nr. 4
VERSLAG
Vastgesteld 4 november 2005
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel,
heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen
afdoende door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare
behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Algemeen
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi).
Zij constateren dat de wijziging in feite betreft de verschuiving van de toetsing
aan de toelatingscriteria van instellingen die geen bouw plegen van het College
voor zorgverzekeringen (CVZ) naar het ministerie van VWS.
De leden van de CDA-fractie onderschrijven dat door de invoering van de
WTZi de toelating belangrijker wordt. Zij hechten aan een goede toetsing van
good governance, financiële inzichtelijkheid en kwaliteit van zorg die
bij de invoering van de WTZi mogelijk wordt. Zij constateren echter dat zowel
het CVZ als het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (CBZ) als het ministerie
van VWS hier geen ervaring mee hebben. Ervaring op dit vlak zal moeten worden
opgebouwd. Echter gezien de discussie over kerndepartementen vragen zij waarom
het ministerie van VWS niet de criteria vaststelt en de toetsing van de individuele
instellingen zoals tot nu toe gebruikelijk niet overlaat aan het CVZ en/of
het CBZ.
Tevens vragen zij op welke wijze, door wie en op welk moment de toetsing
aan de nieuwe good governance-criteria plaatsvindt voor nieuwe instellingen
met bouw. Juist bij deze instellingen speelt het argument borgen van de bereikbaarheid
van de acute zorg.
Bij de afgifte van de verklaring voor bouw van een nieuwe instelling is
vaak nog niet alle benodigde informatie beschikbaar. Stichtingen in oprichting
kunnen een verklaring aanvragen, maar voldoen nog niet aan de toelatingscriteria.
Betekent de toetsing wijziging van de huidige procedure? Zo ja, hoe komt de
nieuwe procedure eruit te zien?
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
voorliggend wetsvoorstel. Zij wensen vooral meer duidelijkheid of de overheveling
van de uitvoeringstaak van het CVZ naar het ministerie van VWS het tempo of
de criteria van toelating verandert. Op welke termijn kunnen instellingen
een definitief antwoord verwachten zodra de toelating aangevraagd is? Welke
termijn was gebruikelijk bij het CVZ? Verandert het ministerie van VWS de
toelatingscriteria en procedures ten opzichte van het CVZ? Zo ja, wat zullen
de effecten zijn?
Deze leden vragen in hoeverre het budgettair kader zorg een rol speelt
bij verlening van toelating. In welke sectoren zal aanbodschaarste verder
tegengegaan worden door instellingen – waar dus géén bouw
plaatsvindt – toe te laten?
Op welke wijze is het ministerie van VWS betrokken bij het «monitoren»
van toegelaten instellingen? Wat gaat eraan vooraf indien een toelating weer
ingetrokken wordt? Wat is daarbij de rol van de minister?
Dienen alle instellingen waar géén bouw plaatsvindt een
nieuwe toelating aan te vragen zodra de Wet toelating zorginstellingen van
kracht wordt, vragen de leden van de PvdA-fractie. Zo neen, hoe wordt dit
dan automatisch geregeld?
De leden van de SP-fractie hebben het wetsvoorstel in goede orde ontvangen
en hebben enkele vragen en opmerkingen. Wat is de reden dat de wijziging van
de positie van het College voor zorgverzekeringen bij wetswijziging geregeld
moet worden? Waarom is dit niet direct bij het indienen van de WTZi op deze
wijze geregeld?
Door instemming van de Eerste Kamer met de WTZi zal deze per 1 januari
van kracht worden. Hiermee wordt ook de stand still opgeheven. De leden van
de SP-fractie vragen of de fusie- en concentratieplannen die door de stand
still zijn bevroren nu al beoordeeld worden naar de nieuwe wet of gaan de
beoordelingen voor de aanvragen voor een toelating per 1 januari pas
van start? Kan de regering aangeven welke fusie- en/of concentratieplannen
van welke instellingen bevroren zijn geweest en nu ter beoordeling bij het
ministerie liggen? Wat gaat dit mogelijk concreet betekenen voor de verdeling
van zorgaanbieders in Nederland? Wat zijn de gevolgen voor de invoering van
de wet als deze wijziging niet per 1 januari ingevoerd kan worden? En
wat betekent het mogelijk voor de aanvragen die nu bij het ministerie binnenkomen?
De overheid heeft de bijzondere taak publieke belangen te waarborgen.
De leden van de SP-fractie vragen of het hierbij ook gaat om toelatingen die
zullen leiden tot een fusie van zorgaanbieders en/of concentratie van instellingen?
Zo ja, naar wiens en welke belangen wordt dan gekeken? Uit een onderzoek van
Berenschot (Zorgvisie, 1 november 2005) blijkt dat de overhead stijgt
bij fusies wat volgens de leden van de SP-fractie zal leiden tot meer kosten.
Kan deze kennis een rol spelen bij het wel of niet afgeven van een toelating
door het ministerie?
De leden van de SP-fractie vragen hoe deze wetswijziging zich verhoudt
tot de algemene ontwikkeling dat de overheid steeds meer afstand neemt tot
uitvoering van beleid door deze over te hevelen naar zelfstandige bestuursorganen
(zbo's)?
De voorzitter van de commissie,
Blok
Adjunct-griffier van de commissie,
Clemens
XNoot
1Samenstelling: Leden: van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Buijs (CDA),
Atsma (CDA), Arib (PvdA), Vendrik (GL), Kant (SP), Blok (VVD), Voorzitter,
Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), van Oerle-van der Horst
(CDA), Ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Joldersma (CDA), Varela
(LPF), van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (Groep Nawijn), Van Dijken
(PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Schippers (VVD),
Omtzigt (CDA), Azough (GL), Koser Kaya (D66) en Van der Sande (VVD).
Plv. leden: Rouvoet (CU), Verdaas (PvdA), Ferrier (CDA), Çörüz
(CDA), Blom (PvdA), Halsema (GL), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Hamer (PvdA),
Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Vacature
(algemeen), Ormel (CDA), Koomen (CDA), van As (LPF), Waalkens (PvdA), Mosterd
(CDA), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Hermans (LPF), Hirsi
Ali (VVD), Eski (CDA), van Gent (GL), Bakker (D66) en Nijs MBA (VVD).