januari volgend op de datum, bedoeld in de eerste volzin.

5. Bij beschikking en met ingang van een in die beschikking genoemde datum kan Onze minister de totaalbedragen, bedoeld in het eerste en vierde lid, naar aanleiding van een prijsbijstelling voor een in die beschikking aan te geven periode verhogen.

2. Het zesde lid vervalt.

3. Het zevende lid wordt vernummerd tot het zesde lid en in het nieuwe zesde lid wordt «Het vierde tot en met het zesde lid» vervangen door: Het vierde en vijfde lid.

4. Het achtste lid wordt vernummerd tot het zevende lid.

ARTIKEL III

In de Wet op het primair onderwijs zoals deze luidt met ingang van 1 augustus 2006 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 118 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid wordt vervangen door:

4. De bekostiging, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. Het bekostigingsbedrag wordt voor 1 oktober bij ministeriële regeling aangepast naar aanleiding van een prijsbijstelling, indien de toestand van 's Rijks schatkist zich daartegen niet verzet. Het aangepaste bekostigingsbedrag geldt met ingang van 1 januari volgend op de datum, bedoeld in de tweede volzin.

2. Onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot zesde tot en met negende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

5. Bij ministeriële regeling en met ingang van een in die regeling genoemde datum kan het bekostigingsbedrag naar aanleiding van een prijsbijstelling voor een in die regeling aan te geven periode worden verhoogd.

3. In het zevende lid (nieuw) wordt «het vijfde lid» vervangen door: het zesde lid.

4. In het achtste lid (nieuw) wordt «het vijfde lid» vervangen door: het zesde lid.

5. In het negende lid (nieuw) wordt «het vijfde lid» vervangen door: het zesde lid.

B

In artikel 118a wordt «artikel 118, vijfde lid» vervangen door: artikel 118, zesde lid.

ARTIKEL IV

Deze wet is voor het eerst van toepassing op de bekostiging voor het kalenderjaar 2007.

ARTIKEL V

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Naar boven