30 234 Toekomstig sportbeleid

M VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld op 29 november 2021

De commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)1 heeft kennisgenomen van de brief van 16 september 20212, waarmee het werkprogramma van de Nederlandse Sportraad voor 2022 is aangeboden. De leden van de Fractie-Nanninga en van de fracties van PvdA, PVV en PvdD hadden naar aanleiding van de toegezonden actualisering van het werkprogramma «Sport in het systeem 2021–2024» nog enkele vragen.

Naar aanleiding hiervan is op 26 oktober 2021 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De Staatssecretaris heeft 29 november 2021 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Den Haag, 26 oktober 2021

De commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van 16 september 20213, waarmee het werkprogramma van de Nederlandse Sportraad voor 2022 is aangeboden. De leden van de Fractie-Nanninga en van de fracties van PvdA, PVV en PvdD hebben naar aanleiding van de toegezonden actualisering van het werkprogramma «Sport in het systeem 2021–2024» nog enkele vragen.

De leden van de Fractie-Nanninga constateren dat in het werkprogramma 2022 voor zover zij dat kunnen overzien geen enkele maal sporten voor de gewone gehandicapte voorkomt. Het wordt in ieder geval niet zo genoemd. Wat is de reden hiervoor? De leden van de Fractie-Nanninga vragen of hier bij een eventuele aanpassing van het jaarprogramma 2022 en de actualisering van het werkprogramma alsnog aandacht aan kan worden besteed en in welke vorm dit zal gebeuren.

De leden van de fractie van de PvdA wijzen erop dat vrijwilligers een belangrijke rol spelen in de sport en bij sportverenigingen. Sterker nog, zonder vrijwilligers zouden veel sportverenigingen niet kunnen bestaan. Op dit moment kampen veel sportverenigingen met problemen bij het vinden van vrijwilligers. Voor de toekomst van de sport en de sportverenigingen is het van belang dat er genoeg vrijwilligers beschikbaar zijn en blijven. Is er door het kabinet en/of maatschappelijk partners in de sport een analyse gemaakt van het ontstaan van het vrijwilligerstekort en de mogelijke oplossingen voor het tekort? Is bijvoorbeeld nagedacht over een aanpassing van de vrijwilligersregeling? De leden van de PvdA-fractie vragen op welke manier het verrichten van vrijwilligerswerk bij bijvoorbeeld sportverenigingen de komende jaren aantrekkelijker kan worden gemaakt. Bent u bereid de Nederlandse Sportraad om een advies over dit thema te vragen?

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het werkprogramma 2022 van de Nederlandse Sportraad, met adviezen aan de regering op het terrein van sport en gezondheid. In het werkprogramma wordt aandacht gevraagd voor een fitte en vitale bevolking, waardoor de ziektelast kan worden verlicht en het immuunsysteem kan worden verbeterd. Met name zorgverzekeraars zouden bij kunnen dragen aan het realiseren van een vitaler Nederland, waarbij het accent dient te worden verlegd van curatieve zorg naar preventie om bijvoorbeeld toekomstige pandemieën te kunnen weerstaan, aldus het werkprogramma. De leden van de PVV-fractie informeren naar de mogelijke gevolgen van een accentverlegging in de gezondheidszorg van curatieve zorg naar preventie. Kan dit ertoe leiden dat zorgverzekeraars voorwaarden voor een gezonde levensstijl gaan stellen aan verzekerden (met wellicht ook financiële consequenties)? Wat betekent dit voor de zorg aan burgers?

De Nederlandse Sportraad kondigt een advies aan over Beweegadviezen voor Specifieke Doelgroepen. De leden van de PvdD-fractie onderschrijven het belang van sport en bewegen voor de fysieke en mentale gezondheid. Het RIVM besteedt structureel aandacht aan dit onderwerp (onder andere via de Volksgezondheid Toekomst Verkenning4), ZonMw heeft het al geruime tijd op de agenda staan en ook aan universiteiten krijgt het onderwerp, inclusief aanbevelingen voor beleid, aandacht. De leden van de PvdD-fractie vragen in hoeverre het onderzoek door de Sportraad hier nog iets aan toe zal voegen. Zij willen ook graag weten of er iets gedaan is met de recente, concrete beleidsaanbevelingen, gebaseerd op (Nederlands) gedragswetenschappelijk onderzoek5, bedoelt om mensen meer te laten bewegen. Zo niet, hebt u plannen in die richting?

De leden van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag bij voorkeur voor 26 november 2021.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.A.M. Adriaansens

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2021

Ik ga hierbij in op het verzoek van de commissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport en beantwoord de vragen hieronder.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de Nanninga-fractie

De leden van de Fractie-Nanninga constateren dat in het werkprogramma 2022 voor zover zij dat kunnen overzien geen enkele maal sporten voor de gewone gehandicapte voorkomt. Het wordt in ieder geval niet zo genoemd. Wat is de reden hiervoor? De leden van de Fractie-Nanninga vragen of hier bij een eventuele aanpassing van het jaarprogramma 2022 en de actualisering van het werkprogramma alsnog aandacht aan kan worden besteed en in welke vorm dit zal gebeuren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de fractie van de PvdA wijzen erop dat vrijwilligers een belangrijke rol spelen in de sport en bij sportverenigingen. Sterker nog, zonder vrijwilligers zouden veel sportverenigingen niet kunnen bestaan. Op dit moment kampen veel sportverenigingen met problemen bij het vinden van vrijwilligers. Voor de toekomst van de sport en de sportverenigingen is het van belang dat er genoeg vrijwilligers beschikbaar zijn en blijven. Is er door het kabinet en/of maatschappelijk partners in de sport een analyse gemaakt van het ontstaan van het vrijwilligerstekort en de mogelijke oplossingen voor het tekort? Is bijvoorbeeld nagedacht over een aanpassing van de vrijwilligersregeling? De leden van de PvdA-fractie vragen op welke manier het verrichten van vrijwilligerswerk bij bijvoorbeeld sportverenigingen de komende jaren aantrekkelijker kan worden gemaakt. Bent u bereid de Nederlandse Sportraad om een advies over dit thema te vragen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het werkprogramma 2022 van de Nederlandse Sportraad, met adviezen aan de regering op het terrein van sport en gezondheid. In het werkprogramma wordt aandacht gevraagd voor een fitte en vitale bevolking, waardoor de ziektelast kan worden verlicht en het immuunsysteem kan worden verbeterd. Met name zorgverzekeraars zouden bij kunnen dragen aan het realiseren van een vitaler Nederland, waarbij het accent dient te worden verlegd van curatieve zorg naar preventie om bijvoorbeeld toekomstige pandemieën te kunnen weerstaan, aldus het werkprogramma. De leden van de PVV-fractie informeren naar de mogelijke gevolgen van een accentverlegging in de gezondheidszorg van curatieve zorg naar preventie. Kan dit ertoe leiden dat zorgverzekeraars voorwaarden voor een gezonde levensstijl gaan stellen aan verzekerden (met wellicht ook financiële consequenties)? Wat betekent dit voor de zorg aan burgers?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De Nederlandse Sportraad kondigt een advies aan over Beweegadviezen voor Specifieke Doelgroepen. De leden van de PvdD-fractie onderschrijven het belang van sport en bewegen voor de fysieke en mentale gezondheid. Het RIVM besteedt structureel aandacht aan dit onderwerp (onder andere via de Volksgezondheid Toekomst Verkenning6), ZonMw heeft het al geruime tijd op de agenda staan en ook aan universiteiten krijgt het onderwerp, inclusief aanbevelingen voor beleid, aandacht. De leden van de PvdD-fractie vragen in hoeverre het onderzoek door de Sportraad hier nog iets aan toe zal voegen. Zij willen ook graag weten of er iets gedaan is met de recente, concrete beleidsaanbevelingen, gebaseerd op (Nederlands) gedragswetenschappelijk onderzoek7, bedoelt om mensen meer te laten bewegen. Zo niet, hebt u plannen in die richting?

II. Reactie van de Staatssecretaris

Reactie op de vragen en opmerkingen van de leden van de Nanninga-fractie

De leden van de Fractie-Nanninga constateren dat in het werkprogramma 2022 voor zover zij dat kunnen overzien geen enkele maal sporten voor de gewone gehandicapte voorkomt. Het wordt in ieder geval niet zo genoemd. Wat is de reden hiervoor? De leden van de Fractie-Nanninga vragen of hier bij een eventuele aanpassing van het jaarprogramma 2022 en de actualisering van het werkprogramma alsnog aandacht aan kan worden besteed en in welke vorm dit zal gebeuren.

Antwoord:

Allereerst ben ik benieuwd wie de Fractie-Nanninga bedoelt als gesproken wordt over de «gewone gehandicapte». Wellicht dat bedoeld is hier aandacht te vragen voor mensen met een handicap die niet aan topsport doen?

Op dit moment ligt er geen opdracht voor de NL Sportraad om een separaat advies te geven over de sporten voor mensen met een handicap. Paralympische sport en sportparticipatie voor mensen met een handicap zijn nauw verbonden met elkaar. Vandaar dat sportparticipatie voor mensen met een handicap verweven zit in de opdracht die de NL Sportraad uitvoert ten behoeve van de doorontwikkeling van de Paralympische sport.

Reactie op de vragen en opmerkingen van de leden van PvdA-fractie

Is er door het kabinet en/of maatschappelijk partners in de sport een analyse gemaakt van het ontstaan van het vrijwilligerstekort en de mogelijke oplossingen voor het tekort? Is bijvoorbeeld nagedacht over een aanpassing van de vrijwilligersregeling? De leden van de PvdA-fractie vragen op welke manier het verrichten van vrijwilligerswerk bij bijvoorbeeld sportverenigingen de komende jaren aantrekkelijker kan worden gemaakt. Bent u bereid de Nederlandse Sportraad om een advies over dit thema te vragen?

Antwoord:

De sportsector is voor een groot deel afhankelijk van mensen die zich op vrijwillige basis inzetten voor de sportclub. Hoewel het percentage mensen dat zich inzet als vrijwilliger bij een sportclub al meerdere jaren stabiel is, hebben sportclubs het toch steeds moeilijker om voldoende vrijwilligers te werven en behouden. Steeds minder mensen zijn bereid om op structurele basis vrijwilligerstaken bij sportclubs op zich te nemen, bijvoorbeeld als bestuurslid of als trainer en coach. Vrijwillige inzet gebeurt steeds meer op incidentele basis;

In het Sportakkoord zet ik in op het versterken en ondersteunen van technisch-, bestuurlijk- en vrijwillig kader. Door vrijwilligers meer te ondersteunen in de uitvoerende taken, wordt het vrijwilligerswerk aantrekkelijker gemaakt. Daarnaast benut ik het programma Maatschappelijke Diensttijd om meer vrijwilligers voor de sportsector te werven en heb ik een aantal technische innovaties gestimuleerd die vrijwilligerswerk kunnen ondersteunen;

Het Mulier Instituut heeft een uitgebreide arbeidsmarktanalyse van de sportsector uitgevoerd, waarbij vrijwilligers ook zijn meegenomen. Ook in de Human Capital Agenda die op dit moment wordt uitgewerkt zijn vrijwilligers een belangrijk vraagstuk. Naar aanleiding van de acties die reeds in gang zijn gezet en de waardevolle onderzoeken van het Mulier Instituut vind ik het op dit moment niet nodig om een separaat advies aan de Sportraad over dit thema te vragen.

Reactie op de vragen en opmerkingen van de leden van PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie informeren naar de mogelijke gevolgen van een accentverlegging in de gezondheidszorg van curatieve zorg naar preventie. Kan dit ertoe leiden dat zorgverzekeraars voorwaarden voor een gezonde levensstijl gaan stellen aan verzekerden (met wellicht ook financiële consequenties)? Wat betekent dit voor de zorg aan burgers?

Antwoord:

Sport en bewegen is goed voor iedereen, zowel voor een gezond persoon om een gezonde leefstijl te behouden maar ook voor iemand met een (chronische) aandoening of iemand die een operatie of behandeling ondergaat of voor wie dat staat te gebeuren. Steeds beter weten we dat sport en bewegen zowel voorafgaand aan een zorgtraject als naderhand kan bijdragen. Dit komt dus ten goede van de zorg aan burgers. Het verdient dan ook aanbeveling als partijen, waaronder de zorgverzekeraars, inzetten op meer preventie. Voor de basisverzekering kan dit er niet toe leiden dat zorgverzekeraars voorwaarden voor een gezonde leefstijl gaan stellen aan verzekerden. Er is namelijk een verbod op premie-differentiatie: zorgverzekeraars moeten iedereen accepteren voor de basisverzekering en kunnen geen onderscheid maken in wie hem afneemt. Dit is voor aanvullende verzekeringen wel mogelijk, maar zorgverzekeraars kiezen een andere methode om verzekerden te stimuleren om aan hun leefstijl te werken: zij werken met apps, gratis online workshops of programma’s (bijv. Actify, Samen Gezond of ASR Vitality) waarbij verzekerden bepaalde doelen t.a.v. hun leefstijl stellen en beloond worden als zij deze halen. Bij ASR Vitality kan deze beloning in de vorm zijn van een korting op de aanvullende verzekering. Voor zover mij bekend wordt premiedifferentiatie voor aanvullende verzekeringen alleen toegepast op basis van leeftijd en niet op basis van leefstijlnormen.

Reactie op de vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie vragen in hoeverre het onderzoek door de Sportraad hier nog iets aan toe zal voegen. Zij willen ook graag weten of er iets gedaan is met de recente, concrete beleidsaanbevelingen, gebaseerd op (Nederlands) gedragswetenschappelijk onderzoek8, bedoelt om mensen meer te laten bewegen. Zo niet, hebt u plannen in die richting?

Antwoord:

De Corona pandemie heeft ons nogmaals en expliciet gewezen op het belang van sporten en bewegen voor de fysieke en mentale gezondheid van alle Nederlanders. En daarbij heeft de crisis laten zien dat de verschillen in sport- en beweegdeelname tussen bepaalde groepen groter zijn geworden. Ik onderschrijf dan ook de voornemens van de Sportraad om in zijn werkprogramma aandacht te geven aan onderzoek naar het in beweging brengen van bepaalde doelgroepen. Want ondanks dat er naar sport en bewegen veel onderzoek wordt gedaan, weten we voor bepaalde groepen nog niet altijd hoe ze het beste in beweging of aan het sporten kunnen worden gebracht. Wellicht dat het advies van de Sportraad hier nader licht op kan werpen.

Zoals de PvdD-fractie ook zelf aangeeft, is de aandacht in onderzoek en beleid naar sporten en bewegen niet nieuw. Meerdere instanties houden zich ten behoeve van het formuleren en vormgeven van beleid al jaren bezig met het verzamelen van gegevens over en het uitvoeren van onderzoek naar (het belang van) sporten en bewegen, waarbij er vanuit toegankelijkheid en kansenongelijkheid ook aandacht is voor specifieke groepen.

Zo verzamelt het RIVM via de site www.sportenbewegenincijfers.nl allerlei data over sport en beweegdeelname, waarbij ook ontwikkelingen bij specifieke doelgroepen in kaart worden gebracht. Daarnaast voert het Mulier Instituut in het kader van het deelakkoord Inclusief van het Nationaal Sportakkoord een meerjarige monitor uit naar de ontwikkeling van de sport- en beweegdeelname van een aantal bevolkingsgroepen, waarvan sport- en beweegdeelname achterblijft en de factoren die daarbij een rol spelen. Meer specifiek (en mede op verzoek van de Kamer) heeft het Mulier Instituut (in samenwerking met SCP en ZwemveiligNL) ook uitgezocht dat kinderen met een sociaaleconomisch minder gunstige achtergrond minder vaak een zwemdiploma halen.

En tot slot wijs ik op het onderzoek dat het Kenniscentrum Sport & Bewegen (KCSB) in opdracht van mijn Ministerie op dit moment uitvoert naar welke specifieke groepen meer zouden kunnen sporten en bewegen, wat de belemmeringen voor deze groepen zijn en hoe beleid kan worden ingezet om dat voor elkaar te krijgen.

Waar het kan, gebruiken we in ons beleid de kennis en gegevens die deze onderzoeken ons bieden. Zo ook in de brief «Nederland vitaal en in beweging» die in mei aan de Kamer is gestuurd. Hierin geven we aan dat gedragsverandering op het gebied van meer bewegen een kwestie van lange adem is en dat een integrale aanpak nodig is om bewegen structureel in het leven van alledag te krijgen. Het is aan een volgend kabinet om met de inzichten en voorstellen uit deze brief en met de resultaten van recente onderzoeken aan de slag te gaan en om daadwerkelijk stappen te zetten naar een beweegrijke samenleving.


X Noot
1

Samenstelling:

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Adriaansens (VVD) (voorzitter), Van der Burg (VVD), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Prast (PvdD), Van Pareren (Fractie-Nanninga) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Hermans (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA).

X Noot
2

Kamerstukken I 2021/22, 30 234, L en bijlage.

X Noot
3

Kamerstukken I 2021/22, 30 234, L en bijlage.

Naar boven