30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 84 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2013

Het is mijn ambitie dat er voor iedere Nederlander, jong of oud, passend sport- en beweegaanbod in de eigen buurt aanwezig is, dat veilig en toegankelijk is. Met het programma Sport en Bewegen in de Buurt, dat begin 2012 van start is gegaan, levert dit kabinet een positieve bijdrage aan deze ambitie. Eind vorig jaar heb ik u geïnformeerd over de voortgang van dit programma.1

Het komt helaas nog te vaak voor dat sport en beweegaanbieders belemmeringen ervaren bij het organiseren en uitvoeren van hun lokale activiteiten. Voor het inventariseren van deze belemmeringen en voor het aandragen van concrete oplossingen heb ik eind 2011 een Taskforce «belemmeringen Sport en Bewegen

in de Buurt» (hierna: Taskforce) in het leven geroepen. De Taskforce richt zich met name op belemmeringen in wet- en regelgeving. Hierbij is specifieke aandacht voor belemmeringen in de samenwerking tussen de sportsector en andere sectoren, zoals onderwijs, zorg, welzijn en het bedrijfsleven. De Taskforce staat onder leiding van dhr. Onno Hoes, burgemeester van Maastricht, en bestaat verder uit dhr. Johan Wakkie, directeur van de Nederlandse Hockeybond (KNHB), dhr. Simon Steen, algemeen directeur van de Vereniging Bijzondere Scholen (VBS) en mw. Rinette Reynvaan, wethouder Sport van de gemeente Dordrecht. Gedurende de werkzaamheden is de Taskforce secretarieel ondersteund door het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB).

Als bijlage op deze brief treft u de eindrapportage aan van de Taskforce «belemmeringen Sport en Bewegen in de Buurt.»2 Deze rapportage heeft

dhr. Onno Hoes op 26 januari 2013, mede namens de overige leden van de Taskforce, aan mij overhandigd. In deze brief stuur ik u mijn reactie op de aanbevelingen en de voorgestelde acties van de Taskforce.

Algemene bevindingen Taskforce

De hoofdconclusie van de Taskforce is dat het aantal belemmeringen dat direct gerelateerd is aan wet- en regelgeving meevalt. Desalniettemin concludeert de Taskforce dat de sportsector wel degelijk belemmeringen ervaart. Onbekendheid met- of het ontbreken van relevante informatie en goede voorbeelden is hiervan een voorname oorzaak, zo constateert de Taskforce. Ook is er behoefte aan een loket waar men terecht kan met vragen.

In de eindrapportage zijn door de Taskforce elf prioritaire belemmeringen benoemd waar zowel de Rijksoverheid, de sportsector als ook andere betrokkenen aan zet zijn om de belemmering weg te nemen. Ik zal hieronder ingaan op vijf urgente belemmeringen waarvoor de Taskforce de Rijksoverheid oproept om in actie te komen. Ik geef hierbij telkens kort aan wat de kern van de belemmering is en welke actie ik vanuit de Rijksoverheid in gang zal zetten om deze belemmering weg te nemen.

1. Sport- en beweegmogelijkheden voor speciale doelgroepen

Er is volgens de Taskforce meer aandacht nodig voor het aanbod van sport- en beweegmogelijkheden voor jonge kinderen, ouderen en gehandicapten. Daarbij is de bereikbaarheid en toegankelijkheid van voorzieningen een aandachtspunt. Dit is primair een lokale verantwoordelijkheid. De Taskforce roept NOC*NSF en het ministerie van VWS daarnaast op om de effecten van nieuw beleid voor sport- en beweegdeelname van speciale doelgroepen te monitoren.

Ik zet de volgende acties in gang:

  • met het programma Sport en Bewegen in de Buurt richt ik me op mensen die nu nog onvoldoende sporten en bewegen. Ik ben van mening dat vooral voor gehandicapten het huidige sport- en beweegaanbod nog onvoldoende aansluit op de specifieke wensen en behoeften van deze doelgroep. Daarom stel ik in 2013 eenmalig middelen ter beschikking om een aantal modules voor gehandicapten uit cluster 1 (blinden), cluster 2 (doven) en cluster 4 (jongeren met gedragsproblemen) door te laten ontwikkelen. Dit moet leiden tot meer geschikte interventies op de menukaart van de Sportimpuls. Er komen tevens middelen beschikbaar voor het ondersteunen van verenigingen.

  • NOC*NSF zal de effecten van nieuw beleid, zoals aangekondigd in het Regeerakkoord, op de sport- en beweegdeelname van speciale doelgroepen monitoren. Eventuele (onbedoelde) negatieve effecten zal NOC*NSF aan mij kenbaar maken. Zoals aangegeven door de Taskforce hebben NOC*NSF en de Rijksoverheid hierbij een gezamenlijke verantwoordelijkheid.

2. Stimuleren van een beweegvriendelijke omgeving

Volgens de Taskforce is het van essentieel belang dat de beschikbare ruimte in de buurt uitnodigt tot meer sporten en bewegen. Bij de inrichting van openbare ruimte wordt hier dikwijls onvoldoende rekening mee gehouden. Tevens geven de leden van de Taskforce aan dat veel potentiële locaties in de buurt nog onvoldoende worden benut voor sport- en beweegactiviteiten.

Ik zet de volgende acties in gang:

  • zoals aangekondigd in het Regeerakkoord wil het kabinet samen met gemeenten bevorderen dat bij de aanleg van nieuwe wijken voldoende ruimte voor sporten en bewegen is. Medio dit jaar komt informatie beschikbaar over de wijze waarop lokale beleidsmakers en professionals meer aandacht kunnen besteden aan het beweegvriendelijk inrichten van de leefomgeving.

  • Hiertoe worden momenteel door het NISB pilots uitgevoerd in negen verschillende gemeenten. Na het afronden van de pilots beweegvriendelijke omgeving zal ik de Tweede Kamer informeren over de wijze waarop ik de komende jaren invulling wil geven aan dit thema. Er zal worden bezien of dit meegenomen kan worden in het kader van het Nationaal Programma Preventie;

  • ik vind het van belang dat men lokaal kan beschikken over betrouwbare informatie over (potentiële) locaties die geschikt zijn voor sporten en bewegen. Conform de aanbeveling van de Taskforce heb ik het NISB gevraagd om de buurtscan, waarmee deze informatie in kaart kan worden gebracht, actief te verspreiden onder gemeenten.

3. Multifunctioneel gebruik van accommodaties

Het multifunctioneel inzetten van beschikbare accommodaties is een kans voor het bevorderen van meer sporten en bewegen in de buurt. Met name bij gebruik van sportaccommodaties door de buitenschoolse opvang (BSO) worden problemen gemeld. Dit komt doordat de BSO hogere eisen stelt ten aanzien van veiligheid

en beheer. Dit kan volgens de Taskforce leiden tot vreemde situaties waarin bijvoorbeeld een locatie doordeweeks niet veilig wordt geacht voor sport in de BSO, terwijl dezelfde locatie in het weekend door een groot aantal sportende kinderen wordt gebruikt. De Taskforce roept de ministeries van SZW en VWS op om wet- en regelgeving beter op elkaar af te stemmen.

Ik zet de volgende acties in gang:

  • de samenwerking tussen de sportsector en de BSO moet worden versterkt. Het gaat daarbij niet zozeer om het aanpassen van wetten en regels maar des te meer om het verkleinen van cultuurverschillen tussen beide sectoren. Ik wil goede voorbeelden over kansrijke vormen van samenwerking verspreiden en tevens informeren over verschillende mogelijkheden om de buurtsportcoach in te zetten bij de buitenschoolse opvang. Ik zal hierover nadere afspraken maken met het ministerie van SZW;

  • in juni 2012 is door de ministeries van OCW en SZW een pilot gemeentebrede dagarrangementen opgestart binnen drie gemeenten. Hierbij wordt ook gekeken naar praktische belemmeringen in de samenwerking tussen de sportsector en de BSO. Als uit deze pilot blijkt dat er wel degelijk knelpunten in de huidige wet- en regelgeving zijn, dan zal ik deze samen met het ministerie van SZW oppakken.

4. Ruimte voor de buurtsportcoach

De Taskforce constateert dat over de inzet van buurtsportcoaches door een aantal gemeenten btw wordt afgedragen. Hierdoor dragen deze gemeenten 21% van het budget voor de inzet van buurtsportcoaches af aan de Belastingdienst. Geconstateerd is dat onder omstandigheden het model «kosten voor gemene rekening» uitkomst kan bieden mits betrokken partijen aan de ter zake gestelde voorwaarden (willen) voldoen. Daarnaast vraagt de Taskforce aandacht voor goed werkgeverschap voor de buurtsportcoach.

Ik zet de volgende acties in gang:

  • ik ben inmiddels met de staatssecretaris van Financiën in overleg getreden over de btw-kwestie. Mijn ambitie bij het initiatief tot dit overleg is om te waarborgen dat het veld voorzien blijft van duidelijke kaders en goede en betrouwbare informatie over de btw-afdracht met betrekking tot de buurtsportcoach en de sportsector in het algemeen. Met de sportsector zal ik een nadere inventarisatie maken van de ervaren knelpunten. Hierna zal ik samen met het ministerie van Financiën en andere betrokken partijen zoeken naar mogelijke oplossingen voor deze knelpunten. In het najaar van 2013 zal ik de Tweede Kamer informeren over de voortgang van dit traject.

  • het stimuleren van de kwaliteit, de professionalisering, de ondersteuning en begeleiding van de buurtsportcoaches op de werkvloer vind ik vooral een verantwoordelijkheid van de sector zelf. Ik zal een initiërende rol spelen bij het bevorderen van de kwaliteit van de buurtsportcoaches. Hiertoe zal ik onder andere een landelijk forum laten opstarten voor het delen van kennis en informatie.

5. Administratieve lasten sportsector

De sportsector wordt geconfronteerd met veel administratieve lasten en dikwijls complexe wet- en regelgeving. De Taskforce vindt het van belang dat de sportsector maximaal gefaciliteerd wordt om aan haar verplichtingen te voldoen binnen voor overheden acceptabele wettelijke kaders. Daarnaast roept de Taskforce op tot meer en blijvende professionalisering van de sportsector.

Ik zet de volgende actie in gang:

  • ik heb NOC*NSF gevraagd om een verkenning uit te voeren ten aanzien van het ondernemingsdossier. Als blijkt dat een ondernemingsdossier door zowel de sportsector als gemeenten wenselijk wordt geacht, dan zal ik in overleg met het ministerie van BZK bezien of een bijdrage vanuit het Rijk mogelijk is;

6. Overige

De Taskforce attendeert op de mogelijke gevolgen van het invoeren van de werkkostenregeling voor het aanbod van bedrijfssport en voor de mogelijkheden voor sportorganisaties. De werkkostenregeling is in het leven geroepen om de regels rond vergoedingen van werkgevers aan werknemers te vereenvoudigen. Het opnemen van een specifieke regeling voor bedrijfssport past niet binnen deze regeling.

Tot slot

Ik heb hierboven aangegeven welke acties ik in gang zet om belemmeringen weg te nemen. Voor sommige belemmeringen geldt dat overige betrokkenen, zoals gemeenten of de sportsector zelf, aan zet zijn om in actie te komen. Ik roep deze overige betrokkenen op om de aanbevelingen van de Taskforce op te pakken, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid. Waar nodig zal ik hen hier op aanspreken.

De Taskforce «belemmeringen Sport en Bewegen in de Buurt» heeft een jaar lang belemmeringen geïnventariseerd die sport- en beweegaanbieders ervaren bij het uitvoeren van hun activiteiten in de buurt. Ik vind het positief en zeer terecht dat de Taskforce in zijn rapportage de nadruk legt op de kansen die er lokaal zijn om meer sport en beweegmogelijkheden in de buurt te realiseren en de vele goede voorbeelden die de leden van de Taskforce in dit kader zijn tegengekomen.

Ik roep de bestuurlijke- en ondersteuningspartners van het programma Sport en Bewegen in de Buurt op om deze voorbeelden, alsmede relevante informatie, actief te blijven verspreiden.

Ten slotte bedank ik de leden van de Taskforce voor hun werkzaamheden.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Kamerstuk 30 234 nr. 78

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven