30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 53 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 november 2011

In 2016 zullen partijen verenigd in de Alliantie Olympisch Vuur zich buigen over de vraag of Nederland een bid gaat voorbereiden voor de Olympische spelen in 2028. Specifiek wordt er op dat moment een besluit verwacht van het Rijk, de betrokken gemeenten en de sportsector verenigd in het NOC*NSF.

Vanuit het Rijk willen we ons ervoor inzetten dat in 2016 de informatie beschikbaar is om een zo goed mogelijke afweging te maken. Daarbij is het

vanuit het streven naar gezonde overheidsfinanciën van belang dat benodigde Rijksinvesteringen in bijvoorbeeld infrastructuur en Olympische voorzieningen zoveel mogelijk aansluiten bij de prioritaire opgaven die de economie versterken. Daarom heeft het Kabinet in 2009 besloten tot het uitvoeren van een tweetal verkenningen. Een verkenning naar de ruimtelijke inpassing van Olympische spelen in Nederland (Olympische Hoofdstructuur)1 en een verkenning naar kosten en baten (VMKB) van Olympische spelen in Nederland. De verkenningen vormen bouwstenen om straks in 2016 een zorgvuldig afgewogen keuze over een mogelijk Nederlands Olympisch bid te kunnen maken. Rond de bidprocedure van het WK Voetbal heeft uw Kamer aangegeven vroegtijdig geïnformeerd en betrokken te willen worden bij de voorbereidingen van een eventueel bid voor de Olympische Spelen. Hierbij bied ik u beide studies aan.2

Inhoud studies

De studie naar de Olympische Hoofdstructuur (OHS) had als doel om – samen met de alliantiepartners – een aantal ruimtelijke varianten voor het programma van de Olympische Spelen in Nederland te ontwikkelen. Op basis van vooronderzoek is gekozen voor vijf varianten; twee in Amsterdam, twee in Rotterdam en een gespreide variant in de Randstad. De verkenning naar de maatschappelijke kosten en baten (VMKB) geeft – mede op basis van een analyse van andere Olympische Spelen – een eerste beeld van de belangrijkste kostendragers, de dominante batenposten en te beantwoorden onderzoeksvragen.

Belangrijkste bevindingen OHS

Uit de studie blijkt dat Olympische spelen zowel rond Amsterdam als rond Rotterdam mogelijk zijn. Verdere spreiding kan ook, maar heeft niet de voorkeur. Een concentratie van de belangrijkste Olympische voorzieningen3 biedt meer mogelijkheden voor versterking van bestaande ontwikkelingen en wordt door het IOC gunstiger beoordeeld, mede vanwege de beperkte reistijden. Geconcentreerde varianten zijn in termen van kosten en baten niet noodzakelijkerwijs duurder.

De verschillende varianten brengen ruimtelijke uitdagingen met zich mee.

In Rotterdam liggen deze uitdagingen vooral bij de kosten van additionele structurele infrastructuur, terwijl het in Amsterdam vooral gaat om de kritische termijnen voor grondverwerving. Als er Olympische Spelen in Nederland worden georganiseerd dan is heel Nederland daarbij betrokken. Het schaalniveau van de Nederlandse steden is te klein om alle Olympische faciliteiten en voorzieningen te huisvesten in één stad. Wedstrijd- en trainingslocaties, alsmede horeca, hotels en overige voorzieningen in heel Nederland zullen moeten worden benut om de Olympische Spelen tot een succes te maken. Deze afhankelijkheid tussen kandidaat-stad en het hele land in het licht van een mogelijk bid laat nu juist de meerwaarde zien van het Olympisch Plan voor heel Nederland.

Belangrijkste bevindingen VMKB

Op dit moment – zo’n 17 jaar voor de Spelen – is het complex om alle kosten en baten te benoemen. Uit de studie volgt een beeld van de belangrijke factoren die de kosten en baten van de Olympische Spelen beïnvloeden. Aan de kostenkant zijn dit de benodigde investeringen voor de Olympische voorzieningen, de infrastructuur en kosten voor technologie en veiligheid. Directe baten kunnen worden verwacht uit ondermeer toerisme, ticketverkoop, uitzendrechten en sponsorprogramma’s. Uit de studie is ook gebleken dat er nog posten zijn die nu nog niet kunnen worden gemonetariseerd. Ook is op te maken uit de literatuur dat in de landen waar in een vroeg stadium over de organisatie van de Spelen en de nalatenschap (legacy) is nagedacht er betere maatschappelijke en dus financiële resultaten kunnen worden bereikt.

Betekenis studies

De uitgevoerde studies geven inzicht in de ruimtelijke inpassing van Olympische Spelen in Nederland en de kosten en baten. Tot 2016 moet de tijd genomen worden om plannen goed uit te werken. Duidelijk is alvast geworden dat het de voorkeur heeft om de belangrijkste Olympische voorzieningen te concentreren, rond Amsterdam of Rotterdam4. Ook duidelijk is geworden waar de onzekerheden liggen en welke vervolgvragen er zijn.

Een betekenisvolle som van de totale maatschappelijke kosten en baten kan op dit moment nog niet gemaakt worden. De berekeningen in het rapport zijn zoals aangegeven slechts indicatief. Met name omdat nog veel posten niet zijn ingevuld, de onzekerheden groot zijn, en de ruimtelijke varianten nog grof zijn ontworpen, moeten er nog verdiepingsslagen worden gemaakt. Lokale verdieping en concretisering is dus nodig opdat regio, Rijk en NOC*NSF in 2016 inderdaad een gefundeerd besluit kunnen nemen over een eventueel Nederlands bid.

Met behulp van het evaluatie-instrument dat in de studie is ontwikkeld, en waarmee kosten en baten geëvalueerd kunnen worden, is het mogelijk om op basis van de nieuwste inzichten in 2016 een meer compleet beeld van kosten en baten te presenteren.

Vervolgtraject

In het kader van een eventueel Olympisch bid hebben zowel Amsterdam als Rotterdam aangegeven als naamdragende stad voor de Olympische Spelen in 2028 te willen fungeren. Een verdere uitwerking van de invloed op de stad, de samenwerking binnen de Randstad, de samenhang met heel Nederland en een uitgebreide analyse van de haalbaarheid is nu nodig. Hiertoe wordt een drietal acties voorbereid:

1. Gebiedsuitwerking in de vorm van een MIRT-onderzoek

Onder regie van de steden Amsterdam en Rotterdam zal een gebiedsuitwerking plaatsvinden in de vorm van een MIRT-onderzoek. Deze gebiedsuitwerking zal een gezamenlijk proces worden, getrokken door de twee steden en in samenwerking met het Rijk en de overige alliantiepartners. De precieze invulling van het MIRT-onderzoek hebben de steden samen met het Rijk bepaald en zal dit najaar in de Bestuurlijke Overleggen MIRT naar verwachting definitief worden bekrachtigd.

Het MIRT-onderzoek bestaat uit twee fasen. De eerste fase zal worden gebruikt om medio 2012, voor de start van de Olympische Spelen van Londen, in alliantieverband de keuze van de naamgevende stad vast te stellen. Dit zal gebeuren op basis van marketing-, draagvlak- en ruimtelijke legacy-aspecten en risico's. In de tweede fase zal verder uitwerking worden gegeven aan de voorbereiding van de ruimtelijke kant van het besluit over het bid, met een doorvertaling naar concrete maatregelen en de noodzakelijke vervolgstappen, om zo in 2013 in het kader van het BO MIRT nadere afspraken te maken over het vervolg en de consequenties voor de MIRT Gebiedsagenda’s.

2. Olympische Spelen voor heel Nederland

De Olympische Spelen zijn een evenement voor heel Nederland. De OHS en de VMKB concentreren zich met name op de belangrijkste Olympische voorzieningen. In alliantieverband zal een nadere uitwerking gemaakt worden van de zogenaamde sportlandkaart; de spreiding van de overige voorzieningen.

De resultaten van dit traject zullen tevens in het MIRT-onderzoek worden meegenomen.

3. Themabepaling en Olympische effecten

De alliantie Olympisch Vuur heeft het voortouw in het uitwerken van een legacy-ontwikkelingstraject. Dit traject is gericht op de enerzijds de themabepaling van de Nederlandse Olympische Spelen – «waar mee maken wij het verschil?» – en anderzijds gericht op de maximalisatie mogelijkheden van de Olympische effecten. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om het verhogen van de sportparticipatie, het stevig neerzetten van Nederland als betrouwbare handelspartner in het buitenland of het geven van een kwaliteitsimpuls aan de stedelijke en economische ontwikkeling. Wisselwerking met de twee andere acties is hierbij essentieel. Het Rijk zal input leveren voor dit traject opdat het thema voor de Olympische Spelen en de beoogde effecten aansluiten bij de algemene doelstellingen van dit kabinet.

Ten slotte

Het kabinet heeft haar Olympische ambities vastgelegd in het Regeerakkoord.

De studies die gereed zijn gekomen en de vervolgstappen die in deze brief worden aangekondigd passen in het traject dat het kabinet samen met de alliantie Olympisch Vuur voor ogen heeft. Dit traject is erop gericht om in 2016 een zorgvuldig afgewogen besluit over Olympische Spelen in Nederland te kunnen nemen. Dit besluit zal genomen worden op basis van een zo gedetailleerd mogelijk overzicht van maatschappelijke kosten en baten, kansen, risico’s en budgettaire gevolgen voor Rijk en regio. Tot 2016 is het wenkend perspectief van de Olympische Spelen een bron van inspiratie voor een gezonde leefstijl en een sportieve samenleving.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

De minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Op verzoek van motie 31 700 XI, nr. 25.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
3

Zijnde het Olympisch stadion, -dorp, -zwembad, -sporthal en het perscentrum (de zogenaamde Big5).

X Noot
4

Concreet betekent dit dat twee ruimtelijke varianten afvallen: Rotterdam Deltaspelen en Randstadspelen.

Naar boven