nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet stedelijke
vernieuwing aan te passen met het oog op het openen van de mogelijkheid gedurende
een investeringstijdvak stedelijke vernieuwing een niet-rechtstreekse gemeente
aan te wijzen als rechtstreekse gemeente;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 18 van de Wet stedelijke vernieuwing komt te luiden:
Artikel 18
1. Indien het bedrag dat uit 's Rijks kas beschikbaar is voor investeringsbudget
gedurende het investeringstijdvak wordt verhoogd, kan Onze Minister een aanvullend
investeringsbudget onderscheidenlijk aanvullende middelen voor investeringsbudget
verstrekken volgens regels die worden gegeven bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur, waarbij zo nodig kan worden afgeweken van het bepaalde bij of
krachtens de artikelen 6, 7, 9 en 11.
2. Indien gedurende een investeringstijdvak een gemeente als bedoeld in
artikel 5, derde lid, wordt aangewezen als een gemeente als bedoeld in het
tweede lid van dat artikel, kan Onze Minister die gemeente investeringsbudget
verstrekken volgens regels die worden gegeven bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur, waarbij zo nodig kan worden afgeweken van het bepaalde bij of
krachtens de artikelen 5, 6, 7, 11 en 12.
3. In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, wijzigt Onze Minister het
bedrag van het reeds voor het betrokken investeringstijdvak aan de betrokken
provincie verleende investeringsbudget ten nadele van die provincie tot ten
hoogste het bedrag van het reeds door gedeputeerde staten van
die provincie aan de betrokken gemeente verleende investeringsbudget en wijzigen
gedeputeerde staten van die provincie de verlening van investeringsbudget
aan die gemeente ten nadele van die gemeente met hetzelfde bedrag. De door
Onze Minister reeds aan de betrokken provincie en de door die provincie reeds
aan de betrokken gemeente bij wijze van voorschot betaalde bedragen aan investeringsbudget
worden onderling verrekend.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,